Duiven en 't Geel
Er is geen duivenhouder of hij krijgt wel te maken met ‘t Geel’ een populaire naam voor Trichomoniase. Trichomoniase wordt bij de duiven veroorzaakt door de Trichomonas gallilae. Het is een parasiet met een grootte van 5 tot 19 μm (1 μm is 0,000 001 meter) die bij vele andere vogelsoorten ook wordt aangetroffen. Als het gaat over de pathogeniteit of het ziekmakend vermogen, bestaan er grote verschillen tussen de verschillende stammen van Trichomonas. Trichomonas gallinae wordt aangetroffen in de keel, slokdarm en krop van de duiven. Veel andere vogelsoorten zijn eveneens gevoelig voor deze parasiet.
Besmetting
De parasiet wordt met de bek opgenomen uit de omgeving en uitgescheiden via speeksel en kropmelk. Jonge duiven kunnen dus al snel na de geboorte via het azen al besmet worden. Belangrijke besmettingsbronnen zijn bad- en drinkwater. In water kan de parasiet 24 tot 48 uur in leven blijven en een bron van besmetting vormen. De parasiet is gevoelig voor desinfectantia en uitdroging.
Symptomen en diagnose
De symptomen zijn sterk afhankelijk van de leeftijd van de duiven en het ziekteverwekkend vermogen (virulentie) van de stam. De meeste stammen zijn laag pathogeen, de duif heeft van weliswaar ’t Geel, maar is daar niet ziek van. Bij extreme gevallen ziet men bij besmette duiven een geel beleg rond de larynx. Dit beleg kan in ernst toenemen en leiden tot kaasachtige massa’s. Bij zeer ernstige besmettingen van vooral jonge duiven kan zelfs de kropwand verdikt zijn. De diagnose is gemakkelijk te stellen met het maken van een keeluitstrijkje. Met een vergroting van 100 x zijn de snel bewegende parasieten (flagellaten) goed op te sporen.
Behandeling
Er zijn goede medicijnen verkrijgbaar tegen ’t Geel. Maar als een behandeling nodig is dient dat dan ook goed te gebeuren, dat wil zeggen met een medicijn dat voldoende werkzaam is en bovendien dient de behandeling voldoende lang te duren om alle parasieten te doden. Kuurt men met een medicijn, dat onvoldoende krachtig is, of kuurt men te kort, dan loopt men een groot risico om niet alle parasieten te doden. Gevolg zal zijn dat de duif weer snel ziek zal zijn en bovendien zullen de overgebleven parasieten steeds meer resistentie opbouwen. Om dit soort problemen te voorkomen is een goede dosering van het medicijn op de eerste plaats belangrijk. Medicijnen door het drinkwater verstrekken is altijd een riskante bezigheid omdat nooit helemaal duidelijk is hoeveel een duif drinkt, terwijl er ook individuele verschillen zijn. Natuurlijk kan men in de maanden dat het koud is de dosering verhogen, maar een duif die dan meer drinkt krijgt dan weer te veel werkzame stof binnen met alle risico’s van dien. Het medicijn over het voer verstrekken is een betere methode. Dit moet zorgvuldig gebeuren waarbij het medicijn niet mag klonteren omdat er ook dan weer onevenwichtig opname plaatsvindt van het medicijn door de aanwezige duiven. De beste methode is individuele toediening middels tabletten of capsules met voldoende werkzame stof. Op het moment dat er lichte ornithose aanwezig is, vaak bij jonge duiven, dan is het beter af te zien van een behandeling. Een beetje rust, goede voeding en weinig stress en de verschijnselen verdwijnen weer. Niet steeds grijpen naar medicijnpotten, daar worden de duiven alleen maar slechter van!
Preventie
Zoals eerder aangegeven is water een belangrijke bron van besmetting. Hier kunnen we in de praktijk goede preventieve maatregelen voor treffen. Zo zou men per afdeling met twee drinkpotten moeten werken. Iedere dag krijgen de duiven water uit een verschillende drinkbak. De drinkbak die geleegd wordt laten we op de kop drogen om hem vervolgens weer de volgende dag te gebruiken. De eventueel aanwezige parasieten worden gedood en daarmee wordt de infectiedruk voor ’t Geel aanzienlijk verlaagd. Voor het bad gelden gelijksoortige voorschriften. Als de duiven een bad hebben genomen dient na het verwijderen van het badwater het bad altijd zo gedroogd te worden dat er geen parasieten meer in aanwezig kunnen zijn.