Droogt Nederland op?
In Nederland valt jaarlijks gemiddeld 250 millimeter meer water uit de lucht dan dat er verdampt. Bovendien komt via de grote rivieren nog acht keer zoveel water ons land binnen. Ondanks dat is er jaarlijks een tekort aan ongeveer 30 millimeter zoet water omdat we de overschotten in de winter afvoeren. Dat tekort levert voor de landbouw in de zomer een schadepost op van 100 à 200 miljoen euro op. De vraag is of door het huidige beield ten aanzien van de waterhuishouding ons land niet te droog gaat worden.
Tegenstrijdige belangen
Maar wij hebben duidelijk gekozen voor veiligheid en willen geen natte voeten. Natuur en landbouw hebben vaak tegengestelde belangen. Omdat de omringende landbouw veel water gebruikt is in natuurgebieden de grondwaterstand vaak te laag. Boeren willen in de winter een lage grondwaterstand om in het voorjaar niet in de modder te zakken. Dit terwijl de natuur juist is gebaat bij het omgekeerde. Daar komt bij dat voor drinkwaterwinning extra grondwater wordt onttrokken.
Spaarzaam omgaan met water
De Deltacommissie pleit ervoor het waterpeil van het IJsselmeer anderhalve meter te verhogen. Dat zou nodig zijn om het zoetwatergebrek voor de landbouw te verminderen. In extreem droge jaren bestaat het gevaar dat zout water uit de Noordzee de rivieren binnenloopt. Als dit gebeurt bij de Hollandsche IJssel komen de landbouw en vooral de boomkwekers in Boskoop in de problemen. Via gemalen, sluizen en waterkeringen kan dan geprobeerd worden om zoet water vanuit het noorden naar het zuiden te laten stromen. Door een hoger IJsselmeerpeil bestaat de dreiging van te weinig zoet water niet meer. Maar dat vergt wel een enorme investering. Spaarzamer omgaan met water is daarom geboden.
Peilbesluiten
Het water in sloten, grachten en meren wordt in veel gebieden door sluizen, stuwen en gemalen op peil gehouden. Daarbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met diverse belangen zoals de natuur, landbouw, recreatie, bedrijfsleven en de inwoners in een gebied. Die waterpeilen worden vastgelegd in zogenaamde peilbesluiten. Een peilbesluit is een juridisch document waarin de waterstanden voor een bepaald gebied zijn vastgelegd. Het gaat hierbij om de waterstand in de hoofdwatergangen en sloten die worden aangegeven ten opzichte van het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Om het juiste peil af te lezen mag het gemaal niet pompen en moet het water in rust zijn.
Goedkeuring door Gedeputeerde Staten
Een peilbesluit heeft de volgende gegevens: een besluit over de te handhaven peilen (winter– en zomerpeil), een kaart waarop de grenzen van het gebied zijn aangegeven en een toelichting op het besluit. In die toelichting worden ook de afwegingen beschreven van de verschillende belangen die tot het besluit hebben geleid. Peilbesluiten worden door het algemene bestuur van het Waterschap vastgesteld. Na de vaststelling moet het besluit ter goedkeuring worden voorgelegd aan Gedeputeerde Staten die binnen dertien weken beslist of goedkeuring wordt verleend. Een peilbesluit is tien jaar geldig vanaf de publicatiedatum van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten. Voor de uitvoering van peilbesluiten is het Waterschap verantwoordelijk.
Bij het vaststellen van een peilbesluit wordt rekening gehouden met een aantal kenmerken:
- De bodemopbouw omdat het gedrag van het grondwater in klei, zand en veen verschillend is.
- Het verband tussen de waterstand in de watergangen en het water in de grond.
- De hoogteligging van het gebied ten opzichte van het NAP.
- De bestemming van het gebied.
- De actuele gebruiksfuncties.
- De waterhuishoudkundige situatie.
- De afweging van de verschillende belangen die hebben geleid tot het besluit.
Peilbesluiten stuiten op tegenstand
Maar niet iedereen is even gelukkig met die peilbesluiten. Er klinken geluiden als: “We moeten eindelijk eens af van het opgelegde dictaat van de landbouw over de peilbesluiten”. Simpele ingrepen als dempen of afdammen van sloten zouden moeten worden genomen. Of landbouwenclaves in natuurgebieden opkopen waardoor het waterpeil zonder problemen omhoog kan. Een goed voorbeeld is de Amsterdamse Waterleiding die al sinds de negentiende eeuw water aan de duinen onttrekt en waar voorgezuiverd rivierwater uit de Lek terug in de duinen wordt gepompt. Ook kunnen beekdalen, die na de oorlog zijn rechtgetrokken om het water sneller te kunnen afvoeren, in oorspronkelijke staat worden hersteld. Door riviertjes weer te laten meanderen ontstaan waterbergingsgebieden waar het water kan worden vastgehouden.
Lees verder