Killivissen; Aplocheilus
Tot dit geslacht behoort een groot aantal soorten die allen hun verspreidingsgebied hebben in India en Zuidoost-Azië. Van deze worden echter slechts vier hierna besproken soorten min of meer regelmatig in de handel aangeboden.
Aplocheilus
Aplocheilus Blockii
Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Ceylon, Madras
Natuurlijk milieu: ondiepe, stilstaande en langzaam stromende wateren met een dichte vegetatie van grassen en oevergewassen.
Grootte: ca. 5 cm.]
Vorm en kleurtekening
Het lichaam is langgerekt en zijdelings slechts matig samengedrukt. Grondkleur iriserend geelgroen, buik iriserend blauwgroen, op de flanken talrijke roodachtige tot goudglanzende stippen. Ongepaarde vinnen citroengeel met roodbruine stippen en vlekjes. Buikvinnen oranjekleurig, borstvinnen kleurloos doorzichtig.
De vrouwtjes
Grondkleur vuilgeel tot groenachtig met een donkere lengteband en op de staartsteel een aantal smalle dwarsstrepen. Vinnen kleurloos; aan de rugvinbasis een donkere vlek.
Verzorging
Geschikt voor zowel grote als kleine aquariums met hier en daar een dichte randbeplanting en aan het oppervlak voldoende drijfplanten. Bodem liefst donker. Grillige kienhoutpartijen lenen zich uitstekend als decoratiemateriaal. Bevolken de bovenste en middelste waterlagen. Evenals verwante soorten roofzuchtig, maar kan wel tezamen worden gehouden met grotere vissen. Aan de waterkwaliteit worden weinig eisen gesteld. Temperatuur 22- 24 graden. Het beste te houden als een paartje of één man met meer vrouwen. Als voedsel komen in feite uitsluitend levende voedseldieren in aanmerking, maar ter afwisseling wordt ook wel droogvoer genomen.
Kweek: niet moeilijk
Ook in gezelschapsaquariums gaan de dieren tot voortplanting over, maar om dit te bereiken moet de temperatuur worden opgevoerd tot ca. 28 graden. Het stevige eiomhulsel maakt het mogelijk de eieren uit het groen te lezen en over te brengen in broedschalen. De jongen komen na ca. 12-14 dagen uit en zijn gemakkelijk op te fokken met de gebruikelijke opfokvoeders.
Bijzonderheden
Deze soort geniet algemene bekendheid en is tevens de kleinst bekende uit dit geslacht en daardoor beter houdbaar in gezelschapsaquariums dan de grotere en vaak zeer roofzuchtige soortgenoten.
Aplocheilus Dayi
Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: Ceylon
Natuurlijk milieu: ondiepe, stilstaande en langzaam stromende wateren met een dichte vegetatie van overhangende grassen en oevergewassen.
Grootte: ca. 7 cm.
Vorm en kleurtekening
Het lichaam is langgerekt en zijdelings slechts matig samengedrukt. Grondkleur groenachtig, rug met krachtige goudglans, buik zachtblauw tot violet. Over het gehele lichaam verspreid komen kleine rode stippen voor. Rugvin geelachtig, staartvin groenachtig met in de onderste helft een rode band. Aarsvin aan de basis tevens groenachtig met onregelmatige streep- en vlektekeningen in de membramen.
De vrouwtjes
Lijkt uiterlijk veel op de mannen maar matter en in de staartsteel een aantal smalle dwarsbanden.
Verzorging
Geschikt voor grote aquariums en alleen samen te houden met grotere vissen, met hier en daar een dichte randbeplanting en aan het oppervlak voldoende drijfplanten. Bodem liefst donker. Grillige kienhoutpartijen lenen zich uitstekend als decoratiemateriaal. Bevolken de bovenste en middelste waterlagen. Evenals verwante soorten roofzuchtig. Aan de waterkwaliteit worden weinig eisen gesteld. Temperatuur 22- 24 graden. Het beste te houden als een paartje of één man met meer vrouwen. Als voedsel komen in feite uitsluitend levende voedseldieren in aanmerking, maar ter afwisseling wordt ook wel droogvoer genomen.
Kweek
Niet moeilijk. De dieren zetten het liefst hun eieren af in de onmiddellijke omgeving van de bodem, aan lage waterplanten of de wortels van drijfplanten in ondiepe aquariums. Kweektemperatuur ca. 25 graden. De jongen komen na ongeveer 12 dagen uit en zijn gemakkelijk op te fokken met de gebruikelijke opfokvoeders.
Aplocheilus Lineatus
Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: India, Ceylon
Natuurlijk milieu: ondiepe, stilstaande en langzaam stromende wateren met een dichte vegetatie van overhangende grassen en oevergewassen.
Vorm en kleurtekening
Het lichaam is langgerekt, en sterk torpedovormig. Grondkleur in hoge mate afhankelijk van de uiteenlopende vindgebieden. Rug bruingroen, lichaamszijden lichter, buik geelachtig. Vrijwel elke schub is gesierd met een groene tot goudglanzende stip waardoor een lengtestreeptekening wordt opgeroepen. De buikpartijen en het gedeelte boven de aarsvin zijn bezaaid met rood iriserende stippen. Op de flanken en de staartvinbasis 6 – 8 donkere dwarsbanden. Over de kieuwdeksels ligt een geelgroene tot blauwgroene glans. Rugvin geel met rode boventoon, staartvin aan de basis oranje, het overige deel rood met in de lobben een afwisselende donker-lichtpigmentring. Aarsvin aan de basis geelgroen tot blauwachtig met oplichtende lichte vlektekening, het overige deel rood. Borst- en buikvinnen geelachtig, veelal met rode randen.
Grootte: max. 10 cm.
De vrouwtjes: over het algemeen donkerder. De dwarsbanden zijn talrijker en breder en daardoor meer opvallend. Rugvin met donkere vlek aan de basis.
Verzorging
Geschikt voor grote aquariums en alleen samen te houden met grotere vissen, met hier en daar een dichte randbeplanting en aan het oppervlak voldoende drijfplanten. Bodem liefst donker. Grillige kienhoutpartijen lenen zich uitstekend als decoratiemateriaal. Bevolken de bovenste en middelste waterlagen. Evenals verwante soorten roofzuchtig. Aan de waterkwaliteit worden weinig eisen gesteld. Temperatuur 22- 24 graden. Het beste te houden als een paartje of één man met meer vrouwen. Als voedsel komen in feite uitsluitend levende voedseldieren in aanmerking, maar ter afwisseling wordt ook wel droogvoer genomen.
Kweek
Niet moeilijk. Ook in gezelschapsaquariums gaan de dieren tot voortplanting over, maar om dit te bereiken moet de temperatuur worden opgevoerd tot ca. 28 graden. Het stevige eiomhulsel maakt het mogelijk de eieren uit het groen te lezen en over te brengen in broedschalen. De jongen komen na ca. 12-14 dagen uit en zijn gemakkelijk op te fokken met de gebruikelijke opfokvoeders.
Aplocheilus Panchax
Familie: Cyprinodontidae
Herkomst: India, Indonesië, Ceylon
Natuurlijk milieu: ondiepe, stilstaande en langzaam stromende wateren met een dichte vegetatie van grassen en oevergewassen.
Grootte: max. 8 cm
Vorm en kleurtekening
Het lichaam is langgerekt, sterk torpedovormig. Grondkleur in hoge mate afhankelijk van de uiteenlopende vindgebieden. Mannen: vaalgeel, rug donkerder, buik geelachtig; bij opvallend licht met blauw iriserende boventoon. Vooral op het bovenste lichaamsdeel een fraaie nettekening door de min of meer donker omrande schubben. Rugvin blauwachtig met forse zwarte vlek op de basis en donkere omranding. Staartvin krachtig wit gezoomd, het middenveld geelachtig, fraaie dieren tonen op jongere leeftijd een zwarte omranding van de staartvin. De aarsvin is aan de basis oranjekleurig, verder roodachtig met donkere stiptekening.
De vrouwtjes
Matter; rug- en aarsvin afgerond.
Verzorging
Geschikt voor grote aquariums en alleen samen te houden met grotere vissen, met hier en daar een dichte randbeplanting en aan het oppervlak voldoende drijfplanten. Bodem liefst donker. Grillige kienhoutpartijen lenen zich uitstekend als decoratiemateriaal. Bevolken de bovenste en middelste waterlagen. Evenals verwante soorten roofzuchtig. Aan de waterkwaliteit worden weinig eisen gesteld. Temperatuur 22- 24 graden. Het beste te houden als een paartje of één man met meer vrouwen. Als voedsel komen in feite uitsluitend levende voedseldieren in aanmerking, maar ter afwisseling wordt ook wel droogvoer genomen.
Kweek
Biet moeilijk. Ook in gezelschapsaquariums gaan de dieren tot voortplanting over, maar om dit te bereiken moet de temperatuur worden opgevoerd tot ca. 25 graden. Het stevige eiomhulsel maakt het mogelijk de eieren uit het groen te lezen en over te brengen in broedschalen. De jongen komen na ca. 12-14 dagen uit en zijn gemakkelijk op te fokken met de gebruikelijke opfokvoeders.
Voor een productieve kweek kan men het beste de dieren overbrengen in kweekbakjes van 10 liter inhoud.
Bijzonderheden
Van deze soort zijn in gevangenschap vele kleurvariëteiten gekweekt