Honden - de basisinformatie
De hond (Canis lupus familiaris) is het eerste gedomesticeerde dier dat samen leefde met de mens. De eerste bewijzen van honden die al met mensen samenleefden zijn meer dan 30.000 jaar oud. De hond is een ondersoort van de wolf en behoort tot de orde van de roofdieren. Onderzoek heeft uitgewezen dat onze hond afstamt van vier verschillende oer-rassen die tegelijkertijd op verschillende plekken op de wereld zijn gedomesticeerd.
Honden en wolven
Genetisch gezien is er nauwelijks verschil tussen honden en wolven. Het is ook duidelijk dat de hond afstamt van de wolf; er is een genetische afwijking van slechts 0,02%. De genetische afwijking met bijvoorbeeld de jakhals of de coyote, die ook onder de wolfachtige vallen is 4%. Net zoals de verschillen tussen de hondenrassen heel groot kunnen zijn, geldt dit voor wolven net zozeer. Zeker in prehistorische skeletten is er weinig verschil te zien tussen wolven en honden en het is dan ook niet met zekerheid te zeggen wanneer de hond zich als ondersoort heeft afgescheiden van de wolf. In de loop van de tijd echter is het gedrag van wolven en honden wel degelijk veranderd. Men kan daarom het gedrag van de wolf niet meer met dat van de hond vergelijken.
Prehistorische hond
De oudste hond die is gevonden in het bijzijn van een menselijke nederzetting dateert van 31.700 jaar geleden en is gevonden in de grotten nabij het Belgische Goyet. Er zijn andere oudere aanwijzingen gevonden, maar daarvan is niet met zekerheid te zeggen of het een hond was of een wolf die zich toevallig in de buurt van de nederzetting bevond.
De domesticatie van de hond valt samen met de overgang van jager/verzamelaar naar boer. De wilde honden en wolven in de buurt van de eerste nederzetting begonnen waarschijnlijk te leven van het afval van de mens. Hoewel wolven beter kunnen samenwerken en over het algemeen een hogere intelligentie hebben dan honden, is waarschijnlijk de gehoorzaamheidszin van de hond doorslaggevend geweest bij de domesticatie.
Sociaal leven van de hond
De sociale aard van de hond maakt dat het dier uitermate geschikt is om samen te leven met de mens. De hond is een roedeldier en heeft behoefte aan een leider waarbij hij zijn gehoorzaamheidszin kan bevredigen. Hoe meer de hond zich aan een baas kan hechten, hoe beter hij in staat is om samen te werken. Daarentegen kan een hond ook makkelijk vereenzamen in een sociaal arme omgeving.
Territoriumdrift
De mannetjeshond (reu) zet het territorium van zijn groep af door middel van urine. Op het moment dat hij ruikt dat andere honden zijn territorium zijn binnengedrongen, zal hij zijn bakens verversen door opnieuw te plassen. De bakens of vlaggen worden over het algemeen op neushoogte uitgezet, vandaar dat reuen palen en bomen prefereren om tegenaan te plassen. Hoewel dit gedrag vaak als vies wordt gezien is dit territoriuminstinct de basis van het feit dat ze zulke goede wakers zijn.
Voortplanting bij honden
Honden hebben over het algemeen geen vaste partner bij het voortplanten. Teefjes zijn één keer per jaar zo'n één tot drie weken loops en na conceptie volgt een draagtijd van zo'n 53 tot 72 dagen. Het aantal pups dat in een nest wordt geboren varieert per ras. Het record staat op 22 pups in één worp. Jonge hondjes worden doof en blind geboren. Pas na een dag of 10 gaan hun ogen open en een dag of twee later begint hun gehoor te werken. Ze blijven zo'n 6 weken zogen bij de moeder, voordat ze op vast voedsel overgaan.
Voeding van honden
De hond is van nature een carnivoor en ook zijn spijsverteringsstelsel is identiek aan dat van de wolf. De meeste honden eten echter ook wel met enige regelmaat plantaardig voedsel zoals gras. Waarschijnlijk heeft dit tot doel de maag te verschonen.
Doordat de activiteit van honden de afgelopen eeuwen ernstig is afgenomen en de energie in het voedsel is toegenomen, vormt vetzucht een serieus probleem.
Hondenzintuigen
De zintuigen van honden zijn vaak geroemd. Vooral het gehoor en de reukzin zijn superieur, hoewel dat per ras erg kan verschillen. Hun reukzin moet wel heel erg goed zijn, want geur is de primaire communicatievorm bij honden. Zo kunnen ze zowel uit vaste als vloeibare ontlasting veel te weten komen met zijn neus.
Een hond kan trillingsfrequenties waarnemen die voor een mens niet hoorbaar zijn. De oren van honden kunnen ultrasone geluiden met gemak oppikken. Tevens kan de hond een geluid gemiddeld vier keer verder dan een mens waarnemen. Het gehoor is verder zo verfijnd, dat een hond het verschil in toon van ongeveer een achtste toon kan onderscheiden. Hierdoor kan hij bijvoorbeeld het geluid van de auto van zijn baas herkennen.
Hoewel de hond geen kleur kan onderscheiden, ziet hij wel een stuk scherper dan de gemiddelde mens. Omdat zijn voorvaderen vooral op jacht gingen in de schemering en het donker, kan de hond veel beter zien in deze omstandigheden. De ogen van de hond kunnen meer licht doorlaten en er bevindt zich een hoge concentratie receptoren (staafjes) in het hondenoog, waardoor dit veel meer licht kan opnemen in tegenstelling tot bijvoorbeeld het mensenoog. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat de hond waarschijnlijk ook ultraviolet licht kan zien.
- Klasse - Mammalia (zoogdieren)
- Orde - Carnivora (roofdieren)
- Familie - Canidae (honden)
- Soort - Canis Familiaris (hond)