De imposante moerascipres als park- of straatboom
De Taxodium distichum of moerascipres is een naaldboom die jaarlijks zijn naalden laat vallen. In het zuidoosten van Noord-Amerika is de boom inheems en de oudste moerascipres is tussen de 1400 en 1600 jaar oud. Moerascipressen kunnen in het oorspronkelijke gebied wel 40 meter hoog worden met een gemiddelde stamomtrek tot vijf meter of meer. In Europa wordt de boom minder hoog en dik. De prachtige boom wordt veelal aangeplant als parkboom, op begraafplaatsen of als straatbomen. De moerascipres maakt op latere leeftijd, in vochtige gebieden, luchtwortels als houtige ‘torentjes’ boven de grond.
De moerascipres (Taxodium distichum)
De moerascipres is ingedeeld in de cipresfamilie (Cupressaceae) in de orde van de Coniferales (coniferen). Het natuurlijk verspreidingsgebied van de moerascipres is het zuidoostelijke deel van de Verenigde Staten tot de Golf van Mexico. De moerascipres heeft de Latijnse naam Taxodium distichum en is lang ingedeeld onder de familie Taxodioideae waar ook de volgende geslachten zijn ingedeeld:
- Metasequoia met de watercipres of Chinese mammoetboom (Metasequoia glyptostroboides);
- Sequoia met de kustmammoetboom of kustsequoia (Sequoia sempervirens);
- Sequoiadendron met de mammoetboom of reuzensequoia (Sequoiadendron giganteum).
Parafyletisch
Een taxon is de indeling van planten met dezelfde eigenschappen zoals de Taxodioideae familie, waar de moerasfamilie bij hoorde. Een familie die de laatste gemeenschappelijke voorouder heeft met de eigenschappen van de familie maar niet alle afstammelingen heeft met dezelfde eigenschappen, wordt parafyletisch genoemd. Door de verbeterde mogelijkheid om DNA te testen en te vergelijken van o.a. de familie Taxodioideae heeft men de indeling in de familie Taxodioideae veranderd in de cipresfamilie (Cupressaceae)
Soorten Taxodium
Naast de Taxodium distichum of kale cipres zijn er de soorten:
- Taxodium ascendens of vijvercipres;
- Taxodium mucronatum of Montezuma cipres. Het is een oeverboom, die voorkomt aan de oevers van beken en rivieren en niet in moerassen zoals de moerascipres of vijvercipres.
Naamgeving
De moerascipres heeft de botanische naam Taxodium distichum. Het woord taxodium is afgeleid van taxus omdat de naalden op die van de taxus lijken. De taxus welke een geslacht is van de coniferenfamilie (Cupressaceae of Coniferae). Distichum betekent in twee rijen, wat betrekking heeft op de stand van de naalden.
Cultivars
De eerste exemplaren van de moerascipres zijn in 1833 in Europa (Engeland) ingevoerd en verder toen verspreid. Een aantal cultivars zijn de:
- Taxodium distichum 'Nutans' of Taxodium distichum var. Imbricatum. Een smalle piramide-achtige boom die 15 tot 20 meter hoog kan worden;
- Taxodium distichum ‘Pendens‘. De takken zijn enigszins overhangend waardoor de boom een beetje lijkt op een treurwilg;
- Taxodium distichum ‘Cascade Falls’ Een circa 6 tot 7 meter hoge boom met takken die sterk neerhangen tot aan de grond;
- Taxodium distichum ‘Pevé Minaret’. Deze boom wordt 4 meter hoog wat een optie kan zijn voor een kleinere tuin.
Kenmerken
De volwassen moerascipres kan in het natuurlijke verspreidingsgebied een hoogte bereiken van 40 tot wel 45 meter en in Europa tot 35 meter. Het zijn indrukwekkende bomen die het liefst in een laagje water staan. De moerascipres heeft een enorm plooiende stam en mosgroene naalden. Van nature komen ze voor in het moerassige gebied van de Mississippi in het zuiden van de Verenigde Staten waar ze in een laagje ondiep water staan. In Florida groeien vele moerascipressen in de Everglades, een nattig moeras van honderd kilometer lang en een paar centimeter diep.
Wortels die in het water staan krijgen niet voldoende lucht en de moerascipres heeft als kenmerk dat het lucht- of ademwortels (pneumatofoten) maakt rondom de boom. Deze holle houten luchtwortels of kniewortels moeten de wortels in het water van zuurstof voorzien en kunnen wel tot twee meter boven het wateroppervlak of de grond uitsteken. De boom kan ook heel goed groeien op een bodem waarvan de grondwaterstand rond de zestig centimeter is of aan de oever van een grote vijver. Staan moerascipressen echter niet met hun wortels in of nabij water dan ontwikkelen ze ook geen lucht- of ademwortels.
Omdat de boom het liefst in ondiep moerassig water staat is de luchtvochtigheid hoog en hangen er over de takken lange grillige stukken grijs mos (Tillandsia). Het geeft de moerasboom een spookachtig en mysterieus aanblik in de moerassige gebieden van Zuid-Amerika.
De Moerascipres in de zuidoostelijke staten van de Verenigde Staten en Midden-Amerika
Tijdens de ijstijden hebben de moerascipressen zich vanuit het noorden naar het zuidoosten van de VS en de Golf van Mexico verspreid. In dit subtropische moerasgebied gedijt de moerascipres prima. Veel moerascipressen bepalen door hun gigantische verschijningen en hoge leeftijd de omgeving.
De watercipres (Metasequoia) lijkt erg veel op moerascipres (Taxodium distichum) en zij worden vaak met elkaar verward. De beide bomen hebben dezelfde naalden, bloeiwijze, kegels en behoren bij dezelfde familie (Taxodiaceae). Er zijn echter ook verschillen.
Verschil | Watercipres | Moerascipres |
Ademwortels | Geen ademwortels. | In natte grond of ondiep water; ademwortels. |
Naalden | De 2 tot 4 centimeter bij 0,2 centimeter naalden staan tegenover elkaar. | De 1 tot 2 centimeter bij 0,1 tot 0,2 smalle naalden staan verspreid. |
Stand zijtwijgen (kortloten). | Soms verschijnen de zijtwijgjes onder de naalden. | De zijtwijgjes zitten altijd in de oksel. |
Knoppen | De knoppen voor de aankomende lente zijn in de winter goed zichtbaar. | De knoppen voor de aankomende lente zijn in de winter moeilijk tot niet zichtbaar. |
De geplooide voet van de moerascipres
Wortelgestel, stam, schors en takken
Het wortelgestel is goed ontwikkeld, waardoor de moerascipres zelfs in de modderigste grond niet zal omwaaien. De stam van de moerascipres heeft een brede, geplooide voet en bij oudere exemplaren kan de stam aan de voet van de boom een enorme omvang bereiken. De schors van de stam en de takken zijn roodbruin en schilferig met lange en smalle repen die afvallen. De takken groeien horizontaal richting de top waardoor de karakteristieke kegelvorm ontstaat die op latere leeftijd breed koepelvormig kan worden. Op de oudere takken verschijnen de nieuwe loten kort op elkaar (kortloten) en de bladeren. De kortloten en bladeren staan zo dicht op elkaar dat de loten niet echt waarneembaar zijn. De felgroene kortloten zijn 5 tot 10 centimeter lang en 1 tot 1,8 centimeter breed en vallen in het najaar af.
Naalden
Het loof van Taxodium bestaat uit naalden die een tot twee centimeter zijn en verspreid staan. De priemvormige naalden zijn licht- tot mosgroen van kleur en in de herfst kleuren ze geel tot oranje en daarna donkerrood tot roodbruin. Samen met de kortloten (behalve de speciale kortloten) vallen de naalden in de herfst bijna tegelijk af.
Bloeiwijze
De moerascipres bloeit in het voorjaar en heeft de mannelijke en vrouwelijke bloeiwijzes aan één boom zitten (eenhuizig). Bij de mannelijke bloeiwijze ontstaan speciale kortloten, als een hangend geel katje van tien tot dertig centimeter. Zij groeien laat in de herfst en laten het stuifmeel pas vrij in april het jaar erop om de vrouwelijke bloemen te bestuiven. De vrouwelijke bloemen zijn de twee millimeter grote groene kegeltjes die zitten aan de voet van de kortloten met de mannelijke bloeiwijze. De kegels worden door de wind bestoven en een klein jaar later zijn de ovaal-ronde en paarsbruine kegels één tot drie centimeter lang en rijp.
Kegels en zaad
Omdat in de herfst de naalden afvallen zijn de kegels in de winter goed te zien. De eerst groene wratachtige kegel is opgebouwd uit zaadschubben en dekschubben die aan de basis vergroeid zijn met elkaar. Tussen de houtige schubben van de kegels zitten de zaden. Wanneer de kegels rijp zijn vallen ze uiteen en komen de lichtbruine zaden, van vijf tot zes millimeter groot, vrij. In hun natuurlijke omgeving vallen de zaden in het water en worden ze zo verspreid tot ze kunnen kiemen. De zaden zijn ongeveer 30 maanden kiemkrachtig. Deze zaden zijn o.a. voedsel zijn voor fazanten, eekhoorns, eenden en roodmussen. De moerascipres kan alleen door het zaad vermeerderd worden.
Moerascipressen in België en Nederland
Moerascipressen (Taxodium distichum) worden al sinds het begin tot midden van de 19e eeuw als sierboom aangeplant in Nederland en België. Moerascipressen die van oorsprong uit subtropische moerasgebieden voorkomen, doen het ook goed in Nederland en België. Weinig moerascipressen maken echter luchtwortels in het overwegend zeeklimaat met relatief milde winters en milde zomers en voldoende regen. Alleen wanneer de boom dicht bij of aan de rand van een vijver staat maakt de moerascipres ook in Nederland en België ademwortels.