De kat als huisdier. Een stukje geschiedenis
Katten zijn huisdieren bij uitstek. Kinderen zijn verzot op katten. Katten zorgen voor gezelligheid, huiselijkheid. Heeft u een kat thuis, onthoud dan dat niet ú, maar de kat de baas is. Een kat gaat altijd zijn eigen (sierlijke) gang. Een kat is niet voor de poes en vaak geen katje om zonder handschoenen aan te pakken.
De kat als huisdier. Sinds wanneer?
Onze huiskat is waarschijnlijk een kruising van de Afrikaanse wilde kat, de
Nubische kat met de in onze streken voorkomende Europese kat. De Afrikaanse kat kwam niet alleen in Afrika voor, maar in het gehele gebied rond de Middellandse Zee. De Europese kat was meer gedrongen van postuur en minder sierlijk dan de Nubische. Rond de achtste eeuw komt de kat in West-Europa als huisdier voor.
In het Midden Oosten kwam de kat al veel langer als huisgenoot voor. Een beeldje van enkele duizenden jaren oud uit Anatolië geeft ons een vrouw te zien die met een kat speelt. Ver voor het begin van onze jaartelling was de kat al huisdier in Jericho. Ook op muurschilderingen uit het oude
Egypte worden katten afgebeeld. Zo is er een afbeelding bekend van een Egyptenaar die papyrus snijdt. Vogels vliegen op uit het riet, een kat springt omhoog om er een te vangen. Ook in Jordanië en Mesopotamië schijnt de kat ingeburgerd te zijn als huisdier. Op mozaïekvloeren in het oude Rome staan, naast andere motieven ook katten afgebeeld.
In die oude tijden werd de kat niet in de eerste plaats gehouden om zijn schoonheid, sierlijkheid of huiselijkheid, maar meer vanuit praktische motieven: katten waren prima muizen- en rattenvangers in de graanschuren.
In het oude
Egypte was de
kat een
heilig dier. Rond 3000 voor Christus was de kat daar volledig als huisdier geaccepteerd. In testamenten werden soms hele bedragen aan de kat nagelaten. Bekend is het verhaal van de nalatenschap die geheel bestemd was voor kattenvoer van de eigen huiskat. Bij een woningbrand vormden de omstanders eens een cordon om de kat van het vuur weg te houden, terwijl in het brandende pand nog een oude vrouw aanwezig was die men aan haar lot overliet. Katten werden ook vaak gemummificeerd. Veel voorbeelden daarvan zijn in musea voorhanden. Het verhaal gaat dat katten de enige levende wezens waren, die -behoudens de hogepriester- in het heilige der heiligen van de Amontempels mochten komen. Om ze daarin toegang te verlenen waren in de buitenwand kattenluikjes aangebracht, zodat de heilige dieren ongehinderd in en uit konden. Na verloop van tijd stonken de allerheiligste ruimten allerverschrikkelijkst: de katten deden er hun behoefte zonder dat er iemand was die de rommel opruimde. De stank van de Amontempels werd spreekwoordelijk. Ons woord
Amoniak, de stank van de tempels van
Amon, zou daaraan ontleend zijn. De maangodin
Bastet werd met een kattengezicht afgebeeld. Ter ere van haar (of de kat?) werd een complete kattenstad ingericht. Daar zijn grote grafvelden met gemummificeerde katten gevonden.
Op het doden van een kat stond in het oude Egypte niet zelden de doodstraf. Als een huiskat dood was, ging het hele gezin in de rouw; het haar werd afgeschoren en de nagels werden afgeknipt.
Perzische soldaten maakten in de strijd tegen de Egyptenaren dankbaar misbruik van de heiligheid van de kat, door een kat op hun armen te dragen als zij het Egyptische leger tegemoet gingen. De Egyptenaren durfden dan niet te schieten omdat ze bang waren de kat te verwonden of te doden.
Mohammed noemde enkele eeuwen na Christus de
kat zijn lievelingsdier. Ook dat heeft bijgedragen tot de verspreiding van de kat als huisdier, tot ver in Indië toe.
In onze streken zou rond het begin van onze jaartelling de godin
Freya door het luchtruim razen in een wagen die door katten getrokken werd. Toen het Christendom hier vaste voet kreeg, was het met de elementen die aan het heidendom deden denken gauw gedaan. Ook de kat werd verbannen naar de rubriek heidendom en bijgeloof en ging symbool staan voor duistere praktijken.
Heel opvallend is dat in de
Bijbel de
kat nergens voorkomt.
De kat en het bijgeloof
De kat, met name de zwarte kat, werd symbool voor alles wat met duistere zaken te maken had. Het arme dier zou een grote rol spelen bij tovenarij, hekserij en ketterij. Natuurlijk moet je je dan van zo'n dier ontdoen en wel zo wreed mogelijk. Zo werden katten op de dag van Sint Jan in de stad
Metz in Noord Frankrijk bijeen gedreven en met tientallen tegelijk verbrand. In
Ieper (België) bestond de zogenaamde "kattenwoensdag". Op de tweede woensdag van de vastentijd werden, al sinds het jaar 1000, katten daar van de hoogste toren gegooid. Dit fenomeen wordt in Ieper op de tweede zondag in mei nog elk jaar herdacht tijdens de zogeheten kattenstoet.
In de middeleeuwen was een alleenwonende oude vrouw die toevallig een kat had haar leven niet zeker. Niet zelden werd ze beschuldigd van hekserij, waarbij de kat dan moest zorgen voor het doorslaggevende bewijs. Vaak dacht men dat de heks in de gedaante van de kat 's nachts door het dorp sloop om slachtoffers te zoeken.
Ook dacht men dat katten dodelijke ziektes konden overbrengen, Het gebit van het dier zou giftig zijn: een kattenbeet zou dus mensen ziek kunnen maken, zelfs dodelijk verwonden. Kattenharen doorslikken had een onmiddellijke dood tot gevolg. Kattenadem zou de longen van mensen aantasten en de tering kunnen veroorzaken. Denk niet dat dit verzinsels van domme mensen waren: nog niet zo heel lang geleden werden over deze zaken wetenschappelijke verhandelingen geschreven.
Het is ook nog niet zo lang geleden dat de verschrikkelijke gewoonte werd afgeschaft om een levende kat in de fundering van een nieuw huis in te metselen. Dit kon gezien worden als een offer aan de goden om de toekomstige bewoners van het huis te verzekeren van voorspoed en geluk.
Denk niet dat alle bijgeloof rond katten tot het verleden behoort. Ook nu nog zijn er mensen die beweren dat een driekleurige
lapjeskat een huis beschermt tegen brand. Ook is het heel eng om een zwarte kat tegen te komen, vooral op vrijdag en in het donker. Helemaal griezelig is het als een dergelijke ontmoeting plaatsvindt op vrijdag de dertiende in het donker.
Mensen en katten
Je houdt van de kat of je houdt niet van de kat. Een tussenweg is er eigenlijk niet. Een leuk stukje psychologie: mensen met een overheersend karakter, zouden van katten niet echt gecharmeerd zijn. Het is bekend dat
Alexander de Grote,
Napoleon en
Hitler een enorme hekel aan katten hadden.Een kat gaat namelijk zijn eigen gang en weigert zich aan mensen te onderwerpen. Dan moet je maar net dictator zijn en geen tegenspraak dulden.
Het is zoals we in de inleiding bij dit artikel opmerkten: denk niet dat u de baas over de kat bent. De kat is zijn eigen baas en ook de baas over zijn "baasje".