Poolstreken, flora en fauna
De Noord- en Zuidpool, zijn de de koudste gebieden op aarde. Ondanks de zeer lage temperaturen, ijskoud water en bijtende wind leven er veel soorten planten en dieren, die nergens anders op de wereld voorkomen. Ze kunnen overleven omdat ze aan de barre omstandigheden zijn aangepast.
De planten die in deze gebieden voorkomen, zijn heel klein. Zo beschermen ze zich tegen de koude wind. Ze voltooien hun levenscyclus in een hele korte periode. De zomer duurt daar maar een paar korte weken. De dieren van de poolgebieden hebben zich ook aan de kou aangepast. Sommige hebben een dikke vacht of een dicht verenkleed. Andere hebben een dikke vetlaag om hun lichaamswarmte te behouden.
De grootste dieren die voorkomen in de wateren van Antartica, bij de zuidpool, zijn de walvissen. De grootste beer, de ijsbeer, leeft in het Noordpoolgebied. in de poolgebieden leven nog veel meer warmbloedige dieren zoals wolven, rendieren, hazen en lemmingen. Pooldieren hebben vaak een witte kleur, zodat ze in de sneeuw en op het ijs niet opvallen. De koude zeeën krioelen ook van het leven, vooral in de zomer. Rond Antartica brengen oceaanstromingen voedsel van de diepzee naar boven. Hiermee voedt het plankton zich, dat op zijn beurt weer voedsel is voor diertjes zoals kril.
Ijsbeer
De grote ijsbeer is helemaal bedekt met dik, waterafstotend bont, behalve op zijn voetzolen en het puntje van zijn neus. Ijsberen kunnen bijzonder goed ruiken en zo hun prooi opsporen. Ze kunnen zich heel snel over het ijs voortbewegen. Een volwassen ijsbeer weegt ongeveer 500 kg. Hij is zo sterk dat hij met een klap een volwassen man kan doden.
Zeehonden
Zeehonden leven in Artische gebieden. Ze leven van voedsel van de zeebodem: vis, schelpen, krabben en zeekomkommers. In het voortplantingsseizoen maken de mannetjeszeehonden spookachtige geluiden onder water. De jongen worden in het voorjaar op een ijsschots geboren.
Narwal
De Narwal behoort tot de walvissenfamilie. Hij jaagt in kleine groepen. Tussen het pakijs zoekt hij naar kabeljauw, platvis, garnalen en inktvissen. De Narwal heeft maar twee tanden. Bij het mannetje ontwikkelt een tand zich tot een gedraaide 'hoorn'. Deze hoorn of stoottand kan wel 2,5 m lang worden.
Poolexpedities
De koudste streken op aarde zijn ook de streken die het laatst werden ontdekt. De Noordpool en de Zuidpool worden geteisterd door ijskoude winden die over de sneeuwmassa's waaien en sommigen van de eerste Europese ontdekkingsreizeigers zijn nooit van hun poolreis teruggekomen. Zij hadden een primitieve uitrusting en eenvoudige vervoersmiddelen. De ontdekkingsreizigers reisden het eerste gedeelte per schip en gingen op ski's verder. Hun baggage lag op sleden die door eskimohonden werden voortgetrokken werden getrokken.
Ze liepen hele grote risico's. Bevriezing kwam vaak voor en ze moesten alle benodigdheden voor de lange reis heen en terug, waaronder genoeg voedsel, met zich meenemen. Omdat er geen herkenningstekens in het poollandschap waren, gebruikten deze eerste ontdekkingsreizigers de zon als kompas. Later beschikten de ontdekkingsreizigers over betere vervoersmiddelen, maar pas halverwege de 20e eeuw had men beide poolstreken helemaal verkend.
Toendra
De landen die grenzen aan de Noordelijke Ijszee zijn kaal en er groeien geen bomen. Dit gebied wordt de toendra genoemd. In korte zomer groeien er kleine planten, zoals zegges, heideplanten, mossen en korstmossen. Deze planten vormen het voedsel voor veel insecten en de grazende kariboe. Vogels, zoals de sneeuwgans, nestelen langs de kust en trekken in de herfst naar het zuiden.