De gewone vleugelnoot met lange en hangende vruchtkatjes
De gewone vleugelnoot of Kaukasische vleugelnoot is een boom die geschikt is voor plantsoenen, brede groenstroken, een arboretum of grote tuin door zijn oppervlakkige wortelgestel en vrij korte stam. De gewone vleugelnoot heeft lange en hangende katjes van wel 40 centimeter, met kleine noten die in het midden staan van twee vleugels. In de winter heeft de boom verstilde en bruinachtige knoppen waar de bladeren en bloemen, die in de lente zullen ontluiken, al zichtbaar zijn. De boom is soms een monumentale boom en kan wel 200 jaar oud worden.
De gewone vleugelnoot (Pterocarya fraxinifolia)
De gewone vleugelnoot of Kaukasische vleugelnoot hoort bij de okkernootfamilie (Juglandaceae) en bij het geslacht Pterocarya. De boom komt van nature voor langs de rivieren in de Kaukasus en het aanliggend verspreidingsgebied van Rusland, Turkije en Iran. In 1782 is de gewone vleugelnoot ingevoerd in Engeland en van daaruit verspreid over West-Europa, waaronder Nederland en België.
Het geslacht Pterocarya
Pterocarya is een geslacht van bladverliezende bomen uit de okkernootfamilie. Van het geslacht bestaan tien soorten. In Nederland en België wordt de gecultiveerde variant van de Kaukasische vleugelnoot veel aangeplant omdat deze redelijk winterhard is. De naam van het geslacht is afgeleid van de Oudgriekse woorden 'pteron' en 'karuon', die 'vleugel' en 'noot' betekenen.
Kenmerken
De gewone vleugelnoot groeit vrij snel en het hout is vrij zacht. De boom kan 20 tot 25 meter hoog worden en de zaden worden door het water verspreid. Vandaar dat de boom een voorkeur heeft voor natte terreinen bij rivieren, al heeft deze dit niet per se nodig. De boom heeft een vrij korte stam en een brede, dichte kroon. Onder een vleugelnoot wil dan ook niets tot weinig groeien. Na de bloei is de vrouwelijke vleugelnoot karakteristiek voor een vleugelnootboom. Met lange, hangende en groene strengen met nootjes in groene vleugels gaat de boom het najaar in. Nog een karakteristieke eigenschap zijn de naakte knoppen in de winter. Het zijn opvallende knoppen aan de uiteinden van de takken en laten de bladeren en bloemen voor het nieuwe groei-jaar zien. Een vleugelnootboom die in het voorjaar gesnoeid wordt kan gaan
bloeden. Een vleugelboom heeft geen snoei nodig maar takken die in de weg zitten kunnen dan in het najaar gesnoeid worden wanneer de sapstroom gestopt is. De vleugelnootboom is gevoelig voor late nachtvorst in het voorjaar en een beschutte plek heeft dan ook de voorkeur.
Stam en wortels
De grillige, onregelmatige stam is niet hoog en de brede kroon maakt de boom geschikt voor parken en brede groenstroken. De boom heeft namelijk een oppervlakkig en groot wortelstelsel en daardoor de neiging om veel worteluitlopers te maken. Bij de aanplant in een gazon worden de jonge uitlopers van de boomwortels samen met het gras gemaaid. De niet hoge stam splitst zich vaak in meerdere stammen en door de snelgroeiende takken wordt de boom soms zelfs breder dan hoog. De stam heeft een grijsbruine schors met ruwe ribbels. Het buitenste deel van de schors bestaat uit kurk en hoe ouder de boom wordt, hoe meer grillige kurklijsten er op de stam en takken ontstaan.
Blad
Aan lange bladstelen (25 tot 60 centimeter) staan de 7 tot 10 paren lancetvormige, samengestelde bladeren naast elkaar met een hoofdnerf ertussen (oneven geveerd) en één deelblad aan de top. Elk olijfgroen blad is ongeveer 8 tot 12 centimeter lang en verkleurt in de herfst naar een goudgele, prachtige herfstkleur voordat de boom de bladeren laat vallen.
Bloei
De gewone vleugelnoot is eenhuizig. De mannelijke en de vrouwelijke bloemen zitten aan dezelfde boom. Eind april, begin mei beginnen als eerste de mannelijke, citroengele katjes te bloeien. De katjes hebben vleugelnootblaadjes waaronder de helmknop met het stuifmeel zit. Wanneer de mannelijke katjes zijn uitgebloeid rond eind mei, verschijnen de vrouwelijke, lange (20 centimeter), slanke en groene slierten met kleine bloemetjes en twee stempels met rode stijlen.
Vrucht
De vrouwelijke bloemen groeien na de bevruchting in zes maanden uit tot wel 50 centimeter lange, hangende vruchtkatjes. De kleine noten in het midden zijn omgeven door twee halfronde, groene vruchtvleugels. De naam vleugelnootboom komt hieruit voort. De noten, in tegenstelling tot de noten van de walnotenboom waar de gewone vleugelnootboom familie van is, zijn niet te eten. Wanneer de lange vruchtkatjes drogen worden ze bruin en lichter waardoor de nootjes (zaadjes) door wind en water worden meegevoerd in het najaar. Elk vruchtkatje draagt twintig tot tachtig zaadjes.
Monumentale bomen
De levensverwachting van de gewone vleugelnoot is 200 jaar. Sommige vleugelnootbomen staan vermeld in het Landelijk Register van Monumentale Bomen. De Bomenstichting, opgericht in 1970, bevordert de zorg en aandacht voor bomen in Nederland en in België stelt de Belgische Dendrologische Vereniging zich dit doel. Voor monumentale bomen zijn voorwaarden benoemd om in het Landelijk Register van Monumentale Bomen te worden opgenomen. Namelijk, de boom:
- moet een minimale leeftijd hebben van 80 jaar;
- moet een redelijke levensverwachting hebben van tien jaar;
- moet beeldbepalend zijn voor de omgeving, cultuurhistorisch waardevol zijn, een zeldzame soort zijn en door de omvang, hoogte of ouderdom opvallen in de provincie of in het land.
Bezichtigen
Monumentale gewone vleugelnootbomen zijn o.a. te bezichtigen:
- in de tuin van Klein Amstelwijck in Dordrecht (Zuid-Holland);
- aan de Maria Cherubinastraat in Breda (Noord-Brabant), In het parkje van het voormalige St. Eugnatiusziekenhuis;
- in de Hortus Botanicus in Leiden (Centraal van singel naar achtertuin, de varentuin). De vleugelnoot in de Leidse Hortus is geplant in 1818;
- in het Waldeckpark in Maastricht (Limburg). De vleugelnoot is rond 1800 geplant;
- in het Rengerspark in Leeuwarden (Friesland);
- op de begraafplaats Crooswijk in Rotterdam (Zuid-Holland);
- aan het water in het Stadsgrachtpark, derde plantsoen, 3de Ebbinges in Kampen (Overijssel);
- in de tuin van Landhuis Heerenbeek in Oirschot (Noord-Brabant);
- langs de Laan van Nieuw Oosteinde in Voorburg (Zuid-Holland);
- in de tuin van het Rijksmuseum in Amsterdam, Noord-Holland,
- nabij de spoorwegbrug, Jette, Brussel (België);
- op het domein van KTA Horteco, Vilvoorde, Vlaams-Brabant (België).