Paardrijden - Veilig buitenrijden

Een buitenrit met je eigen paard, verzorgpaard of gehuurde paard is iets om van te genieten. Het is heerlijk om wat rond te draven op de hei, een sprintje te trekken of lekker door het water te baggeren. Helaas verlopen een groot aantal buitenritten niet zo idyllisch als wij ruiters vaak hopen. Het komt te vaak voor dat een paard zich sterk maakt en ervandoor gaat, uit plezier of uit angst. Het paard pakt het bit vast en gaat steeds harder lopen, tot het dier zich in een onhoudbare rengalop voortbeweegt. Levensgevaarlijk, niet alleen omdat het pad op een autoweg, fietspad of sloot uit kan komen, elke boom kan een (dodelijk) ongeluk tot gevolg hebben. Als dit vaker gebeurt zal de ruiter het plezier in het buitenrijden snel verliezen, en er waarschijnlijk voor kiezen alleen nog in de bak te rijden.

Enkel ervaren paard en ruiter naar buiten

Het is belangrijk om alleen met een paard naar buiten te gaan dat ook in de bak goed opgevoed is en goed op de hulpen reageert. Hiermee wordt bedoelt dat het paard in de bak ontspannen, met een aanleuning loopt.

Ook de ruiter moet aan bepaalde criteria voldoen. Het is van belang dat hij/zij alle gangen goed beheerst. Dit betekent dat de ruiter een onafhankelijke zit heeft in alle drie de gangen en ook duidelijke hulpen kan geven in alle gangen.

Waar het vaak mis gaat

• Te vaak denken ruiters te gemakkelijk over een buitenrit. Men let niet voldoende op, geeft het paard te veel vrijheid. Waardoor het paard ongemerkt het tempo steeds maar verhoogd en minder goed op de hulpen reageert. Vooral als men met meerdere paarden rijdt gaat het hier vaak fout.

• Het gaat ook sneller fout als de ruiter altijd dezelfde paden kiest om op te galopperen. Het paard weet op den duur dat hij op deze plaatsen mag en zal op eigen initiatief wegsprinten.

• Het komt zeer vaak voor dat een paard angstig is tijdens een buitenrit. Het schrikt van de meest normale zaken, die hij misschien al wel honderd keer heeft gezien. Van schrik verstijft het paard en weigert verder te lopen, of het keert om, om in volle galop richting huis te rennen.

Oplossingen

Er zijn verschillende manieren om bovengenoemde problemen op te lossen:

• Als het paard sneller gaat dan de ruiter wenst en zich niet terug laat nemen, rijdt de ruiter een volte. Hierdoor moet het paard vertragen (teruggaan naar draf). Als het paard weer rechtuit gaat galoppeert u opnieuw aan.

• De ruiter moet proberen om niet steeds op dezelfde paden te galopperen. Als u dit niet doet zal het paard minder snel een eigen initiatief gaan nemen en ervandoor razen.

• Indien het paard al weet dat hij op een bepaald pad mag galopperen, kan de ruiter het paard eenvoudiger tegenhouden door dressuuroefeningen te vragen. Oefeningen die men toe kan passen zijn bijvoorbeeld een volte, overgangen, verzameling. De ruiter doet er goed aan om deze oefeningen niet alleen op het galoppad, maar gedurende de hele rit te vragen. Hierdoor merkt de ruiter het tijdig op als het paard niet goed reageert of is afgeleid.

• Ook al is een buitenrit meestal ter ontspanning voor zowel paard als ruiter, de ruiter dient altijd het tempo te bepalen.

• De ruiter moet sterk in zijn schoenen staan en niet aan zichzelf twijfelen. De ruiter moet beslissen wat hij in geval van nood doet en er mag niet aan deze beslissing getwijfeld worden. Hoe langer men wacht met ingrijpen, hoe groter de voorwaartse snelheid is en hoe sterker het paard.

• Voor men buiten gaat rijden is het belangrijk dat het paard de ruiter al als leider ziet. Grondwerk is een zeer goede basis. Een leuke manier om op de grond met het paard te werken is het trainen van de 7 games van Parelli. Als het paard meer vertrouwen in de ruiter heeft zal hij de aanwijzingen van de ruiter minder aanvechten. Door grondwerk toe te passen leert de ruiter bovendien om zelf door te zetten, want het paard zal niet alles van de eerste keer goed doen. De ruiter moet geduldig, consequent en vastberaden zijn. Grondwerk zorgt voor wederzijds vertrouwen waardoor de ruiter ook het laatst genoemde probleem (angst) aanpakt.

• Men vraagt vaak te veel van zijn paard en van zichzelf. Men wil te graag draven en galopperen. Het is verstandiger om te blijven stappen tot het paard en de ruiter beiden kalm zijn en elkaar voldoende vertrouwen om een drafje te proberen. Als het paard ook na geruime tijd niet rustig is, is het verstandig om helemaal terug te gaan naar de basis. Ruiter en paard moeten dan eigenlijk van begin af aan beginnen, er mist blijkbaar een schakel in de opvoeding. In het artikel Wat te doen met een heet paard vindt men meer informatie over de oorzaken en remedie voor een onrustig en heet paard.