Salmonella bij hond en kat in relatie tot rauwe vleesvoeding
Tussen voor- en tegenstanders van de rauwe voermethoden voor honden en katten op basis van BARF, NRV of KVV ontstaan geregeld interessante discussies. Daarbij wordt soms beweerd dat het geven van rauw vlees aan honden en katten absoluut geen risico op infectie en ziekte door Salmonella geeft. Is dit daadwerkelijk zo of dienen we toch wat voorzichtiger te zijn?
Wat is Salmonella?
Salmonella is een gram-negatieve staafvormige bacterie die in de normale darmflora van pluimvee, runderen, varkens, reptielen en huisdieren voorkomt. Ze zijn zeer resistent en kunnen in organisch materiaal wel tot twee jaar overleven.
Salmonella bij de mens
Als we aan Salmonella denken weten de meeste mensen wel dat we daar zelf flink ziek van kunnen worden. Bijvoorbeeld door kippenvlees onvoldoende doorbakken te eten of door sla te eten dat op een snijplank is gesneden waar vooraf het rauwe vlees op is gesneden. Mensen zijn dus tamelijk gevoelig voor een infectie met Salmonella en kunnen daar behoorlijk ziek van worden. De meest bekende symptomen bij de mens bestaan uit klachten van overgeven en diarree na het eten van besmet voedsel.
Salmonella bij de hond en kat
Dat infectie en ziekte door Salmonella bij honden en katten nooit voorkomt is absoluut een fabel. Tenslotte is deze bacterie een normale bewoner van de dikke darm. In verschillende studies werd nagegaan hoeveel honden en katten gezonde dragers van deze bacterie zijn. Daarbij is gebleken dat het percentage gezonde dragers bij de hond tussen de 0 en 36% varieert en dat dit bij de kat schommelt tussen de 0 en 20%. Alhoewel ziekte door Salmonella bij honden en katten niet zo vaak wordt gezien als bij de mens komt het toch zo af en toe ook bij deze dieren voor. In dat geval wordt de ziekte voornamelijk door niet gastheerspecifieke Salmonella’s veroorzaakt. Als bron van infectie fungeert meestal besmet voedsel. Dat de zure omgeving van de maag bij de hond of kat het helemaal onmogelijk zou maken dat een Salmonellakiem dat zou kunnen overleven is eveneens een fabel. Een vetrijk substraat is namelijk in staat om de kiem tijdens de passage doorheen de maag te beschermen. Op die manier kunnen zelfs lage aantallen kiemen toch een kolonisatie van de darmen mogelijk maken.
Na het bereiken van de darm verloopt de infectie in verschillende fasen. De eerste fase bestaat uit een kolonisatie waarbij de kiem vasthecht aan de epitheelcellen van de darm. Of de infectie al dan niet aanslaat en tot klinische ziekte leidt is vervolgens afhankelijk van verschillende factoren. Als eerste is het serotype of stam waarmee een dier geïnfecteerd wordt van belang en ook de infectiedruk speelt een rol. Verder is de toestand van de normale darmflora belangrijk. Salmonellose ontstaat gemakkelijker wanneer de darmfloraverstoord wordt, bijvoorbeeld bij een langdurige antibioticatherapie of vasten. Ook de leeftijd speelt een rol. Zo zijn zeer jonge dieren meestal gevoeliger, ondermeer door het feit dat zij nog geen stabiele darmflora bezitten. Ook situaties die de weerstand verminderen verhogen het risico op ziekte na een infectie met Salmonella, zoals bij stress, dracht en ziekte.
In de tweede fase vindt de invasie van de darm plaats, daarbij worden de epitheelcellen van de darm beschadigd en worden ontstekingscellen naar het darmweefsel aangetrokken. Er ontstaat vervolgens een (bloederige) diarree, braken en buikpijn. De Salmonellakiemen worden door speciale ontstekingscellen, de zogenoemde macrofagen, opgenomen. De bedoeling is dat de kiem vervolgens wordt afgedood, maar de kiem kan hieraan ontsnappen en zich zelfs in deze cellen vermeerderen, waarna de vrijgekomen kiemen nieuwe cellen kunnen infecteren.
De derde fase wordt ook wel de systemische fase genoemd doordat de kiem de bloedbaan in dit stadium heeft weten te bereiken. De klachten worden dan gevormd door koorts, anorexie en hyperacute sterfte. De Salmonellakiem kan via het bloed ook andere organen bereiken, zoals de longen, gewrichten, beenderen, lever en hersenen.
De meeste dieren scheiden de kiem na het doormaken van Salmonellose niet langer dan 1 tot 4 maanden uit. Sommige honden en katten kunnen echter levenslang kiemdrager blijven. Onder invloed van stress of ziekte kunnen deze dieren opnieuw Salmonellakiemen via de ontlasting uitscheiden.
Wel of geen rauwe vleesvoeding aan honden en katten?
Honden en katten kunnen dus in theorie door het eten van rauw vlees een infectie met Salmonella opdoen en daar ziek van worden. Zou dit een reden kunnen zijn om te concluderen dat het slecht is om rauw vlees aan je hond of kat te geven? Nee, gelukkig is dat niet zo. Ondanks het infectierisico vertonen de meeste honden en katten die een rauwe vleesvoeding krijgen geen ziekte. Dit kan waarschijnlijk verklaard worden door de immuniteitsopbouw die na herhaalde blootstelling aan Salmonella ontstaat. Over het algemeen zijn honden en katten die op een rauwe voeding staan dus in perfecte conditie en is er helemaal geen reden om het probleem rondom Salmonella bij het geven van rauw vlees groter te maken dan nodig is. Maar het risico kan natuurlijk niet helemaal uitgesloten worden. Met de kennis over Salmonella is het overigens wel belangrijk om met een aantal andere zaken rekening te houden:
Hygiëne in verband met besmettingsrisico mens
Ga hygiënisch om met de rauwe voeding voor je hond of kat. Tenslotte zijn wij mensen, vooral kinderen en ouderen, wel erg gevoelig voor een infectie met Salmonella. Als je de rauwe maaltijd voor je huisdier bereidt dien je daarna je handen en het gebruikte materiaal goed af te wassen. Laat bovendien vlees, dat niet door je hond of kat gegeten wordt, niet te lang staan.
Verder blijkt uit onderzoek dat honden die rauw vlees eten meer Salmonellakiemen via de ontlasting uitscheiden. Ga als mens in dat geval uiteraard ook hygiënisch met de ontlasting van je huisdier om. Dat spreekt natuurlijk voor zich, maar uit studie is echter gebleken dat 3% van de Salmonella-infecties bij de mens door contact met het huisdier wordt veroorzaakt.
Geef in bepaalde situaties geen rauw vlees aan je hond of kat
Omdat zeer jonge honden en katten gevoelig voor ziekte na infectie met Salmonella zijn, wordt aan deze dieren beter nog geen rauw vlees gegeven. Ook in situaties waarbij de weerstand van het dier verminderd is, zoals bij ziekte, antibioticagebruik en stress, wordt uit voorzorg beter geen rauw vlees gegeven.