De Chinese danio, aquarium en vijvervis
De Chinese (of Kantonese) danio is een zoetwatervisje. De benaming Kantonese danio horen we vrijwel niet meer. Het visje komt voor in China en Vietnam. Hoewel iedereen de naam Chinese danio gebruikt is deze vis geen lid van de daniofamilie. Het visje behoort tot de familie van de Karperachtigen. In de aquariumwereld wordt de soort ondergebracht bij de koudwatervissen en niet bij de tropische vissen. Dat is volkomen terecht. Deze visjes zijn bestand tegen zeer uiteenlopende temperaturen en daarom ook heel geschikt voor wat diepere vijvers in de tuin.
Late ontdekking
Het heeft tot 1932 geduurd alvorens dit visje werd ontdekt. Het was de Chinese padvinder Tan die dit visje ontdekte. Dit was in een stroompje in de Witte-Wolkenbergketen in de Chinese provincie Guangdong. Het heeft hem onsterfelijk gemaakt want in de wetenschappelijke naam vinden we Tan terug. De wetenschappelijke naam is Tanichtys albonubes. Halen we de naam uit elkaar dan vinden we Tan (de ontdekker), ichtys (vis), albo (wit) en nubes (wolken). Samengevat is het daarom het visje van Tan uit de witte wolken. Het duurde slechts tot 1938 alvorens dit visje uit Zuid-China werd geïmporteerd.
Houderij-omstandigheden
De Chinese danio stelt in het geheel geen hoge eisen aan de zuurgraad en hardheid van het water. Ook de temperatuur mag sterk variëren al naar gelang de periode van het jaar en wel van 3° tot 30°C. Aan het voer worden geen bijzondere eisen gesteld en ze accepteren alle soorten aangeboden voer. Belangrijk is wel dat recht moet worden gedaan aan het feit dat de Chinese danio een scholenvisje is. Dan moet deze vis ook in een schooltje worden gehouden. Hoewel er geen wetenschappelijke norm is voor een schooltje lijken 10 exemplaren toch wel een minimum. Een aquarium kan voor vissen nooit groot genoeg zijn en des te groter des te beter. Voor Chinese danio’s lijkt een lengte van minimaal 70 cm gewenst.
Uiterlijke verschijning
De lengte van het slanke visje bedraagt 4 tot 5 cm. De rug is donkerbruin. Op het midden van de flank loopt een lengteband met diverse kleuren en wel van het oog tot aan de staartwortel. Op de staartwortel eindigt deze in een donkerblauwe tot zwarte vlek. Onder de lengtebandis de kleur bruin overgaand in wit tot zilverachtig op de buik. De aarsvin staartvin en rugvin hebben een gele basis overgaand naar rood. Bij de staartvin zijn de middelste vinstralen rood. Afhankelijk van de omstandigheden kan de felheid van de kleuren sterk variëren. Bij lage temperaturen zijn de visjes minder actief en zijn de kleuren wat flets. Maar bij temperaturen boven de 15°C komen de rijke kleuren heel goed naar boven, alle kleuren worden dan intensief. Ook omstandigheden als goede kwaliteit van het water en omgeving en paarlustig zijn beïnvloeden de kleuren.
Vijvervis bij uitstek
Hoewel de Chinese danio heel goed in een onverwarmd aquarium kan worden gehouden, is het ook een prachtig visje in een natuurlijke vijver. Dit wil zeggen diverse dieptes en goed beplant ook met fijnbladige planten voor het afzetten van de eieren. In een dergelijk vijver, van bijvoorbeeld een wateroppervlakte van 4² meter zullen de visjes zich prima voelen en ook voortplanten. Desgewenst kan dit visje in gezelschap worden gehouden met de Goudelrits. Dit visje is niet veel groter en plant zich ook in een vijver prima voort. In een goed ingerichte vijver zullen er jonge visjes van beide soorten voldoende overlevingskansen hebben.
In de winter behoeven de vissen maar weinig voer. Zorg er voor dat de vijver niet dicht vriest door bijvoorbeeld een stuk tempex op het water te leggen. Omdat de Chinese danio in het oorspronkelijke milieu in stroompjes leeft, kan als de temperaturen tot 16 tot 18°C oploopt ter bevordering van de voortplanting een deel van het water te vervangen door vers leidingwater. Een dergelijke vijver geeft veel kijkplezier ook al zijn de vissen in een aquarium natuurlijk van dichtbij te bewonderen.