De opmars van de grote Canadese gans
In Nederland is de grote Canadese gans, die de wetenschappelijke naam Branta canadensis canadensis draagt, de laatste decennia met een succesvolle opmars bezig. Het is een prachtige majestueuze gans. Van oorsprong kwam deze gans in Europa niet voor. In het Verenigd Koninkrijk werd deze gans al ruim 300 jaar geleden ingevoerd en als parkvogel gekweekt. Ook in Scandinavië werden deze vogels uitgezet. Inmiddels heeft deze soort zich na een heel voorzichtige start definitief als broedvogel in Nederland weten te vestigen. De ontwikkelingsgeschiedenis van de vestiging in Nederland, biotoopkeuze, ondersoorten, aantallen en andere wetenswaardigheden komen aan bod.
Veldkenmerken grote Canadese gans
De grote Canadese gans is te herkennen als een forse gans met een zwarte hals en kop met een witte wangvlek. De overige bevedering is hoofdzakelijk grijsbruin met een lichte borst. De poten en snavel zijn zwart en hij is ook een beetje een reus onder de ganzen, hij neigt wat naar de zwanen. De spanwijdte van de vleugels bedraagt maar liefst 160 tot 175 cm. De lengte van de gans bedraagt 90 tot 100 cm en het gewicht varieert tussen de 3 tot 6 kg. De roep van deze vogel is een diep en zeer luid 'kah-honk'.
Biotoop
Canadese ganzen passen zich gemakkelijk aan en komen daarom in verschillende gebieden voor. In de buurt is echter altijd wel water te vinden. Vennen, graslandgebieden met ruige oevervegetaties langs water, bij tichelgaten en oude riviertakken omringt met (ooi)bos en andere ruige vegetatie, zijn favoriet. Ook in de bewoonde omgeving laat deze gans zich zien. Het is een planteneter die op graslanden graast, maar ook onderwaterplanten staan op het menu. Met zijn lange hals kan hij bij voor andere grondelaars onbereikbare plaatsen. Vanaf begin april vangt het broedseizoen aan. Er wordt één legsel geproduceerd waarbij het aantal eieren kan variëren van 2 tot 11, veelal bedraagt het aantal eieren 5 tot 6. De eieren zijn wit tot crème en zonder tekening.
Vijanden van de Canadese gans in Nederland
In Nederland wordt de Canadese gans bejaagd. Natuurlijke predatoren van eieren zijn de vos en de zwarte kraai. Ook deze soorten worden bejaagd en dat is dan weer in het voordeel van de Canadese gans die dan weer minder predatoren te duchten heeft.
Oorspronkelijk leefgebied
Broedgebied
Zoals de naam al doet vermoeden, is de Grote Canadese gans, een vogel die van nature in Europa niet voorkomt. Zijn oorspronkelijk broed/leefgebied is Alaska, Canada en de noordelijke staten van de VS. De totale populatie in het oorspronkelijk leefgebied bestaat uit ongeveer drie miljoen vogels. In de lente en zomer verblijven de ganzen in het midden en noorden van dit gebied.
Overwinteren
In de winter trekken ze ook in naar de meer zuidelijke staten en de Golf van Mexico om daar te overwinteren. De formatie waarin deze ganzen vliegen is wat betreft het energieverbruik erg efficiënt. De V-formatie waarin gevlogen wordt noemt men ook wel een ‘wig’ of ‘streng’. De gans die op de koppositie vliegt verbruikt de meeste energie en die positie wordt dan ook regelmatig gewisseld. Bij gunstige omstandigheden, de wind mee, kunnen ze 2400 kilometer per dag afleggen. Onderweg produceren veelvuldig hun karakteristieke roep, er wordt dan veel gecommuniceerd.
Groot, klein en ondersoorten
De naam Grote Canadese gans impliceert ook dat er een Kleine Canadese gans is, dit is de Branta hutchinsii. De beide soorten onderscheiden zich in de grootte van de gans, terwijl de Kleine Canadese gans een kleinere ronde kop heeft en zowel de hals en snavel zijn ook korter. Hoewel het onderscheid op het eerste gezicht misschien duidelijk lijkt, valt dit in de praktijk erg tegen. Van beide soorten bestaan namelijk een aantal ondersoorten die minder gemakkelijk uit elkaar zijn te houden. In Nederland gaat het meestal om vogels van de ondersoort minima (Branta hutchinsii minima). Deze zijn vaak klein en erg donker. Soms hebben deze een wit bandje tussen het zwart van de hals en de bruine borst. Wilde vogels van de ondersoort hutchinsii zijn veel lichter en hebben zelden het witte bandje tussen hals en borst, maar het onderscheid is niet heel gemakkelijk te maken.
Voorkomen in Europa
In Europa zijn de aantallen geringer dan in het oorspronkelijk leefgebied, maar ook hier is toch sprake van een behoorlijke populatie. Vooral in Engeland zitten tegenwoordig grote aantallen van ongeveer 100.000 vogels. Ook in de ons omringende landen komen flinke groepen voor. Zowel In België als Duitsland verblijven ongeveer enkele duizenden exemplaren. In Denemarken, Noorwegen, Zweden en Finland verblijven flinke populaties.
Opmars in Nederland
Kwetsbare populatie
Toen de Stichting Ornithologisch Veldonderzoek Nederland (SOVON) in 1979 de eerste Atlas van de Nederlandse Broedvogels liet verschijnen was er zeker sprake van een betrouwbaar beeld van de Canadese gans in Nederland. Gedurende de broedseizoenen 1973-1977 was er in Nederland intensief door vele vrijwilligers geïnventariseerd naar alle voorkomende vogelsoorten die oftewel mogelijk broedend, waarschijnlijk broedend en zeker broedend waren in blokken van 5x5 km². Voor de Canadese gans leverde dit op dat de Canadese gans in heel Nederland in acht blokken werd aangetroffen, waarvan in één blok mogelijk broedend, in één blok waarschijnlijk broedend en in zes blokken zeker broedend. Dit is binnen Nederland op dat moment nog een kwetsbare populatie. Indien we bedenken dat de acht blokken waarbinnen deze soort werd aangetroffen slechts 0,5% van het Nederlandse grondgebied beslaat, dan is dat voor de uitbouw van de populatie maar een wankele basis. Zeker ook het feit dat de soort fel werd bejaagd maakten de kansen voor definitieve vestiging in Nederland erg onzeker. In de Atlas wordt dan ook de conclusie getrokken dat; “gezien de felheid waarmee de mens de Canadese gans belaagd is het niet waarschijnlijk dat zich in de toekomst een populatie in wilde staat in Nederland kan handhaven”.
Sterke populatie-ontwikkeling
Deze op dat moment waarschijnlijk realistische voorspelling, is echter niet correct gebleken. In Nederland is de soort sinds halverwege de jaren zeventig van de vorige eeuw een vaste broedvogel geworden. In 2005 ging het om minimaal 3.000 broedparen. Zo’n tien jaar later zijn er ongeveer 10.000 broedparen. Daarmee is de Canadese gans een definitieve vestiger binnen Nederland geworden. Vooral de afgelopen jaren zijn de aantallen sterk toegenomen, maar die sterke groei lijkt rond 2015 wat af te zwakken.
Nederlandse populatie?
In het oorspronkelijke leefgebied van de Canadese gans is de soort een echte trekvogel. In Nederland was het zo dat voor het ontstaan van een eigen broedpopulatie in Nederland alleen in strenge winters hier uit Zweden afkomstige Canadese ganzen konden worden waargenomen. Misschien zijn deze invasies er nog wel, maar door de hier aanwezige grote populatie die vooral standvogels zijn vallen die niet meer op. Bovendien is uit ringonderzoek gebleken dat zich in de Nederlandse broedpopulatie vooral in het noorden van Nederland zich veel uit Duitsland afkomstige broedvogels bevinden. Ook worden er vogels aangetroffen uit België, Denemarken en Zweden. Ook in Zuid-Zweden zijn in Nederland geringde vogels aangetroffen. Bij deze frequente uitwisseling over de grenzen heen kan niet meer over een Nederlandse populatie worden gesproken. Er is dan sprake van een West-Europese populatie minus het Verenigd Koninkrijk die een eigen populatie heeft omdat vermenging met het vaste land van Europa nog niet gemeld is.