Wielkopolski, Pools warmbloed
De Wielkopolski uit Polen is een warmbloed en naast verwant aan de Trakehner. Het zijn levendige paarden met een natuurlijk evenwicht, uitstekende gangen en een prettig, aanhankelijk karakter. Kortom, een super sportpaard! Maar waarom zijn ze dan niet zo bekend in de rest van Europa?
Herkomst
De Wielkopolski (KWLPS) is een van de beste warmbloeden, maar ook een van de minst bekende Europese warmbloedrassen. Het is een vrij nieuw ras uit Polen. Hij staat bekend om zijn hardheid en uitstekende kwaliteiten. Hij wordt voornamelijk in Midden- en West-Polen gefokt. De meeste paarden die in Polen gefokt worden, zijn enigszins beïnvloedt door de Arabier. De Wielkopolski stamt af van twee vroegere Poolse warmbloedrassen, namelijk de Poznan en de Masuren. De Poznan is officieel uitgestorven. Het was een tuig- en rijpaard en werd gefokt in de stoeterijen van Posadowo, Raçot en Gogolewo. Hij kwam in de 19e eeuw veel voor. De Masuren kwam uit Masury en Liski en was in alle opzichten een Trakehner. De Duitsers lieten dit ras achter in Polen na hun evacuatie in 1945. De Wielkopolski is voortgekomen uit deze twee rassen en daarna nog gekruist met Engelse volbloeds, Arabieren en Anglo-Arabieren.
Geschiedenis
Nadat het Duitse Oostpruisen bij Polen kwam, wilde de Duitse fokleiding geen erkenning meer geven aan hun merrie- en hengstenlijnen. Er ontstond toen een discussie met Kadyny, hoofd van de fokleiding van Noord-Polen. Volgens de Duitsers mochten deze paarden, sommigen zelfs met het brandmerk van een Trakehner, de naam Trakehner niet dragen. Zelfs de naam van het oorspronkelijk Duitse gebied niet, dus ook geen Masury of Oostpruis.
De naam Wielkopolski komt van Wielkopolska en dit betekent 'Groot Polen', het is een regio in het westen van Polen. Wielkopolski betekent dus 'Grote Pool'. Er bestaat ook nog de Malapolski en dit betekent 'Kleine Pool'.
Bron: Siedlar, Wikimedia Commons (Publiek domein)
Exterieur
De Wielkopolski is een groot rij- en tuigpaard met goede verhoudingen. Hij heeft een ruime stap, een regelmatige en vlakke draf en in galop neemt hij grote sprongen. Zijn schofthoogte is rond de 1.68m. De paarden die vroeger in het leger gebruikt werden, waren vaak groter, gemiddeld tussen de 1.70m en 1.80m. De vacht kan alle effen kleuren hebben, maar de meest voorkomende kleuren zijn: bruin, vos en schimmel. Het is een veelzijdig paard, dat zowel onder het zadel als in het tuig goed zijn werk doet. Ze zijn levendig, meegaand, sterk, rustig en slim. Ze hebben ook een zeer betrouwbaar karakter. Dankzij het hoge percentage bloed van de Engelse volbloed is de Wielkopolski een prima springpaard. Hij heeft snelheid, uithoudingsvermogen, doorzettingsvermogen en moed.
De kenmerken van hun benen zijn de goede botten, korte pijpen en ronde, open hoeven. De spronggewrichten zijn groot en hebben geen overtollig vet. Ze staan zo in het been dat ze voor een maximale buiging zorgen. De kogels zijn hard en vlak. Ook de goedgevormde achterbenen en tweede dijen dragen bij aan het sprongvermogen. Het lichaam is diep en krachtig met een rug die lang genoeg is om vermogen en snelheid te verschaffen. De schouders zijn mooi schuin en de hals is sterk en in verhouding. De sterke en gespierde achterhand zorgt voor een stuwende kracht.
De paarden zijn voorzien van een brandmerk. Dit is een gewei met een boei erdoorheen. Dit heeft te maken met Oostpruisen, het gebied dat nu Masury heet. Het gewei is die van de eland.
Maar waarom zo onbekend?
Het is een prachtig paard met een geweldig karakter en heel erg geschikt voor de wedstrijdsport. Maar toch komen ze niet veel voor in Europa, ze hebben weinig naamsbekendheid. Hoe komt dit nou eigenlijk? Waarschijnlijk komt dit omdat de fokkers van de Wielkopolski in Polen niet de verkoop- en promotietechnieken beheersen, zoals de fokkers in Midden- en West-Europa.