Kattenrassen: Savannah
De Savannah is een hybride kattensoort. Het ras vindt zijn oorsprong in een kruising tussen de serval (Felis serval) en de huiskat (Felis catus). De serval is een middelgrote wilde Afrikaanse katachtige, die opvalt door zijn grote rechtopstaande oren met oogvlekken, vrij korte staart en een zwart vlekkenpatroon op een zandkleurige ondergrond. De Savannah wordt zo gefokt dat hij qua uiterlijk zoveel mogelijk op zijn wilde voorouder gaat lijken. De serval is niet geschikt als huiskat, maar de Savannah wel. De Savannah wordt behalve op zijn wilde uiterlijk ook gefokt op een vriendelijk karakter. Het is de ideale kat als je een wilde uitstraling zoekt en een zacht karakter.
Geschiedenis
De Savannah is ontstaan in de Verenigde Staten. Judee Frank kruiste een mannetjesserval met een Siamees (huiskat) en zo werd in 1986 de eerste Savannahkat geboren. Het poesje heette Savannah vanwege haar wilde uiterlijk. Het ras is naar deze poes vernoemd. In 1996 schreven Kelley en Sroufe de rasstandaard voor de Savannah. In 2001 accepteerde TICA (The International Cat Association) het ras. Het ras lijkt qua oorsprong op de Bengaal. Dat is ook een hybride-ras. De Bengaal bevat bloed van de Aziatische tijgerkat en ontstond rond 1950. Veel terminologieën en technieken vanuit de fok van Bengalen worden ook toegepast bij de Savannah’s.
Fok
Een Savannahkat is een huiskat die servalbloed in zijn afstamming heeft. De kruising tussen een serval en een huiskat is lastig te realiseren. De serval accepteert vaak geen huiskat om mee te paren. De kans van slagen is het hoogst als de dieren samen opgroeien. De serval heeft een drachtperiode van 75 dagen en bij de huiskat duurt de dracht 65 dagen. Kittens worden vaak prematuur geboren. In de generaties daarop volgend zijn er ook problemen met de vruchtbaarheid. Een uitgekiend fokprogramma – waarbij veel is afgekeken van de Bengaal – veel tegenslagen verwerken en veel geduld hebben geresulteerd in volbloed Savannah's, die welkom zijn op kattenshows.
Het percentage servalbloed kan laag of hoog zijn, afhankelijk van hoe dicht de Savannah bij zijn servalvoorouder staat. Ook kan een Savannah zuiver (volbloed) of minder zuiver zijn door kruisen met andere rassen. Een en ander wordt aangegeven met letters en cijfers. Savannahkatten krijgen als het ware een label mee. Aan het label kun je de generatie en de raszuiverheid aflezen.
De generaties
De afstand tot de serval wordt aangegeven door de letter F (Filial) met een nummer. De nakomelingen van de kruising serval x huiskat krijgen het label F1. Deze katten zijn dus 50% serval. Als een F1 weer met een huiskat wordt gekruist, krijgen de nakomelingen het label F2, deze zijn 25% serval etc. Hybriden hebben vaak problemen met de vruchtbaarheid. De F1- t/m F4-katers zijn onvruchtbaar. Pas in de 5e generatie (F5) zijn de meeste katers vruchtbaar. Toch zijn sommige F6 en F7 katers ook nog onvruchtbaar. De F1-poezen zijn vaak wel vruchtbaar, maar de fok blijft een uitdaging.
Kruisingen en zuiverheid
Het gebruik van andere rassen dan Savannah’s in de fok wordt aangegeven met de letters A, B en C. Pas na vier of meer generaties (F4) mogen de nakomelingen volbloed (zuiver) Savannah genoemd worden voor het stamboek. Dit wordt aangegeven met de afkorting SBT (stud book tradition). Dit geldt alleen als er binnen de drie voorgaande generaties geen andere rassen dan Savannah zijn gebruikt. Een F1-Savannah krijgt altijd een A. De serval is immers geen Savannah. Een F2-Savannah krijgt een B, of een A, als met een ander ras dan Savannah is gekruist. De F3 kan A, B of C zijn. De F4 en hoger kunnen A, B, C of SBT zijn. F5 katers zijn erg gewild voor de fok, omdat ze door te kruisen met serval of F1 t/m F3 poezen nakomelingen krijgen met een hoger percentage servalbloed. Zo kan het voorkomen dat een F1-Savannah een percentage servalbloed boven de 60% heeft. Ook bij SBT-Savannah's kan door steeds terugkruisen met servals en hogere generaties het percentage servalbloed verhoogd worden. SBT-Savannah’s mogen meedoen op shows. Hoe meer servalgenen, hoe meer Savannah’s ook op de serval gaan lijken en voldoen aan de rasstandaard. Aan de andere kant kan een hoger percentage servalbloed ook weer voor een wilder karakter zorgen.
Karakter en gedrag
Het karakter van Savannah’s is afhankelijk van het percentage servalbloed en van de socialisatie. Vroege socialisatie is bij dit ras heel belangrijk, vooral in de eerste generaties. F1-Savannah's worden daarom liefst met de fles grootgebracht. In latere generaties is in huis opgroeien met andere dieren en / of kinderen voldoende en erg belangrijk voor de sociale ontwikkeling. Het karakter van de ouders heeft genetisch invloed op het karakter van de nakomelingen. Niet elk savannahkarakter is geschikt voor de fok. De beschreven karaktertrekken gelden in het algemeen. Eerdere generaties zijn vaak angstiger, wilder, hebben meer energie en zijn atletischer. Deze dieren kunnen niet zonder een flinke buitenren en hebben vers vlees nodig in hun dieet. Latere generaties zijn vriendelijker en rustiger. Ze lijken meer op een huiskat en kunnen ook zo behandeld en verzorgd worden.
Savannah’s zijn trouw en volgen hun eigenaar door het huis. Ze zijn intelligent. Ze kunnen leren om aan een lijn te wandelen en apporteren graag. Ze worden geroemd om hun hond-achtige karakter. Ze zijn erg nieuwsgierig en actief, maar niet alle Savannah’s houden van vreemden. Savannah’s hebben een geweldig springvermogen. Ze springen gemakkelijk boven op deuren of op hoge keukenkastjes. Vanuit stilstand kunnen ze 2,5 m de lucht in springen. Ze houden van water en gaan bijvoorbeeld mee onder de douche of spelen in een kinderbadje. De staart van een Savannah geeft prachtig zijn gevoel weer. Ze kunnen je ermee begroeten en zelfs kwispelen van plezier. Savannah’s kunnen miauwen als een kat of tjilpen als een serval. Soms kunnen ze beide of produceren een geluid dat ertussenin ligt. Ze kunnen blazen als een kat, maar soms ook sissen als een serval. Dat klinkt meer als gesis van een slang. De Savannah is anno 2018 nog een jong ras dat volop in ontwikkeling is. Door gebruik van verschillende rassen in het fokprogramma, kan het karakter van individuele Savannah’s erg verschillen. Rassen die veel zijn gebruikt zijn:
- Siamees en oosters korthaar (slanke bouw, grote oren)
- Bengaal (ongewenst vanwege inbreng genen Aziatische Tijgerkat, maar gaf goede kleur en contrast)
- Ocicat (vanwege de spots)
- Egyptische mau (vanwege de spots)
In het karakter van een Savannah kunnen de karakters van bovenstaande rassen terugkomen, maar ook van minder gebruikte rassen.
Uiterlijk
Savannah’s zijn lang en slank gebouwd. Met hun lange poten en lange lijf lijken ze vaak groter dan hun gewicht is. De achterpoten zijn langer dan de voorpoten, waardoor de achterkant overbouwd lijkt. De grootte is afhankelijk van het geslacht en van het percentage servalbloed. Katers worden daarbij groter dan poezen. Ook geldt: hoe meer servalbloed, des te groter de kat. F1-katers kunnen wel tot 10 kg wegen. Latere generaties met minder servalbloed hebben meestal de maat van een gewone huiskat.
De vacht van een Savannah hoort een gevlekt patroon te hebben. Geaccepteerde kleuren zijn brown spotted tabby, silver spotted tabby, black en black smoke. Bij de zwarte vachtkleuren zijn de spots zichtbaar als zwarte vlekken op een zwarte ondergrond. Ze zijn goed te zien, als het licht er mooi op valt.
Bron: Skeeze, Pixabay De oren zijn lang, diep komvormig en staan hoog op de kop. Gewenst is de aanwezigheid van oogvlekken op de achterzijde van de oren. Deze bestaan uit een lichte baan met donkergekleurde randen. De ogen zijn groen, geel, bruin of een mengkleur. De bovenoogleden hebben een boomerangvorm met een wenkbrauw die als een afdakje de ogen beschermt tegen zonlicht. Een donkergekleurde traanstreep (zoals bij de cheeta) is gewenst en geeft een wilde look. De neus is bol als een kussentje. De gedrongen staart komt tot aan de hak en heeft zwarte ringen en een zwarte top.
Tot slot
Savannah's zijn mooie atletische katten die een stukje wild Afrika in huis brengen. Latere generaties (vanaf F4) zijn leuke huiskatten, die zelden gedragsproblemen hebben. De verzorging is hetzelfde als bij huiskatten. Bij eerdere generaties moet je echt wel bedenken wat je in huis haalt. Een buitenren is dan een must. Het dieet van eerdere generaties moet veel eiwit in de vorm van rauw vlees bevatten. Denk aan kippenvleugels, runderhart en eendagskuikens. Deze katten zijn meestal geen gezellige schootliggers.
Laat je Savannah nooit zonder toezicht naar buiten. Ze kunnen gestolen worden of een ongeluk krijgen. Het is wel geweldig om je Savannah zijn natuurlijke gedrag te zien vertonen. Een ren, afgeschermd balkon of goed omheinde tuin zijn dan ook ideaal. Verrijking binnenshuis in de vorm van krabpalen, speelgoed en hoge zitplekjes kan daar ook aan bijdragen. Savannah’s kun je beter niet als enige huisdier houden, maar in gezelschap van een hond of andere kat.