Van Zeug tot Big tot Barg tot Karbonaadje
De varkenshouderij-sector in Nederland is voor een groot deel van de bevolking een onbekend gebied. Het karbonaadje op het bord is een stukje vlees en geen deel meer van een dier dat geleefd heeft en op een bepaalde manier is opgegroeid. Doordat er steeds meer aandacht besteed wordt aan dierenwelzijn komt er meer openheid in de varkenshouderij-sector in Nederland. Maar waarom is het beroepsmatig houden van varkens zo'n mysterie geweest? Wat hielden de boeren voor ons geheim? In dit artikel worden in het kort de verschillende onderdelen van een gangbare (doorsnee) varkenshouderij aangegeven. Het is waarschijnlijk een heel stuk ingewikkelder dan u had gedacht.
De Varkenshouderij in Nederland
Zeugenhouderijen
Om varkensvlees te kunnen produceren moeten er eerst ergens varkens vandaan komen. Dit begint in de zogenaamde
zeugenhouderijen, bedrijven die enkel zeugen (vrouwelijke varkens) houden om hiermee biggen voor de vleesproductie te produceren. Op sommige bedrijven zijn er zowel zeugen als mestvarkens aanwezig, dit wordt ook wel een
gesloten bedrijf genoemd, omdat er weinige aanvoer van levende dieren naar het bedrijf is.
In een zeugenstal staan een groot aantal zeugen naast elkaar in stalen hokken waarin de dieren niet kunnen keren. Boven elk hok hangt een vel papier met de gegevens van de zeug. Leeftijden worden bij zeugen niet gebruikt, in plaats daarvan wordt het aantal worpen aangeduid. Op dit vel staat hoeveel worpen de zeug heeft gehad en informatie over het aantal biggen, het aantal doodgeboren biggen en het aantal biggen dat uiteindelijk de mesterij heeft gehaald. De zeug heeft weinig anders te doen in haar hok dan slapen en eten. Sommige varkenshouders hebben speeltjes opgehangen zodat de dieren wat van hun verveling kwijt kunnen.
Het is echter niet de bedoeling dat de zeug hier langere tijd verblijft. De zeugen worden op deze wijze gehuisvest omdat het dan makkelijk is voor de veehouder om
berigheid, te vergelijken met loopsheid, de vruchtbare periode, te constateren. Om dit goed te kunnen vaststellen heeft de zeugenhouder een beer die in een smal gangetje langs de zeugen loopt en zo aangeeft welke zeug er berig is. Aan de hand van berekeningen en ingewikkelde systemen wordt voor elke zeug een beer (mannetjes varken) gekozen. Sinds de KI-technieken zo ver gevorderd zijn is het voor de veehouder makkelijker om KI te gebruiken en een zo een groot deel van zijn varkens te insemineren met sperma van een goed presterende beer.
Dragende zeug
Laten we er dan vanuit gaan dat de zeug niet meer berig wordt gezien en dus dragende is. De zeug wordt gemarkeerd als dragend, de uitgerekende datum wordt genoteerd en de zeug verhuist met papierwerk en al na een paar weken naar een andere stal. Als de zeug het einde van de draagtijd (3 maanden, 3 weken en 3 dagen, zo'n 115 dagen) nadert wordt ze in een kraamstal geplaatst. Hier staat ze wederom tussen twee hekken in en kan ze zich niet omdraaien. De reden hiervoor is echter dat als de biggen geboren zijn de kans groot is dat de zeug door het gebrek aan ruimte bovenop haar biggen gaat liggen en ze dus doodligt. Door het hekwerk moet ze voorzichtiger gaan liggen en hebben de biggen aanzienlijk meer kans om aan hun kolossale moeder te ontsnappen. De moeder weegt immers vaak rond de 180 kg.
Biggen
Uiteindelijk worden de biggen geboren. Ongeveer 10 biggen per worp is een mooi gemiddelde, hopende op 3 worpen per jaar. De biggen zijn bij de geboorte nog heel klein en zoeken zo snel mogelijk hun weg naar hun moeder over de koude, vaak betonnen, vloer van het hok. Zodra alle biggen er zijn begint de strijd om de beste tepel. De big die de beste tepel te pakken krijgt zal aanzienlijk harder groeien dan de rest van het stel. De big met de slechtste tepel of de kleinste uit het nest, wordt meestal weggedrukt en haalt het vaak niet tot de afmesterij, in veel gevallen gaat zo'n big vanzelf dood en wordt door de RENDAC (de kadaverdienst) afgevoerd en verwerkt tot biobrandstof.
De biggen groeien echter als kool, dat moet ook wel, want er staat ze een hoop te wachten. In de eerste week van hun leven krijgen de biggen al meteen te maken met mensenhanden. In de eerste levensweek moeten alle biggen voorzien worden van een oormerk, waaraan de dieren te herkennen zijn, dit is een wettelijke regeling voor vleesvee en heeft te maken met de registratie van de dieren. Daarna krijgen ze een aantal injecties, afhankelijk van wat de veehouder zelf nodig vindt. Dan volgen de lichamelijke ingrepen welke vaak in de media opduiken. Naar keuze kan de veehouder de dieren onverdoofd couperen en de mannetjes beren verdoofd castreren. Bij het couperen wordt meestal gebruik gemaakt van een scherp mesje in een houder met daar vlak achter een systeem om de wond gelijk dicht te schroeien. Een bekwame veehouder kan de big er zo snel doorheen halen dat de big amper tijd heeft om te reageren. Het castreren van de biggen moet tegenwoordig onder verdoving plaats vinden. De biggen worden bedwelmd met een gas en in een speciale houder gelegd waarna de veehouder de teelballen verwijdert met een mes. Een gecastreerde big wordt een Barg genoemd.
De eerste levensweken van de big kan deze alleen op melk van de moeder leven en kan geen andere voeding verteren. Wanneer het dan ook tijd wordt biggen en moeder te scheiden, treden er vaak ziekten en verzwakking op. De dieren worden nog in de stal bij de moeder geleerd om brok te eten.
Afmestbedrijf
Wanneer ze oud genoeg zijn om de moeder te verlaten gaan de biggen naar de afmestbedrijf om opgefokt te worden voor de slacht.
De biggen worden hier gehuisvest in hokken met een betonnen vloer in groepen van wisselende aantallen, ongeveer 0,25 m2 per big. De biggen krijgen geen melk meer en schakelen over op een dieet van speciaal voeder of een brij-mengsel van restproducten uit de voedselverwerkende industrie, waarop ze zo snel mogelijk zo goed mogelijk moeten groeien. Nee, niet zo hard mogelijk. Er is ontzettend veel onderzoek gedaan naar de groei van biggen en het voedersysteem en rantsoen wordt ingesteld op de beste afmest methode voor het doel van de biggen. Biggen voor de productie van veel vetspek krijgen een ander rantsoen dan dieren voor mager vlees, het laatste is overigens het meest gewild in Nederland. De dieren groeien zo gaande weg op. Op een aantal momenten worden de biggen verplaatst naar een andere stal waar ze in verhouding tot hun omvang gehuisvest worden. Op een leeftijd van ongeveer 6 maanden heeft de big zijn slachtleeftijd en gewicht bereikt van ongeveer 110 kg. De big wordt afgevoerd, geslacht en beland uiteindelijk in de vorm van karbonades op het bord.
Afval verwerkers
In feite zorgen varkenshouders ervoor dat wij in Nederland een hoop minder (biologisch) afval hebben. Een groot deel van de restproducten van de humane voedsel industrie, bijvoorbeeld kaaswij welke overblijft na het maken van kaas, maar ook 'mislukte' snoeprepen, worden gebruikt als varkensvoeder waardoor deze producten niet op de vuilstort belanden. Dat varkens meel zouden krijgen van andere zoogdieren is verleden tijd. Sinds de BSE uitbraak in Nederland zijn wetgeving en controle scherp bijgesteld en is het toevoegen van diermelen in veevoeders verboden, mits onder vergunning. De dieren krijgen dus geen resten van hun voorouders meer voorgeschoteld.
Waarom zo geheimzinnig?
De reden dat maar weinig varkensboeren mensen toelaten op hun bedrijf is simpel: doordat er zoveel dieren op een kleine oppervlakte gehuisvest worden is de boer als de dood dat een bezoeker een ziekte meesleept die zijn dieren kan besmetten. Dezelfde reden gaat op voor de houders van pluimvee. Wanneer er bij een varkensbedrijf een ziekte uitbreekt die zich razendsnel verspreid is het bijna onmogelijk deze binnen de perken te houden. In veel gevallen lijdt een ernstige uitbraak tot het afmaken van de gehele veestapel, ook wel 'ruimen' genoemd. Dit is eigenlijk voor veel boeren de voornaamste reden om bezoekers te weigeren.
Problemen
Er spelen naast ziekten nog een aantal andere imago problemen bij de varkens houderij. Hieronder worden de twee belangrijksten kort uitgelegd:
- Stankoverlast: doordat er veel dieren op een kleine oppervlakte in heel erg hete stallen gehouden worden is er vaak sprake van een nogal penetrante lucht waar veel mensen niet van houden. In combinatie met de hitte in de stallen zelf is de stank dusdanig dat het soms de vraag is of dit wel gezond is voor de veehouder. De uitstoot van deze stank wordt tegengegaan met een luchtwasser, een ventilatiesysteem dat de lucht reinigt voor deze wordt afgevoerd naar buiten.
- Dierenwelzijn: Het grootste imago probleem is het dierenwelzijn. De varkens zitten in heel kleine ruimtes met heel veel en zien eigenlijk nooit daglicht. Sinds kort hebben veel veehouders speeltjes waar de biggen zich mee kunnen vermaken zoals rammelende kettingen. Het is in Nederland echter onmogelijk om alle varkens buiten op het land te laten lopen en te laten wroeten in verband met mest en uitstoot wetgevingen. Daarnaast is op die wijze huisvesten ook veel gevaarlijker voor het opdoen van ziekten en veel kostbaarder voor de veehouder.
Castreren of niet castreren
Waarom worden de mannelijke biggetjes eigenlijk gecastreerd? En waarom is hier zo'n heisa om gemaakt in de media? Het is niet, zoals bij de meeste dieren, omdat ongecastreerde beren moeilijker te hanteren zijn. De dieren gaan naar de slacht voor ze echte problemen kunnen veroorzaken, maar dit is wel een bijkomstigheid en zorgt ervoor dat er meer Bargen op een plek gehuisvest kunnen worden. Maar nee, het castreren van biggen gebeurt omdat sommige beren vlees geven dat tijdens het bakken een zogenaamde 'berengeur' afgeeft. Dit is een heel onsmakelijke geur die het vlees alleen afgeeft tijdens bakken, en gerookt of gestoomd vlees niet geeft. In de slachterij kunnen ze hierop testen door een klein stukje van het karkas te snijden en te verschroeien. Maar het is makkelijker om gewoon alle mannelijke biggen te castreren, hiermee heeft de boer veel meer zekerheid dat het vlees goed is, vlees met berengeur levert namelijk aanzienlijk minder op.
Geld, geld, geld
Eerlijk is eerlijk. Uiteindelijk draait het in elke tak van de veehouderij om geld en inkomsten. Het is echter lang niet zo dat de meeste varkensboeren er echt rijk van worden. De prijs van varkensvlees in Nederland blijft maar dalen, terwijl de productiekosten stijgen.
Incidenten zoals de voeder-schandalen zorgen ervoor dat de vraag naar varkensvlees en daarmee de prijzen kelderen. En dan is het ook nog eens zo dat de Nederlander wat betreft vleeskeuze ontzettend verwent is. In het buitenland worden bijna alle delen van het varken gebruikt voor de menselijke consumptie. In Nederland voornamelijk het speklapje, de varkenshaas en de karbonades. Een deel van het overige vlees wordt verwerkt in varkensgehakt. Het overige vlees verdwijnt in diervoeders voor hond of kat.
In dit artikel is natuurlijk in het kort, en in begrijpelijke taal de productie van varkensvlees uitgelegd. Uiteraard komt er veel meer bij kijken dan alleen dit en zijn er veel meer regels en eisen en heeft elke veehouder zijn eigen methodes en gebruiken. Dat neemt niet weg dat de gene die hier de grootste hand in heeft de consument is. De keuze die deze voor het schap maakt valt terug te leiden naar de big aan de tepel van de moeder en of die moeder in een stellage van hekken ligt, of midden in een modderpoel.