Konijnenvoer: Welk voedsel is geschikt om te voeren?
Konijnen zijn planteneters. Hun menu dient te bestaan uit voedsel met koolhydraten, eiwitten, vet, vitaminen en mineralen. Daarnaast zijn er kruiden die een bijdrage kunnen leveren aan de gezondheid van het konijn. Veel dieren krijgen standaard konijnenvoer dat bestaat uit granen, zaden, gras, peulen en pitjes van johannesbroodbroom en brokjes. Belangrijk is om konijnenvoer niet te lang te bewaren, omdat de vitaminen dan afbreken. De basis voor eten van konijnen bestaat uit hooi of gras. Vier tot vijftig procent van het rantsoen beslaat konijnenvoer.
Variëren kan door het dier brood, kool, andijvie, sla, komkommer, appel, peer, suikerbiet, voederbiet, raap, wilde kruiden, erwten, bonen of paprika te voeren. Vergeet ook niet dat een konijn goed moet kunnen knagen, zodat zijn tanden niet te lang worden. Dat kan door een verse wilgentak aan te bieden. Het dier dient verder altijd over vers drinkwater te beschikken. Het beste is om konijnen niet meer te voeren dan wat zij in twintig tot dertig minuten kunnen verorberen.
Drinkwater
Konijnen dienen altijd over vers drinkwater te beschikken. Dat hebben zij nodig voor het verstouwen van voedsel. Ook is water een soort van bouwstof. Een dier heeft meer water nodig als het buiten warm wordt, als het jongen moet grootbrengen of als het konijn vooral droogvoer krijgt. De beestjes drinken minder wanneer zij vooral gras, groenvoer, bieten en knollen krijgen aangeboden.
Vitaminen
Net als mensen en andere dieren heeft een konijn vitaminen nodig. Als daar een gebrek aan ontstaat, kan een dier ziek worden.
Vitamine A
Vitamine A komt voor in onder meer boerenkool, spruitkool, gras, klaver, peen, hooi en maïs. Deze vitamine draagt bij een goede gezondheid van de huid, de mond, de oog, de neus, de keel, de luchtpijp en de darmwand. Bij een tekort ontstaan een lage weerstand, infecties aan de luchtweg, verlammingen en huidziektes.
Vitamine B
Konijnen hebben baat bij vitamine B1, vitamine B2, vitamine B6 en vitamine B12. B1 zorgt een voor een goede energiestofwisseling en eetlust en geeft preventie voor zenuwaandoeningen. B2 draagt bij aan een goede stofwisseling en geeft een konijn kracht bij een drachtigheid. Vitamine B6 is een belangrijk onderdeel bij een goede stofwisseling voor koolhydraten. Vitamine B12 is van betekenis in de groei van een konijn en komt voornamelijk voor in voedsel dat afkomstig is uit dieren.
Vitamine C
Vitamine B geeft een konijn bescherming tegen infectieziekten en zorgt voor een mooie vacht. Deze vitaminesoort is geen probleem, zolang het dier gevarieerd voedsel krijgt aangeboden.
Vitamine D
Voor een konijn is vitamine D erg belangrijk en dan met name voor een calcium- en fosforstofwisseling voor de aanmaak van beenderen. Hooi en stro dat in de zon heeft gelegen beschikken over veel vitamine D. In de zon maakt het dier ook zelf vitamine D aan. Zonder genoeg vitamine D loopt een dier kans op verkalking van de botten, kromme beenderen en de Engelse ziekte.
Vitamine E
Vitamine E zorgt voor een goede vruchtbaarheid bij konijnen en is goed voor het afweersysteem tegen ziekte en een correcte werking van de hersenen. Deze vitaminesoort kan een konijn halen uit groene groenten.
Vitamine K
Vitamine K is ontzettend belangrijk voor het konijn voor tal van functies. Onder meer de werking van de bloedstolling wordt goed bevorderd door vitamine K. Deze vitamine komt onder meer voor in bloemkool, broccoli, spinazie, erwten en alfalfa.
Mineralen
Een konijn neemt mineralen tot zich uit plantaardig eten. Deze dieren hebben vooral behoeften aan de mineralen calcium, fosfor, kalium en magnesium. Ook belangrijk zijn in kleinere hoeveelheden chloor, kobalt, jodium, mangaan, natrium, ijzer, zink en zwavel. Gemixt konijnenvoer bestaat voor ongeveer zeven procent uit mineralen. In goede konijnenbrokken zit acht tot procent mineralen.
Hoeveelheid voedsel
De hoeveelheid voer voor een konijn hangt af van de grootte van het dier, de beweeglijkheid en het klimaat. Grote rassen vanaf 5.000 gram krijgen hebben behoefte aan 120 tot 180 gram voer. Voor middenrassen van 2.500 tot 5.000 gram is dat 100 tot 160 gram. Voor kleine rassen van 1.750 tot 3.000 volstaat 50 tot 100 gram en dwergrassen van 800 tot 1.650 gram hebben genoeg aan 30 tot 50 gram. Drachtige voedsters en voedsters met jongen dienen de gehele dag genoeg eten en drinken te hebben. Bekijk ook goed de voerinstructie op de verpakking.
Soorten voer
Standaard konijnenvoer bestaat uit een mengsel van granen, peulvruchten, Johannesbrood, zonnepitten en konijnenkernkorrels. Daarnaast is er ook gemengd konijnenvoer te koop met gedroogde penen. Voor jonge konijntjes is de konijnenknaagmix heel geschikt. Die bevat naast granen, peulvruchten, zonnepitten, groenten en johannesbrood ook vitaminekorrels en is fijner van structuur. Voor een konijn is speciaal konijnenmuesli een echte snack. Dit is een aanvullend eten dat bestaat uit granen, kruiden, zaden en groenten met vitaminen- en mineralenkorrels. Muesli bevat ook luzerne. Het is aan te raden het dagelijks voer van een konijn voor hoogstens een derde uit konijnenmuesli te laten bestaan. Voor konijnen waarmee wordt gefokt of gesport bestaat speciaal voer. Het standaard konijnenvoer dient te worden aangevuld met gras, hooi, peen en groenvoer.
Mest
Konijnen hebben net als andere planteneters een lang spijsverteringskanaal. Het voedsel gaat na het kauwen naar de slokdarm, de maag, de twaalfvingerige darm en de dunne darm. Hier wordt het eten bewerkt, voordat het richting blinde darm vertrekt. Het voedsel verblijft hier twaalf uur en wordt verwerkt tot mest: harde konijnenkeutels en zachte balletjes van mest. Die laatste eet het konijn opnieuw op, omdat ze vol vitamine B zitten. Meestal eet het dier de mestballetjes rechtstreeks vanuit de anus.
Aanvullend diervoeder
Verschillende kruiden kunnen als aanvullend diervoeder worden aangeboden bij gezondheidsproblemen. Doe dit echter alleen in overleg met een veearts, want de kruiden zijn geen vervanger voor geneesmiddelen. Dille bevordert bijvoorbeeld de eetlust bij een konijn en kaasjeskruid kan zelfs ontstekingen in de slijmvliezen genezen.
Planten
Konijnen kunnen ook gewone planten eten. Kijk hier wel mee uit, omdat het dier zelf geen giftige planten herkent. Enkele planten die geschikt zijn om te voeren zijn paardenbloem, veldzuring, grote weegbree, duizendblad, herderstasje en witte dovenetel.
Giftige planten en kruiden
Veel bloemen, struiken en bomen zijn giftig voor het konijn. Het gaat onder meer om de acacia, berenklauw, boksdoorn, brem, buxus, krokus, doornappel, gouden regen, hulst, hyacinth, jasmijn, lavendel, liguster, narcis, taxus en vingerhoedskruid. Kruiden die vanwege hun giftige werking absoluut niet mogen worden gegeven zijn gevlekte scheerling, hondspeterselie, klaproos, boterbloem, sint janskruid en zwarte nachtschade.