Biologische evoluties bij het varken
Alle dieren zijn door de jaren heen flink veranderd. Paarden zijn enorm veel gegroeid, de mens is rechtop gaan lopen en de olifant heeft steeds grotere slagtanden ontwikkeld. Ook het varken heeft enkele evoluties doormaakt. Dit is gebeurd op gebied van vruchtbaarheid, morfologie en de vleesproductie.
Morfologische veranderingen
De lichaamsbouw van het moderne vleesvarken is zeer anders dan de lichaamsbouw van zijn wilde voorloper, het everzwijn. Een everzwijn heeft een zeer dikke huid. Deze huid is bedekt met lange en stugge haren. Het everzwijn ziet er normaal gezien smal uit als je hem van voren bekijkt en kort wanneer je hem van de zijkant bekijkt. De kop is in verhouding groot en de voorhand is veel meer ontwikkeld dan de achterhand. De schofthoogte is veel hoger dan de kruishoogte. Een everzwijn is te vergelijken met een atleet. Hij heeft een zeer ruime borstkas met grote longen en een groot hart. De jongen van een everzwijn hebben een gestreept haarkleed. Dit haarkleed verdwijnt na 3 tot 4 maanden geleidelijk aan.
Bij het varken zoals wij hem tegenwoordig in het westen kennen is de beharing en de huiddikte afgenomen. Het varken is meestal relatief lang en breed gespierd. De schofthoogte is afgenomen en hierdoor is de schofthoogte nu tegenwoordig gelijk aan de kruishoogte. Het long- en het hartvolume zijn flink verminderd. De biggen van een westers varken hebben geen gestreept haarkleed meer, ze zien er gewoon uit als een mini-variant van hun ouders.
In Zuid-Oostazië kent men hele andere varkens dan wij in Europa. Deze varkens hebben vaak overtollige huidplooien op de kop en op de volledige romp. In de buikholte heeft zich enorm veel vet opgestapeld, dit lijdt tot een hangbuik. Hier komt de naam hangbuikvarkens vandaan.
Vruchtbaarheid
Varkens zijn in de loop der tijd steeds vroegrijper geworden. Dit wil zeggen dat een varken op een vroegere leeftijd voor de eerste keer gedekt kan worden. De westerse rassen zijn geslachtsrijp vanaf ongeveer 8 maanden ouderdom, vaak is de eerste zwangerschap rond de 9-10 maanden. Bepaalde Chinese rassen zijn nog veel eerder geslachtsrijp dan de westerse varkens. Deze beginnen zich al voort te planten vanaf dat ze een maand of 5-6 oud zijn.
De vruchtbaarheid is ook sterk toegenomen. De voortplantingseigenschappen van een varken maken ze geschikt voor intensieve voortplanting. Ze zijn namelijk multipaar, dit betekent dat ze per worp een flink aantal nakomelingen voortbrengen. Ook zijn varkens niet bijzonder lang drachtig, ze zijn 3 maanden+3 weken+ 3 dagen drachtig in een normaal geval. Bij everzwijnen is de worpgrootte 4-6 biggen, bij Europese rassen is dit 8-12 biggen en er zijn bepaalde Chinese rassen waarbij er wel 14-18 biggen per worp geboren worden.
De voortplanting bij varkens is niet meer seizoensgebonden. Ongeveer 10 dagen nadat de 4 weken oude biggen bij de moeder weggehaald zijn kan de zeug weer in een bronstperiode komen. De meeste zeugen hebben per jaar 2-3 worpen.
Vleesproductie
De dagelijkse gewichtstoename van varkens is zeer veel gestegen, hierdoor zitten ze eerder op hun slachtgewicht. Ook is er steeds minder voeding nodig om de varkens op hun slachtgewicht te krijgen, de voederconversie is gedaald.
De varkens raken steeds beter bevleesd. Het vlees zelf is steeds magerder geworden. Dit is gepaard gegaan met een afname van het volwassen gewicht. De verhouding vlees+ organen/botten is veranderd.