Het roesje, een nachtvlinder uit België en Nederland
Nachtvlinders of motten zijn een onderdeel van de familie vlinders. Daarnaast bestaan er nog dagvlinders, maar een heel duidelijk verschil is er niet tussen beide groepen. Je zou denken dat nachtvlinders enkel 's nachts vliegen, maar dat is niet altijd het geval. Het is dus moeilijk om een onderscheid te maken tussen nacht- en dagvlinders. Het roesje is wel een duidelijk voorbeeld van de groep motten. Deze nachtvlinder eet alleen 's nachts en moet daarbij heel voorzichtig zijn. De vleermuis is namelijk zijn allergrootste vijand en die komt natuurlijk ook in het donker naar buiten.
De groep nachtvlinders
In totaal zijn er zo'n 900 soorten motten over heel de wereld. Daarvan zijn er paar bekende zoals het roesje, de veelvraat en de drinker. Denk niet dat je nachtvlinders kan herkennen aan hun minder felle kleur want dat is een misvatting. Motten kunnen even felle kleuren dragen als hun tegenhangers die dagvlinders worden genoemd.
Naamgeving
Het roesje heeft zijn naam wellicht te danken aan het uitzicht van de achterrand van de vleugels. Die zien er als ruches van gordijnen uit en dan is de link met roesje snel gemaakt. Daarnaast wordt het roesje ook wel nog het roestje of roestvlekvlinder genoemd. Dat komt omdat het diertje een donkerrode kleur heeft waarop er wat blekere spatten te zien zijn.
Eerste en tweede geboorte
We beginnen het levensverhaal van het roesje met een ei. Uit dat ei komt een rups. Het eerste voedsel van de rups is het ei zelf en daarna knabbelt het van het bladmoes van een populier of wilg. Normaal gezien worden de rupsen ook op die plek geboren en hoeven ze zich dus niet ver te verplaatsen om te kunnen eten. Wanneer de rups volgroeid is, spint ze twee bladeren aan elkaar of rolt ze er eentje op. Daarna gaat ze in rustmodus om te kunnen verpoppen. Na drie weken komt er uit de dofzwarte pop een mooie volwassen nachtvlinder. Dit noemen we meteen ook de tweede geboorte.
Voedsel van een volwassen roesje
Het roestje heeft een een lange roltong waarmee het op zoek gaat naar suiker. Het voedsel van het roesje hangt af van het seizoen waarin het rondvliegt. In de lente drinkt het nectar uit wilgenkatjes, in de zomer gaat het op zoek naar sap van overrijpe braambessen en in het najaar doet het roesje zich te goed aan klimopnectar. De mot weet dat hij tijdens zijn zoektocht ook zelf kan opgegeten worden want vele dieren zijn verlekkerd op nachtvlinders. Daarom heeft hij een paar eigenschappen die hem helpen bij het overleven:
- Zo neemt hij tijdens het eten camouflagekleuren aan zodat hij minder opvalt tussen het gebladerte.
- Het roesje rust uit aan de onderkant van een blad of langs een bladsteel.
- Deze nachtvlinder eet alleen 's nachts en valt dan natuurlijk veel minder op.
Uniek verdedigingsmiddel
's Nachts rondvliegen kan voor een roesje echter toch gevaarlijk zijn. Vleermuizen zijn verlekkerd op motten en zij gaan ook alleen in het donker op jacht. Toch heeft de nachtvlinder een uniek verdedigingsmiddel. Dankzij het trommelvlies is de roestvlekvlinder in staat om vleermuizen van op zowat 30 meter afstand te horen aankomen. Deze ingebouwde detector zit onder de schubben aan weerszijden van het borststuk. Aan de hand van dit lichaamsdeel vlucht het roestje op tijd weg of plooit het z'n vleugels tegen elkaar. Op die manier verdwijnt de mot van de vleermuisradar.
Overwinteren
Het roesje is een van de weinige nachtvlinders dat 's winters weet te overleven. De motten verzamelen en kruipen lekker dicht bij elkaar. Je vindt ze in kelders, grotten, bunkers,...
Identiteitskaart
- Rijk: dieren
- Stam: geleedpotigen
- Klasse: insecten
- Orde: vlinders
- Familie: spinneruilen