Prehistorische reuzen: Arthropleura
Voor mensen die niet zo'n fan zijn van kruipende beestjes zouden de insecten van tegenwoordig best wat minder groot mogen zijn. De gemiddelde kakkerlak is al in staat om iemand de stuipen op het lijf te jagen als hij onverwacht in een keukenkastje wordt aangetroffen. Echter, deze vallen volledig in het niet bij hun voorouders uit het Carboon. Gedurende dit tijdperk, zo'n 359 miljoen tot 299 miljoen jaar geleden, liepen er enkele kruipers rond waar de moderne westerse mens een rolberoerte van zou krijgen.
Grootste geleedpotige op het land
Eén van die kruipers is Arthropleura, een werkelijk gigantische duizendpoot die wel tweeënhalve meter lang en een halve meter breed kon worden. Dat maakt hem het grootste ongewervelde landdier dat ooit geleefd heeft. Het lichaam van deze enorme geleedpotige bestond uit zo'n dertig verschillende segmenten, die bedekt werden door drie platen: twee aan de zijkanten en één in het midden. De poten-tot-segmentratio was ongeveer 8:6; dat betekent dat Arthropleura voor elke zes segmenten acht paar poten had. Een reuzenduizendpoot met dertig segmenten had dus ruwweg zo'n veertig paar poten.
Waarom zo groot?
Een van de oorzaken van de aanzienlijke omvang van Arthropleura was de grote hoeveelheid zuurstof die tijdens het Carboon in de atmosfeer aanwezig was. Anno nu moeten we het doen met zo'n 21% zuurstof, maar destijds lag het gehalte op wel 35%. Dit had tot gevolg dat het ademhalingssysteem van insecten veel efficiënter kon werken en dus ook een groter lichaam kon ondersteunen. Daarnaast bestond het land grotendeels uit moerassen en tropische bossen, waar Arthropleura voedsel in overvloed kon vinden. Wat ongetwijfeld ook meehielp was dat er op dat moment nog geen grote gewervelde roofdieren op Aarde rondliepen. Arthropleura had dan ook weinig te vrezen van natuurlijke vijanden.
Eetgedrag
Zou je je zorgen moeten maken als je Arthropleura op straat tegen zou komen? Waarschijnlijk niet. We weten niet precies wat hij allemaal at, omdat er nooit fossiele monddelen zijn gevonden. Dat gebrek aan fossielen duidt er echter wel op dat de mond van Arthropleura waarschijnlijk uit zachter weefsel bestond, en dus ongeschikt was voor het eten van prooidieren. Bovendien blijkt uit onderzoek van het spijsverteringskanaal en versteende uitwerpselen dat hij vooral planten, zoals varens, at. Dergelijk eetgedrag zien we bij carnivoren eigenlijk nooit en de conclusie lijkt dan ook gerechtvaardigd dat Arthropleura vooral een planteneter was. Een geruststellende gedachte, als je onverwacht over 'm zou struikelen op een slecht verlicht bospad.
Uitsterven
Arthropleura verdween tijdens het vroege Perm (299 miljoen tot 255 miljoen jaar geleden), toen het klimaat droger werd en de weelderige tropische oerwouden plaatsmaakten voor een veel drogere omgeving. Ook nam het zuurstofniveau in de atmosfeer af. Deze combinatie van factoren zal het voor de reuzenduizendpoot erg moeilijk hebben gemaakt om zich te handhaven. Insecten hebben namelijk een voorkeur voor een vochtig leefgebied met veel schaduw, omdat ze anders snel uitdrogen.
Feiten
- Naam: Arthropleura is Grieks voor 'ribverbinding'
- Classificatie: Animalia - Arthropoda - Myriapoda - Diplopoda - Arthropleuridea - Arthropleurida - Arthropleuridae
- Vindplaats: Schotland, Verenigde Staten
- Lengte: Maximaal 2,5 meter
- Soort eter: Waarschijnlijk herbivoor
- Leefde tijdens: Het Carboon, 359 - 299 miljoen jaar geleden