De keizerspinguïn, de grootste pinguïnsoort op aarde
De keizerspinguïn is de grootste pinguïnsoort op aarde. Het zijn uitstekende zwemmers die op allerlei soorten prooidieren jagen. Tijdens de winter verblijven ze in enorme kolonies op het ijs in Antarctica. De uitstekende samenwerking tussen de individuen zorgt ervoor dat ze het koude weer kunnen trotseren. Ze leggen hun eieren op een specifieke afstand van de kust vandaan. Dit doen deze zoogdieren om een bepaalde reden.
De keizerspinguïn
Waar komt de keizerspinguïn voor?
De wetenschappelijke benaming voor de keizerspinguïn is de "Aptenodytes forsteri". De keizerspinguïn komt in Antarctica voor. Hier leven er meer dan een half miljoen individuen. Soms bevinden ze zich ver van de kust, terwijl ze in andere periodes nabij de oceaan te vinden zijn. Deze pinguïnsoort is duidelijk te herkennen aan een aantal opvallende uiterlijke kenmerken.
Uiterlijk
De keizerspinguïn is de grootste van alle pinguïnsoorten. Alleen pinguïns uit de prehistorie konden groter worden. De keizerspinguïn lijkt erg veel op de koningspinguïn, echter heeft hij een kromme snavel. Hiernaast heeft hij minder fellere kleuren en is hij iets groter. Hij kan namelijk een lengte bereiken van zo'n 110 centimeter. Hiernaast is hij bijna twee keer zo zwaar als de koningspinguïn.
Gewicht
Het zoogdier kan maximaal zo'n 37 kilogram wegen. Een groot gedeelte van zijn gewicht wordt bepaald door zijn enorme hoeveelheid vet. Het vet hebben ze nodig als bescherming tegen de kou. Wanneer de pinguïns zwanger zijn wegen ze zelfs nog meer vanwege de zware eieren. Deze eieren wegen namelijk bijna een halve kilogram.
Verschillende leeftijden
De kuikens zien er anders uit dan volwassen exemplaren. Zij hebben namelijk een grijze kleur, terwijl de kop zwart-wit is. Tevens ziet hun vacht er donzig uit. Ze zijn vele malen kleiner dan de volwassenen en zijn hierdoor eenvoudig te herkennen. De zoogdieren worden meestal uiteindelijk enkele tientallen jaren oud. De oudste exemplaren bereiken een leeftijd van zo'n veertig jaar.
Het dieet
Pinguïns zijn carnivoren. Dit betekent dat het vleeseters zijn. De bijzondere vogels eten allerlei schaaldieren zoals krabben en kreeften. Hiernaast jagen zij op vis. De dieren kunnen zeer snel duiken waardoor ze met een hoge snelheid achter hun prooi aan gaan. Ze kunnen een diepte bereiken van ongeveer een kilometer. Hiernaast kunnen ze bijna een half uur lang hun adem inhouden. Dit maken zij mogelijk door hun hartslag flink terug te brengen.
Roofdieren
Soms vallen ze echter zelf ten prooi aan een roofdier. De grootste vijanden van pinguïns zijn zeehonden en orka's. Hiernaast kunnen kuikens of eieren opgegeten worden door zogenaamde "jagers" die in het poolgebied voorkomen. Jagers zijn bepaalde zeevogels die vlees eten. Deze vogels vallen zelfs andere vogelsoorten aan. De eieren en kuikens worden hierdoor zoveel mogelijk door de kolonie beschermd.
Het uitbroeden van de eieren en de rolverdeling
De mannetjes maken een ander soort geluid dan de vrouwtjes. Hieraan kunnen ze herkennen tot welk geslacht ze behoren. De dieren broeden de gehele winter door en doorstaan hierdoor temperaturen van vele tientallen graden onder de nul. De bodem kan zelfs een temperatuur bereiken van vijftig graden onder nul. Andere pinguïnsoorten missen echter het vermogen om in de winterperiode te kunnen broeden.
Het gebied waar ze eieren leggen
De vrouwtjes leggen in de herfst (mei/juni in Antarctica) hun ei op het ijs. Dit doen zij op een plek die ver van de kust vandaan is. Dit zorgt ervoor dat er geen mogelijkheid bestaat dat de kuikens later vroegtijdig in het water terechtkomen. Hierna gaan zij weer richting de kust om eten te vangen. Soms moeten zij hier een reis van ongeveer tachtig kilometer voor afleggen. Het komt haast nooit voor dat de vrouwtjes hun eieren op het land leggen.
Tactische samenwerkingen
De mannetjes zorgen ervoor dat de eieren gedurende de gehele winter warm blijven. Ze gebruiken hun poten om dit te bewerkstelligen en komen niet van hun plek vandaan. Om deze periode te doorstaan zorgen ze ervoor dat ze op een tactische wijze zoveel mogelijk wind ontwijken. Dit doen ze door afwisselend binnen de groep te gaan staan. Deze verplaatsing is een tactische samenwerking. Tijdens deze periode verbranden ze de grote hoeveelheid vet die ze in hun lichaam hebben. Na ongeveer twee maanden komen de eieren uit. Op dat moment zijn de vrouwtjes teruggekeerd en nemen zij het roer over.
Afwisseling van de taken
De pinguïnvrouwtjes braken een deel van het voedsel uit dat ze gevonden hebben. De voedingsstoffen geven ze op deze manier door aan het nageslacht. De pinguïns van het mannelijk geslacht gaan vervolgens op jacht om voedsel te vinden zodat zij zich kunnen herstellen. Ondertussen wordt het nageslacht volledig door de vrouwtjes verzorgd. Het kroost houden ze goed warm. Wanneer zij deze warmte niet krijgen kunnen ze zelfs binnen een paar minuten sterven. Tijdens de zomer in Antarctica (december), begint het ijs te smelten. Dit zorgt ervoor dat de kust een stuk dichter bij de kolonie komt te liggen. Hierdoor hoeft het kroost maar een kleine afstand af te leggen om de oceaan te kunnen bereiken. Omdat de eieren in de eerste instantie op de juiste plek waren gelegd, staat de kust op precies de juiste afstand van de kolonie. De jonkies zijn in deze periode al oud genoeg om zelf te kunnen duiken en jagen.