Opvoeding puppies en kittens
Jonge dieren zijn bijna per definitie leuk, maar het blijkt dat we relatief weinig weten over de opvoeding van het jonge hondje of jonge katje.
Puppie
Bij een jonge hond zijn de eerste maanden erg belangrijk. Enerzijds de periode dat de jonge hond nog bij de fokker zit (let goed op hoe de omgeving van het nest er uit ziet, moederhond, in huislijke kring betrokken, is het schoon etc.) maar ook als het hondje is opgehaald. Duidelijkheid in gedrag is erg belangrijk en let daarbij op een gezinssituatie. Als de een meer toelaat als de ander weet de hond dat snel genoeg. Natuurlijk is er voor het goed luisteren naar de baas de zogenaamde puppycursus. Deze cursussen worden door hondenclubs, dierenbescherming of bij dierenartsen georganiseerd.
Een hond heeft in het nieuwe huis sowieso een eigen plekje nodig. Rustig en tochtvrij en als de hond nog niet zindelijk is, is een bench een oplossing. Immers, het eigen nest bevuilen is niet echt gewenst … ook al is het diertje nog zo jong. Zorg er altijd voor dat er wat spulletjes voor het diertje in de bench liggen. Een bakje water is ook belangrijk evenals iets zachts waar de jonge hond tegenaan of op kan gaan liggen. Beweging is goed voor het jonge diertje, maar zorg er voor dat de pup niet oververmoeid raakt, ze zijn dan vatbaarder voor ziekten.
De eerste nacht nadat het hondje bij de fokker weg is, is het goed het beestje in de buurt te houden (mag ook in de bench). Het hondje zal mogelijk getroost moeten worden.
Voeding
De eerste dagen nadat de pup bij de fokker weg is zoveel mogelijk hetgeen de fokker heeft meegegeven aan voeding gebruiken en langzaam overgaan naar het zelf te geven voer. Puppyvoer heeft alle vitaminen en mineralen die nodig zijn in zich en aanvulling is dus niet nodig.
Kitten
Een kitten opvoeden is belangrijk, maar in tegenstelling tot de meeste jonge honden blijft een katje tot zo’n 12 weken in het nest en wordt voor een belangrijk deel door de moederpoes opgevoed en aangevuld door de fokker. Zo komt een kitten zindelijk uit het nest, maar dit neemt niet weg dat als het kitten in de nieuwe woning komt deze ook moet weten waar de kattenbak is (let op de instap van de kattenbak, kittens zijn vaak nog te klein om in een normale kattenbak te stappen). Een kitten zal in huis eerst gaan snuffelen (verkennen) en laat dit toe, maar zodra het kitten alles ‘gezien’ heeft beginnen de regels en volg deze consequent (beloon ook als katje iets goed doet, bijv. een aai of vast te gebruiken woord). Ze weten snel genoeg wat wel en niet mag en als het katje iets doet wat niet mag, direct aangeven (bijv. met een plantenspuit nat maken). Het heeft geen zin dit later te doen, het katje snapt niet wat er dan aan de hand is. Zorg ook voor een krabstuk voor de nagels en zet het kitten hieraan, zo wordt voorkomen dat de meubels er aan moeten geloven.
Mag het katje naar buiten, doe dit dan pas na zo’n 3 tot 4 weken. Dan is het huis ‘eigen’ gemaakt (geur afzetten en alles verkennen) en zal het katje het huis goed kunnen vinden. Dit geldt natuurlijk niet voor de kat die niet verder dan de eigen tuin kan komen. Als het goed is afgezet en het katje niet weg kan, mag deze eerder naar buiten. De eigen tuin is dan naast een verkenningsplaats ook een onderdeel dat ‘eigen’ is.
Voeding
Kittenvoer zal door de meeste fokkers meegegeven worden en soms ook nog wat blikjes nat voer. Het is goed dit de eerste tijd te geven en als het gewenste merk anders is als dat van de fokker, geldt ook voor kittens, langzaam omschakelen. Kittenvoer heeft alle vitaminen en mineralen die nodig zijn in zich en aanvulling is dus niet nodig.
Algemeen
Jonge dieren opvoeden heeft dus wel wat weg van jonge kinderen. Consequent zijn en blijven, aangeven wat wel en niet mag en laat dit merken, laat ze spelen, geef ze goede voeding en beleef er veel plezier aan.