De zwarte wegmier – een verschrikking in huis en tuin

Inhoud
- De zwarte wegmier – altijd en overal op zoek naar voedsel
- Taxonomische indeling
- Kenmerken van de zwarte wegmier (Lasius niger)
- Tasters (voelsprieten) en ogen
- Monddelen
- Thorax (borststuk) en abdomen (achterlijf)
- Poten
- Leefwijze en biotoop
- Huis en tuin
- Tegelpad
- Nest van de de zwarte wegmier
- Voedsel en jacht
- Bladluizen
- Voortplanting van de zwarte wegmier (Lasius niger)
- Verspreiding
- Bescherming en schadelijkheid
De zwarte wegmier – altijd en overal op zoek naar voedsel
De zwarte wegmier (Lasius niger) maakt deel uit van een zeer ontwikkelde insectenfamilie. Het is een van de 14.000 soorten die ook vaak in de woning te vinden is, op zoek naar voedsel. Voor de meeste mensen is de zwarte wegmier een regelrechte verschrikking. Rondtrekkende en ogenschijnlijk solitaire wegmieren, de verkenners, struinen ’s zomers kriskras over de vloer van de woonkamer en keuken. Als ze eenmaal in de keukenkastjes en voorraadkasten zitten, is het zaak rigoureus actie te ondernemen. Zodra de verkenners iets vinden wat van hun gading is, krijgen ze in een mum van tijd gezelschap van de kolonie en is er sprake van een mierenplaag. Het nest moet men altijd buiten zoeken, in de tuin, maar mogelijk ook langs de fundering en in het metselwerk van de woning.
Taxonomische indeling
De zwarte tot zwartbruine wegmier wordt ook wel wegmier, gewone wegmier of tuinmier genoemd. Deze mierensoort behoort tot de stam van de Arthropoda (geleedpotigen), de onderstam van Hexapoda (zespotigen), de klasse van de Insecta (insecten), de orde van de Hymenoptera (vliesvleugeligen), de familie van de Formacidae (mieren), de onderfamilie van de Formicinae (schubmieren), het geslacht Lasius en de soort Lasius niger.14.000 soorten
Van de genoemde familie zijn ongeveer 14.000 soorten beschreven. De zwarte wegmier komt zeer algemeen voor in Nederland en België. Wie binnen of buiten een mier ziet, kan er vrijwel zeker van zijn dat het de zwarte wegmier is.
Kenmerken van de zwarte wegmier (Lasius niger)
De zwarte wegmier is zwart tot zwartbruin, zoals de naam al verklapt. Het lijfje is bezet met ragfijne haartjes. De vrouwtjes worden 3 tot 5 mm lang. De mannetjes zijn iets kleiner en de koningin kan wel een centimeter lang worden. Het betreft roofmieren, maar dan zonder soldaten. In tegenstelling tot bijvoorbeeld de Eciton burchelli, een tropische roof- en trekmier die in de Amazone voorkomt. Alleen de vruchtbare vrouwtjes (koninginnen) en mannetjes hebben vleugels. De werksters worden ongeveer drie jaar. De eerste werksters die tijdens de prille vorming van de kolonie uit de eitjes komen, worden echter niet ouder dan twee maanden.Tasters (voelsprieten) en ogen
De tasters zijn de belangrijkste zintuigen van de zwarte wegmier. Ze bevatten tal van receptoren, waarmee de mier kan horen, proeven, ruiken en voelen. Zoals alle insecten, waaronder de huisvlieg, heeft ook de zwarte wegmier facetogen die bestaan uit talrijke deeloogjes of lenzen. Daarmee vormt de wegmier zich een beeld van de ruimte om hem heen, afhankelijk van het licht dat door de lichtopeningen van de deeloogjes binnenkomt.Monddelen
Een belangrijk deel van de monddelen zijn de kaken. Daarmee verzamelt de wegmier het voedsel, brengt het weg en verplaatst er onder andere de larven mee.
Thorax (borststuk) en abdomen (achterlijf)
Aan het borststuk scharnieren drie paar poten. In het abdomen (achterlijf) bevinden zich de spijsverteringsorganen, waaronder een voormaag en de maag.Poten
De poten vormen ingenieuze ‘werktuigen’. Elk pootje bestaat uit negen segmenten, verbonden door zeer beweeglijke gewrichtjes. De uiteinden van de poten zijn voorzien van klauwtjes met twee weerhaken voor houvast. Hierdoor kan de zwarte wegmier ook langs het plafond en aan de onderkant van het blad van een plant lopen en klimmen. Ook zijn de poten zeer geschikt om tunnels en gangen mee te graven.Leefwijze en biotoop
Zwarte wegmieren (Lasius niger) voelen zich al gauw thuis in de gematigde zones van Noord-Amerika, Europa en Azië, ofwel een groot deel van het Palearctisch gebied. Als het er maar niet te droog is. De wegmier is een tunnelgraver, zoals onder de grond, onder boomstronken en tussen boomschorsen, maar bijvoorbeeld ook onder de tegels van het terras of in het metselwerk (holten en openingen) van huizen.Huis en tuin
Onder de fundering van woningen kunnen ze op den duur verschuivingen en dus schade aanrichten. Ook verzakkende tuinpaden en terrassen zijn vaak het gevolg van 'overijverige' kolonies zwarte mieren. Een kolonie is strak georganiseerd. Elke mier heeft een specifieke taak, geheel in dienst van de mierenkolonie. Bepaalde werksters verzorgen de eieren en larven. Andere mieren bouwen het nest voortdurend uit of zijn altijd naarstig op zoek naar voedsel voor de kolonie. Ook zijn er mieren die het nest bewaken en die de koningin beschermen en verzorgen.Tegelpad
Het nest van een kolonie zwarte wegmieren is vrij makkelijk op te sporen en te bewonderen. Volg simpelweg het mierenspoor. In de tuin komt het spoor in veel gevallen uit bij enkele gaatjes tussen terrastegels. Til de tegel op, als dat mogelijk is, en men ontdekt een wirwar van uitgegraven gangetjes. Bij warm weer zijn de eieren en larven vaak duidelijk zichtbaar. Ze bevinden zich aan de oppervlakte omdat ze een relatief constante omgevingstemperatuur nodig hebben. Op bijzonder warme dagen (hittegolf) worden de terrastegels of tegelpaden te heet en zullen de werksters de eieren en larven dieper in het nest opbergen, waar het koeler is, om aldus het kroost te beschermen tegen de hitte.
Nest van de de zwarte wegmier
Het nest van de zwarte wegmier bestaat uit een ingenieus stelsel van gangen, tunnels en kamers. Het reikt soms wel tot een meter diep in de grond, waar de kolonie huist. Een kolonie kan duizenden tot wel honderdduizend mieren bevatten. De ingang van het nest is klein. Het gangetje spitst zich in talrijke tunnels naar de hoofdkamer. Een wirwar van met elkaar verbonden gangen komt uit in tal van kamers. In een van die ruimten bevindt zich de koningin met haar eieren. In een andere kamer zijn de poppen opgeborgen, in weer een ander mierenvertrek bevinden zich de larven. Er zijn ook kamers waar het voedsel is opgeslagen. Ook zijn er rustkamers.Nijvere activiteit
Al met al heerst er in het nest voortdurend een nijvere activiteit. Er wordt voedsel heen en weer gedragen, naast het feit dat de eieren en larven steeds de juiste omgevingstemperatuur moeten hebben. Zoals genoemd dragen de zwarte wegmieren om die reden hun kroost continu heen en weer naar en uit verschillende kamers, dieper in de grond of meer aan de oppervlakte.
Voedsel en jacht
De zwarte wegmier heeft een uitgebreid menu, variërend van vruchten tot insecten, zoals vliegen, muggen, aaskevers, pissebedden, honigdauw en verder alles wat maar zoet is. Vandaar dat hij vaak wordt aangetrokken door de kruimels die in huis op de vloer liggen... en niet te vergeten de jampot en de chocoladehagel in het keukenkastje. Curieus is de speciale band die ze met de bladluis onderhouden. Wie last heeft van zwarte wegmieren zou wel eens veel bladluis in de tuin kunnen hebben.Bladluizen
Bladluizen scheiden een vloeistof af die honingdauw wordt genoemd, een soort suikerwater. Zwarte wegmieren zijn er verzot op. Voortdurend zijn ze ernaar op zoek. Ze klimmen in struiken, bomen en bloemen om deze 'nectar' te kunnen bemachtigen. Zodra ze een bladluis te pakken hebben, 'melken' ze de luis door het insect met hun voelsprieten te betasten, waarna de bladluis honingdauw afscheidt. Sterker nog, de mieren nemen de bladluizen mee naar hun nest en verzorgen ze in speciale kamers waar ze de insecten voeden met plantenwortels en waar ze voortdurend gemolken worden. Ook nemen zwarte wegmieren de eitjes van de bladluis mee naar hun nest om ze te laten overwinteren, alweer in speciale kamers. In de lente brengen ze de eitjes naar de planten waar ze uit kunnen komen. Kortom, deze mierensoort neemt de bladluis in bescherming en gaat daar heel ver in om maar voorzien te blijven van honingdauw.
Voortplanting van de zwarte wegmier (Lasius niger)
In juli en augustus, als het hoogzomer is, verlaten de koninginnen (vruchtbare vrouwtjes, ofwel dochters van de koningin) en de vruchtbare mannetjes het nest voor de paringsvlucht. De mieren vormen dan zwermen in de lucht. Met het sperma kunnen de koninginnen hun hele leven (tot wel 9 jaar) vooruit. Na de paringsvlucht, waarbij alleen de sterkste mannetjes de vliegensvlugge koninginnen in de lucht kunnen bijhouden en dus in staat zijn haar te bevruchten, sterft een deel van de mannetjes vrijwel meteen of enige tijd later. De koningin vliegt weer naar de grond, schuurt de vleugels af tegen planten of ze trekt ze met haar kaken uit. Daarna graaft ze een gaatje in de grond, waarna ze eitjes gaat leggen. In die periode verteert de koningin haar eigen vetreserves en vliegspieren. Er zijn immers nog geen werksters om haar te voeden.Larven
Uit de bevruchte eitjes komen vrouwtjes en uit de onbevruchte eitjes verschijnen de mannetjes. De meeste larven worden gevoed met het speeksel van de koningin. Uiteindelijk zullen de uitgekomen werksters deze taak van de koningin overnemen en de verdere organisatie van de mierenkolonie op zich nemen. De koningin legt in de speciale kamer waarin ze zich bevindt om de tien minuten een eitje. Indien er meer wijfjes in een nest samen eitjes leggen, worden nadat de eerste werksters zijn uitgekomen alle koninginnen gedood, op één na.

De vrouwtjes die in de voortplantingsperiode uit het ei komen zijn vruchtbaar. Het zijn in principe aanstaande koninginnen, maar of ze dat worden hangt af van de voeding die ze krijgen. ‘Uitverkoren’ vrouwtjes worden met een speciale vloeistof gevoed, geproduceerd door de werksters. Onvruchtbaarheid is het lot van de 'koninginnen' die deze vloeistof niet krijgen. Mannetjes die in de vruchtbaarheidsperiode worden geboren dienen als enige doel de voortplanting,
Verspreiding
De zwarte wegmier (Lasius niger) komt in de hele Palearctische zone voor. Een gebied dat heel Europa, Noord-Afrika, het Midden-Oosten, de noordelijke, centrale en oostelijke delen van Azie en vrijwel heel Noord-Amerika omvat. Deze mierensoort is echter met name te zien in de gematigde gebieden van de genoemde werelddelen. In Nederland en België is de zwarte wegmier het meest courant en een van de tientallen mierensoorten die er voorkomen.Bescherming en schadelijkheid
De zwarte wegmier (Lasius niger) is niet beschermd, ondanks dat er veel mieren ten prooi vallen aan vogels en roofvliegen en er veel nesten vernietigd worden door de mens. De wegmier heeft relatief weinig natuurlijke vijanden. De soort is qua overlevingskracht zeer taai. Mede door verzakkingen van terrassen, tegelpaden en zelfs funderingen wordt de zwarte wegmier als schadelijk beschouwd.Mierenlokdoosjes
De meeste mensen ervaren wel eens overlast van de zwarte wegmier. De soorten mierenlokdoosjes en andere verdelgingsmiddelen zijn er dan ook te kust en te keur. Soms is de plaag zo groot dat er professionele hulp aan te pas moet komen. Maar alles is relatief, ook de schadelijkheid van de zwarte wegmier. Minder bekend is immers dat de zwarte wegmier een natuurlijke vijand is van de jonge eikenprocessierups, die elk jaar veel overlast veroorzaakt. De mieren nemen de jonge rupsen mee naar hun nest om er de larven mee te voeden.