Plaveiselcelcarcinoom bij de kat
Een plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardige vorm van huidkanker, die vaak voorkomt bij de kat. Haarloze delen van het lichaam, waar maar weinig pigment zit, zijn slecht beschermd tegen de zon. Een plaveiselcelcarcinoom wordt dan ook vaak gezien aan de randen van de oren, op de neus en de oogleden. Maar ook in de mond kan deze vorm van kanker ontstaan. Het grootste risico lopen witte of heel lichtrode katten die lang in de zon liggen.
In zo'n 15% van de gevallen van huidkanker bij de kat, is er sprake van een plaveiselcelcarcinoom (bij de hond is dit 5%). Een plaveiselcelcarcinoom is een kwaadaardige woekering van epitheelcellen. Dit zijn cellen die aan de oppervlakte liggen van de huid en de slijmvliezen. De kwaadaardige cellen vermeerderen zich snel en zijn, in tegenstelling tot de cellen van een goedaardige tumor, in staat om het omringende weefsel te vernietigen en binnen te dringen. Hierna kunnen ze zich via het bloed of de lymfe, door het lichaam van de kat verspreiden en bijvoorbeeld de lymfeklieren, de longen of de lever binnendringen. Hoewel een plaveiselcelcarcinoom de huid erg aantast, zaaien ze over het algemeen echter pas heel laat uit naar andere organen.
Veroorzakers plaveiselcelcarcinoom
UV-licht (zonnestralen) is een belangrijke veroorzaker van een plaveiselcelcarcinoom. Door het ontbreken van pigment in de huid, hebben witte katten geen bescherming tegen UV-stralen. Zij zijn daardoor erg kwetsbaar en lopen een groter risico op beschadigingen door zonlicht, zoals een plaveiselcelcarcinoom. Ook erfelijke aanleg, omgevingsinvloeden, slecht eten en een vervuilde buitenlucht kunnen echter een rol spelen bij het ontstaan van deze vorm van huidkanker. In sommige gevallen ontstaat een plaveiselcelcarcinoom ook wel eens bij chronische wonden. Het kost tijd om, onder invloed van bijvoorbeeld zonlicht of vervuiling, gezond weefsel te laten uitgroeien tot kwaadaardig weefsel. Een plaveiselcelcarcinoom is daarom ook heel zeldzaam bij jonge dieren.
Plaveiselcelcarcinoom op de huid (oorranden, neusspiegel en oogleden)
De meeste katten houden ervan om lekker lang in de zon te liggen. Dit is echter niet zonder gevaar. De vrijwel onbehaarde, niet-gepigmenteerde delen van het lichaam van de kat, kunnen (net als bij ons) flink verbranden. Vooral de oorranden, de neusspiegel en de oogleden zijn kwetsbaar. Wanneer de huid op deze plaatsen door de zon is verbrand, zullen ze in eerste instantie roze of rood en schilferig worden. Soms treedt er ook wat haarverlies op. Als de kat hierna weer veel en langdurig (onbeschermd) de zon in gaat, ontstaan er op de eerder verbrande plekken korstjes. Deze korstjes kunnen zich ontwikkelen tot een plaveiselcelcarcinoom. In dat geval zal het opvallen dat de korstjes niet verdwijnen, steeds groter worden en soms zelfs bloeden. Er is nu sprake van een chronische huidontsteking, waarbij pijnlijke zweren, verdikkingen of verharde randen kunnen ontstaan. Een plaveiselcelcarcinoom op de neus, begint meestal als een zweertje bij één van de neusopeningen en breidt zich dan uit naar de rest van de neus.
Behandeling
De dierenarts zal als dit mogelijk is een stukje weefsel van het oor, de neus of het ooglid laten onderzoeken om de diagnose plaveiselcelcarcinoom met zekerheid te kunnen stellen. Als duidelijk is dat het inderdaad om een plaveiselcelcarcinoom gaat, kunnen de lymfeklieren en longen onderzocht worden op eventuele uitzaaiingen (met een punctie, echo en/of röntgenfoto). In verreweg de meeste gevallen zullen deze echter niet aanwezig zijn. De tumor wordt vervolgens bij voorkeur chirurgisch verwijderd. Wanneer de tumor zich op de oorschelp bevindt, wordt de oorschelp helemaal verwijderd. Dit ziet er wellicht wat vreemd uit, maar de kat heeft er zelf geen problemen mee. De prognose voor een kat met een plaveiselcelcarcinoom aan de oorranden is in de meeste gevallen goed. Bij de neus en de oogleden is het lastiger om de tumor chirurgisch te verwijderen. De tumor kan hier vaak onvoldoende ruim worden weggehaald en er is op deze plaatsen bijna geen huid om de wond te kunnen hechten. Een plaveiselcelcarcinoom op de neus of de oogleden kan in gespecialiseerde dierenklinieken vaak wel behandeld worden met chemotherapie, bestraling, bevriezing of fotodynamische therapie. Bij deze laatste behandeling wordt er een bepaalde stof op of in de tumor aangebracht, die zich hecht aan de tumor en het lichaam lichtgevoelig maakt. Wanneer de tumorcellen dan met een laserstraal belicht worden, ontstaat een chemische reactie waardoor de tumor wordt weggebrand. De kat moet na behandeling onder controle blijven, omdat de tumor soms op dezelfde plaats weer terugkomt.
Voorkomen is beter dan genezen
Voorkomen is beter dan genezen. En dat geldt zeker voor een plaveiselcelcarcinoom. Het is dan ook verstandig om vooral witte of heel lichtgekleurde katten op het heetst van de dag (tussen 10.00 en 15.00 uur) binnen te houden. Daarnaast kun je de onbehaarde en ongepigmenteerde oorschelpen, neusspiegel en oogleden van je kat insmeren met een zonnebrandcrème met een beschermingsfactor 15 of hoger.
Plaveiselcelcarcinoom op de slijmvliezen (mondholte)
Het plaveiselcelcarcinoom is de meest voorkomende tumor in de mondholte van de kat. De tumor wordt het meest gezien bij katten die ouder zijn dan 10 jaar. Meestal zit de tumor aan de onderzijde van tong. Dit komt waarschijnlijk omdat de tong van de kat, wanneer hij zich wast, veel in contact komt met kankerverwekkende stoffen die in de vacht zitten. Een plaveiselcelcarcinoom kan echter overal in het slijmvlies van de mond ontstaan (bijvoorbeeld op het tandvlees).
Symptomen
In eerste instantie lijkt het alsof de kat een gewone ontsteking in de mond heeft. Het verschil tussen een ontsteking en een plaveiselcelcarcinoom is in het begin bijna niet te zien. Na verloop van tijd vernietigt de tumor echter het omringende weefsel en breidt hij zich agressief uit in de omgeving. Je kunt nu ook steeds meer symptomen waarnemen bij je kat: hij kwijlt (soms zit er bloed bij het speeksel), hij heeft moeite met slikken, heeft een slechte adem, heeft mogelijk losse tanden of kiezen, wil niet meer eten en zal uiteindelijk ook gewicht verliezen. De klachten zijn vooral afhankelijk van de plaats en de grootte van de tumor. Wanneer de tumor zich in het tandvlees bevindt, kan hij zich uitbreiden naar het kaakbot. Er is dan vaak ook een verdikking van de kaak te zien.
Behandeling
De dierenarts zal een stukje weefsel uit de mond van je kat laten onderzoeken om de diagnose plaveiselcelcarcinoom met zekerheid te kunnen stellen. Wanneer vaststaat dat het inderdaad om een plaveiselcelcarcinoom gaat, kunnen de lymfeklieren en longen onderzocht worden op eventuele uitzaaiingen (met een punctie, echo en/of röntgenfoto). In verreweg de meeste gevallen zullen deze echter niet aanwezig zijn. Een ruime chirurgische verwijdering van het plaveiselcelcarcinoom is noodzakelijk. Omdat de tumor vaak pas in een laat stadium wordt ontdekt, is hij in veel gevallen te groot om met een beperkte chirurgische ingreep verwijderd te worden. De enige mogelijkheid is dan nog een volledige kaakamputatie. Dit is echter een vrij omstreden ingreep, omdat de kat er na de operatie veel last en hinder van ondervindt. Veel dierenartsen vinden het dan ook ethisch niet verantwoord om een dergelijke operatie uit te voeren. Chemotherapie en bestraling lijken helaas weinig effectief te zijn, wanneer de tumor al zo vergevorderd is. Wat dan rest is een palliatieve behandeling, waarbij helaas weinig meer gedaan kan worden dan ervoor te zorgen dat je kat zo min mogelijk lijdt. Ondanks het feit dat een plaveiselcelcarcinoom in de mondholte zich slechts zelden of pas heel laat uitzaait, leiden op enig moment de klachten van de kat (eet- en slikproblemen, bijkomende ontstekingen en pijn) toch vrijwel altijd tot de beslissing euthanasie.
Tijdige ontdekking door regelmatige controle
Het ontstaan van een plaveiselcelcarcinoom in de mond is in verreweg de meeste gevallen niet te voorkomen, maar een vroege ontdekking ervan kan zeker het leven van je kat redden. Als de tumor nog klein is, is een ruime chirurgische verwijdering goed mogelijk. Controleer dan ook regelmatig (één keer per maand) de mond van je kat. Let hierbij niet alleen op het gebit, maar kijk ook naar eventuele rode plekjes of zweertjes op het tandvlees of onder de tong. Ga, wanneer je een verdacht plekje ziet, zo snel mogelijk naar de dierenarts. Je kunt de dierenarts ook één keer per jaar, wanneer je er voor de vaccinaties bent, de mond van je kat laten controleren. Een jaarlijks onderzoek is echter niet voldoende om te voorkomen dat een eventuele tumor te groot wordt voor een operatie.