Aristocratische bavianen vrouwtjes
Een van de meest opvallende aspecten van een bavianentroep is het verschijnsel van de mannelijke overheersing. Desondanks is de stabiliteit binnen de groep niet zozeer afhankelijk van de mannetjes als wel van bepaalde hooggeplaatste vrouwtjes. Alhoewel die vrouwtjes hun status aanvankelijk ontlenen aan hun verbintenis met overheersende mannetjes, vormen zij toch ook een soort aristocratie op zichzelf.
Mannelijke overheersing
Bij de vele bavianentroepen die tot nog toe bestudeerd zijn, is er telkens een aan het hoofd geplaatst mannelijk individu. Aan deze 'baas' zullen de andere mannetjes zich gewoonlijk onderwerpen. Vaak zijn er twee (soms wel drie of meer) dieren die
samen een toppositie innemen. Een positie die zij
alleen nooit zouden kunnen behouden. Onder die leidende mannetjes vinden de andere volwassen mannelijke dieren dan gewoonlijk hun plaats in de hiërarchie. Altijd is er wel wat gekrakeel met betrekking tot de rangorde. Soms speelt zich zelfs langdurige en bittere strijd af om de plaatsen aan de top. Die strijd kun je verwachten omdat aan de top de sterkste, bekwaamste en meest vastberaden dieren op natuurlijke wijze samenkomen. Maar is die rangorde eenmaal vastgesteld, dan is die meestal opmerkelijk stabiel.
Gedrag van de ondergeschikte dieren
De leidende dieren brengen vol zelfvertrouwen hun dagen door. De andere onderwerpen zich als vanzelfsprekend. Zo ook bij conflicten over voedsel, vrouwtjes, keuze van slaapplaatsen, verzorgen of verzorgd worden, enz. Het gedrag van de ondergeschikte dieren in de troep garandeert in feite de stabiliteit van alledag meer dan het geweld van hun meerderen doet. Een dier van lagere rangorde is onderdanig. Hij weet zijn plaats (evenals een kantoorbediende bij een verzekerings-maatschappij zijn plaats weet tegenover de president-directeur).
Rangorde bij bavianen
Wordt bij de chimpansees de kwestie van de rangorde erg ontspannen behandeld, bij de bavianen wordt daar veel krachtiger aan vastgehouden. Het verschil tussen beide zou mogelijk veroorzaakt kunnen worden door de verschillen in levensomstandigheden van de twee soorten.
Levensomstandigheden van bavianen
Een bavianentroep trekt rond op de begane grond. Hierdoor ontstaat een sterke selectieve druk om grote agressieve mannetjes voort te brengen. Deze agressieve mannetjes moeten de troep beschermen tegen roofdieren. In ieder geval moeten ze samen dreigend optreden naar roofdieren net zo lang totdat de jonge dieren en de vrouwtjes zich in de bomen in veiligheid hebben kunnen stellen. Het gevolg hiervan is dat er bij de baviaan een uitgesproken sexuele dimorfie bestaat. Dimorfie betekent dat de mannetjes duidelijk verschillen van de vrouwtjes. De mannetjes zijn veel groter (vaak tweemaal zo groot) en veel sterker. Ze hebben veel grotere hoektanden en kaken. Ze zijn veel strijdlustiger en minder verdraagzaam bij vergrijpen of bij bedreiging van hun eigen status. Ze hebben ook een sterke sexuele jaloezie voor hun 'eigen' vrouwtjes als die bronstig zijn. Al deze eigenschappen leiden er meestal toe dat er een autoritaire samenleving ontstaat, waarin de veelzeggende blik van een overheersend mannetje meestal al voldoende is om een ondergeschikt dier te herinneren aan zijn plaats.
Autoritair tintje
Lang zijn veel wetenschappers onder de indruk geweest van het autoritaire tintje van de bavianensamenleving. Het is een hiërarchie van macht met subtiele signalen van dreiging (pas op, ik ben sterk en gevaarlijk) en een even belangrijke verzoenende reactie (dat weet ik, maar ik heb geen kwaad in de zin). Deze signalen houden niet alleen de bavianensamenleving bij elkaar, maar weerhouden een groep potentiëel gevaarlijke en buitengewoon kortaangebonden dieren ervan om elkaar in stukken te scheuren. Bavianen communiceren dus met elkaar door middel van een verscheidenheid aan signalen. Wanneer een hooggeplaatst mannetje gaapt is dat niet als uitdrukking van verveling, maar als een dreiging. Deze dreiging wordt versterkt door het zichtbaar maken van de tanden en licht gekleurde oogleden. Zo zal een lager geplaatste mannelijke baviaan zijn ondergeschikte status erkennen door zijn achterste 'aan te bieden' aan een hoger geplaatst mannetje. Het hoger geplaatste mannelijke dier zal de lager geplaatste op zijn gemak stellen met een klapje op diens achterste.
Geen voortdurende gevechten
Het was een raadsel waarom er niet
meer gevechten waren. In het bijzonder in de grote troepen van enkele tientallen dieren. Een voortdurend stabiele hiërarchie van top naar basis zou in zo'n grote troep erg onwaarschijnlijk worden doordat:
- 1. er een voortdurende uitbreiding van de groep volwassen mannetjes plaatsvindt met potige jonge mannelijke dieren;
- 2. de tot volle wasdom gekomen mannetjes een toenemende ambitie vertonen;
- 3. de kracht van oudere leiders afneemt.
En bovendien: waarom moest niet
ieder jong mannetje onderaan de ladder beginnen?
Bloedverwantschap
Twee bavianenspecialisten: Irven DeVore en K.R.L. Hall gaven na diepgaand onderzoek het antwoord op enkele van die vragen. Door een betere bekendheid met de bloedverwantschap binnen de troep werd duidelijk dat de stabiliteit niet zozeer afhankelijk was van de mannetjes als wel van bepaalde hooggeplaatste vrouwtjes. Alhoewel die vrouwtjes hun status aanvankelijk ontleenden aan hun verbintenis met overheersende mannetjes, vormden zij toch ook een soort aristocratie op zichzelf. Een aristocratie die gebaseerd is op familiebetrekkingen: moeder-dochter en zuster-zuster.
De bevoorrechte vrouwtjes
Die bevoorrechte (en gewoonlijk ook verwante) vrouwtjes bleven meestal bij elkaar in het centrum van de troep, de beste plaats omdat hier de beveiliging tegen roofdieren het grootst was. In het centrum van de troep verzorgden zij elkaar gezellig in een intieme elite-kliek, waar zij hun kinderen opvoeden in een sfeer van comfort en zekerheid die niet was weggelegd voor vrouwtjes van lage rang.
Laag geplaatste vrouwtjes
Laag geplaatste vrouwtjes waren gedwongen om rond te hangen aan de buitenzijde van de troep, zichtbaar op hun hoede voor de mogelijkheid van een beet of klap als zij niet opzij gingen voor een dier van hogere rang. Zij waren te bang om zich een weg te banen naar het gevestigde matriarchaat in het centrum en brachten gewoonlijk hun bedeesdheid en hun geringe zelfvertrouwen over op hun babies.
Bevoorrechte babies
De babies van de dominante moeders groeiden op met een veel grotere kans om zelf een overheersende positie te bereiken. Zij dronken zekerheid en zelfvertrouwen in met de moedermelk. Van jongsaf aan waren hun vrienden jongelui van goede geboorte. Zij gingen als het ware naar de goede scholen, hadden de juiste contacten en kregen alle goede kansen voor een succesrijke bavianenloopbaan.