Kikkers een wereldwijde diersoort
Kikkers behoren tot de amfibieën. Een amfibie is een dier dat zowel in het water als op het land kan leven. De naam amfibie komt van het Griekse Amphi-bios dat dubbel-levend betekent. Kikkers komen vrijwel over de hele wereld voor tot zelfs in zeer koude gebieden zoals in de nabijheid van de Noordpool. Er zijn meer dan 6000 verschillende kikkersoorten beschreven. De wetenschappelijke naam voor een kikker is Anura wat letterlijk zonder staart betekent.
Kikkers dieren met opvallende kenmerken
Opvallend bij deze diersoort zijn de uitpuilende ogen op het afgeplatte peervormige lichaam. Een kikker heeft een brede kop en bek en lange sterk gespierde achterpoten. Het beestje heeft vier poten maar geen staart zoals andere amfibieën. Ook typisch is dat de kikker als enige dier een kwaakblaas heeft waarmee het andere kikkers kan lokken. Kikkers hebben een prima aanpassingsvermogen en kunnen daardoor in nagenoeg alle natuurlijke omgevingen overleven met uitzondering van de zee vanwege het zoute water. Maar de meeste soorten leven op de bodem of in bomen van de regenwouden of in bossen of op graslanden, heiden, moerassen, ondergelopen weilanden en ook in berggebieden en zelfs in woestijnen.
Springt meer dan twintig keer eigen lengte
Kikkers variëren in lengte van ongeveer een centimeter tot tientallen centimeters en in gewicht van slechts een paar gram tot meer dan een kilo. De twee grootste soorten zijn de agapad en de goliathkikker die beiden tot 23 centimeter lang kunnen worden. Een kikker vouwt zijn grote achterpoten onder zijn lichaam waardoor de veel kleinere voorpoten beter zichtbaar zijn en groter lijken. Terwijl de kleur van bijna hun gehele lijf groen, bruin of grijs is zijn de binnenkant van hun dijen fel geel of rood waarmee ze hun vijand kunnen afschrikken. Kikkers zijn goede springers. Er zijn zelfs soorten die met springen een afstand halen van meer dan twintig keer hun eigen lengte.
Bedreigde diersoort in de Benelux
Nagenoeg alle soorten kikkers die in de Benelux voorkomen staan op de lijst als bedreigde soort omdat ze in dat gebied tamelijk zeldzaam zijn terwijl ze in andere delen van Europa nog wel meer voorkomen. Door een verbeterde kwaliteit van het water gaat het echter beter met een aantal soorten in Nederland.
Eten en gegeten worden
Een kikker vangt zijn voedsel door middel van zijn kleverige tong die snel naar zijn prooi wordt uitgeschoten en in minder dan een seconde weer wordt ingetrokken. De prooi wordt daarna in één keer zonder te vermalen opgeslokt. Het voedsel bestaat vooral uit kakkerlakken, krekels, muggen, slakken en vliegen. Tot de vijanden van de kikkers behoren slangen, vogels, schildpadden, hagedissen, rovende zoogdieren en grote vissen en jonge krokodilachtigen. Maar ook andere soorten versmaden soms wel eens een kikker. In onze streken, waar een aantal van die vijanden niet voorkomt, worden kikkers vooral gegeten door de blauwe reiger, bunzing, kraai, marter, otter, ringslang, roerdomp en snoek.
Ontkomen aan de vijand door in water duiken
De belangrijkste eigenschap om aan vijanden te ontkomen is de camouflagekleur en de op een blad lijkende lichaamsvorm. In het nauw gedreven kikkers blijven meestal roerloos zitten. Een actieve manier van verdedigen is door weg te vluchten en in het water te duiken en een tijdje onder te blijven. Sommige landkikkers kunnen zich vol blazen met lucht waardoor ze groter lijken en de vijand afschrikken of waardoor ze vast komen te zitten in een hol waar de vijand ze niet uit krijgt.