Aphyocharax anisitsi (synoniem A. Rubropinnis)

Deze roodvinzalm is een levendig visje die een goed gezelschap vormt voor de andere vissen. Ze zijn goed te houden in een school van minimaal zeven soortgenoten. Ze worden dan niet schuw en laten hun mooie kleuren zien. Roodvinzalmen vormen een goede combinatie met andere vissoorten die heel vredig en verdraagzaam zijn. Voor vissen die van rust houden, is deze vissensoort niet aan te raden. Ze zwemmen graag en zijn daardoor druk in de weer.

Familie

Ze zijn familie van de Characidae (karperzalmen). In de natuur komt de Aphyocharax anisitsi voor in Zuid-Amerika. Ze zijn vooral in helder water gevonden in Argentinië en Paraguay.

Uiterlijk

De Aphyocharax anisitsi is semi-doorzichtig wat in diverse kleuren oplicht. En is afgewerkt met een paar rode vinnetjes. Op lichte kleuren bodembedekking is deze vis bijna niet te zien en komt daardoor niet tot zijn recht. Het mannetje heeft haken aan zijn aarsvin, waardoor hij voor de mensen makkelijk te vangen is. Het zijn kleine visjes, ze worden ongeveer 5 centimeter lang.

Het aquarium

Doordat deze vissen veel zwemmen, hebben ze de ruimte nodig. Een groot aquarium is wenselijk. De minimale lengte zou ongeveer 80 centimeter moeten bedragen. De roodvinzalm begeeft zich vooral op de middelste en bovenste waterlaag. Decoreer uw aquarium dan ook met middelgrote en drijfplanten. Het water moet helder en zuurstofrijk zijn met een temperatuur van 18 tot 27 graden Celsius. Ze hebben geen voorkeur voor de waterhardheid en de zuurgraad. Wel waarderen ze een paar uurtjes zonlicht op een dag.

Voedsel

De roodvinzalm stelt weinig eisen aan het voedsel. Hij eet graag klein levend voer. Maar tegen diepvries- en droogvoer zegt hij ook geen nee. Zorg dat er afwisseling is en dat het voedsel voldoende vitaminen bevat.

Kweek

Het verschil tussen de mannelijke en vrouwelijke vissen is duidelijk, de mannetjes zijn een stuk slanker. Deze vissoort is makkelijk te kweken. In een aparte bak met een watertemperatuur oplopend tot 24 graden Celsius beginnen de vissen met het afzetten van de eitjes. Scheidt de ouders snel van de eitjes. Na ongeveer 24 uur komen deze uit.

In het aquarium leggen ze de eitjes overal neer. Ze hebben er geen vaste plaats voor. Dit betekent een groot gevaar voor andere vissen die ze kunnen verorberen. Maar ook de ouders kunnen soms de verleiding niet weerstaan daarom is het beter de eitjes te scheiden van alle vissen. De jonge visjes kunt u voeren met jonge Artemia en fijn stofvoer als S. Micron. Jammer genoeg is de kleur van de kweekvisjes niet meer zo mooi als de kleur van de originele vissen.