De Aziatische olifant
In veel Aziatische landen, zoals bijvoorbeeld Thailand en Sri-Lanka, wordt de olifant vereerd. Hij is overal in het straatbeeld aanwezig in verschillende uitvoeringen (als beeldjes, haagjes, afbeeldingen) en er wordt vaak met ontzag naar opgekeken. Toch zijn deze dieren met uitsterven bedreigd en wordt er door de mens niet op de juiste manier met deze giganten omgegaan.
Kenmerken
Met zijn gemiddelde van 5 ton en een hoogte van 3.5 meter, is de Aziatische olifant opmerkelijk kleiner dan zijn Afrikaanse variant. Hij heeft een bolle rug en kleine oren. Ook de slurf van de Aziatische olifant verschilt van die van de Afrikaanse; de Aziatische olifant heeft één ‘vinger’ aan de bovenkant van de slurf terwijl de Afrikaanse dit zowel aan de bovenkant als aan de onderkant heeft.
Een ander opvallend kenmerk van de Aziatische olifant is de twee bulten op de kop terwijl dit bij de Afrikaanse olifant maar één bult is. Ook hebben enkel de bullen (mannelijke olifanten) bij de Aziatische olifant slagtanden, niet de koeien (vrouwelijke olifanten).
In de groep van Aziatische olifanten zijn er 4 ondersoorten waartussen de verschillen vrij klein zijn. De grootste van de 4 is de Ceylon-olifant of ook wel de Sri-Lankaanse olifant genaamd met een gewicht tot 5.5 ton. De kleinste is de Sumatraanse olifant met een gewicht tot 4 ton. Tussenin liggen ook nog de Indische olifant en de Borneo-dwergolifant.
De olifant, een slurfdier
Hoewel er ooit meer dan 350 stoorten slurfdieren de aarde bewandelden, kennen we op vandaag enkel de olifant waarbij de slurf zo opvallend is. Dit is niet zomaar een rare kronkel van de natuur maar een belangrijk instrument voor de olifant op verschillende vlakken:
- Als neus: de slurf wordt nog steeds als reukorgaan gebruikt. Soms zullen olifanten de slurf in de lucht steken om geuren vanop grote afstand te kunnen ontwaren.
- Als sociaal orgaan: de slurf kan gebruikt worden om sociale handelingen mee uit te voeren, van hard slaan tot zacht strelen. Olifanten begroeten elkaar en hiervoor is de slurf een van de belangrijkste hulpmiddelen. Als olifanten blij zijn elkaar te zien, zullen ze ook de slurf in de lucht steken, net zoals de mens een hand zou opsteken.
- Als intimidatie: Als er een bedreiging waargenomen wordt, kunnen olifanten met de slurf op de grond kloppen om zo aan de indringer te laten weten dat hij maar beter weg kan blijven. Soms wordt het ook gebruikt om aan de kalfjes te laten weten dat de kust veilig of onveilig is.
- Als grijporgaan: Door de vele kleine spiertjes in de slurf is deze heel sterk en een goed hulpmiddel om takken van bomen te trekken. Aan de andere kant is een olifant ook zeer behendig met de slurf en kan er tot heel kleine objecten mee oprapen.
- Als waterkannaal: Om af te koelen, hebben olifanten veel water nodig. Hierbij gebruiken ze de slurf vaak om water op te zuigen en over zich heen te gooien. Of, indien ze willen drinken, laten ze het water vanuit de slurf weer in de mond lopen. Na het baden beschermen de olifanten hun huid door deze met stof of modder te bedekken, ook hiervoor is de slurf een handig hulpmiddel.
Voeding
Een olifant is een planteneter en is het grootste deel van zijn dag, tot wel 18uur, bezig met het zoeken naar voedsel. Het dieet gaat van wortels en bladeren, naar vruchten en schors van bomen. Deze dieren kunnen zo’n 200 kg voedsel verorberen en wegspoelen met tot 160 liter water per dag. Met wat de olifant eet, produceert hij zo’n 100 kg mest per dag. Door het eten van fruit en gras, komen zaden in de mest terrecht waar ze een goede voedingsbodem hebben om te kiemen. Het moet niet gezegd worden dat de olifant op die manier een grote bijdrage is aan het ecosysteem.
Een echte waterrat
Een olifant heeft een dikke huid, letterlijk, tot ongeveer 2 cm dik. Ze beschikken ook niet over zweetklieren en voeren overtollige lichaamswarmte af via de oren. In de oren liggen de bloedvaten dicht bij de oppervlakte waardoor de overtollige lichaamswarmte kan worden afgevoerd door het klapperen met de oren. Maar, om nog beter te kunnen afkoelen, heeft een olifant water nodig. Het liefst een ondiepe plas of rivier waar ze kunnen gaan inliggen en zo hun lichaam door het water laten afkoelen. Daarom zijn deze dieren vaak rond waterplassen te vinden waar het baden ook een sociale aangelegenheid is, omdat ze daar met soortgenoten in contact komen. Na het baden, beschermt de olifant zijn huid door deze met stof of modder te bedekken. Dat helpt als natuurlijke zonnebrand en weert ongewenste insecten. Olifanten baden op deze manier meerdere keren per dag.
Sociaal
Olifanten zijn sociale kuddedieren. De bullen leven meestal alleen of in kleinere groepen en de koeien leven in grotere groepen waar ook de jongen in verblijven. In deze groepen, is er steeds een zeer hechte structuur. De grote moeders lopen steeds aan de buitenkant van de kudde om zo de jongen aan de binnenkant te kunnen beschermen tegen eventuele tijgeraanvallen of dergelijke. Er is ook steeds een leider, die meestal de oudste koe is, en de groep naar drinkplaatsen kan leiden.
Dat olifanten sociale dieren zijn, blijkt ook uit het feit dat ze elkaar blijven herinneren, ook na lange tijd elkaar niet gezien te hebben. Dit blijkt uit de uitbundige begroetingen en het ‘aaien’ met de slurf. Ook herinneren olifanten zich een overleden familielid. Er zijn gevallen bekend waarbij een olifant terugkeert naar waar de moeder begraven is.
Voortplanting
Koeien zijn ongeveer na het tiende levensjaar vruchtbaar en bij bullen is dat na ongeveer 15 jaar. Door de belangrijke sociale structuren, zal een bul pas met een koe kunnen paren als hij een zekere rang heeft behaald. Meestal is dat rond de 25 jaar.
Een koe kan, in optimale omstandigheden, om de 4 tot 6 jaar een jong baren. De draagtijd bij olifanten loopt van 18 tot 24 maanden. Als een jong geboren wordt, weegt het zo’n 150 kg en kan het meteen lopen. Het zal vanaf de tweede dag met de kudde meekunnen waarbij het natuurlijk dicht bij de moeder blijft. Deze zoogt het jong ook geregeld via de tepels die zich tussen haar voorpoten bevinden.
Bedreigingen en omgang van de mens
De olifant heeft van roofdieren weinig te vrezen. Als een olifant sterft, op de respectabele leeftijd van 50 tot 70 jaar, dan is dat omdat zijn laatste, van 6, set tanden versleten is en hij op die manier minder goed kan eten. Dat is het natuurlijke verloop.
Echter, de grootste vijand van de olifant is ook hier weer de mens, en dat om verschillende redenen. In Azië, een werelddeel in opmars, is men meer en meer bos gaan ontginnen om als landbouwgrond te gebruiken. Olifanten hebben veel ruimte nodig en vinden in die bossen ook het nodige voedsel. Omdat deze bossen gekapt worden, wijken deze dieren naar de landbouwgrond uit, wat eigenlijk hun terrein was, en gaan de gewassen plunderen. Boeren zien dit als een groot verlies en schieten de olifanten. Ook met de bouw van steden en wegen, verkleint het leefgebied van de Aziatische olifant zienderogen en de populatie in het wild gaat drastisch naar beneden.
De olifant wordt in Azië ook gebruikt als ‘huisdier’. Deze dieren werden meestal ingezet als lastdier om bossen te ontginnen en zware bomen te versleuren. Aangezien de moderne wereld meer en meer machines gaat gebruiken voor dergelijke taken en tot het ontginnen van bossen eindelijk een halt werd toegeroepen, werden deze dieren nutteloos. Voor de plaatselijke bevolking, die ze voor die redenen gebruikte, werd het enkel een dure last en deze lieten veel van deze dieren aan hun lot over. Omdat deze dieren vaak van jonge leeftijd in gevangenschap geleefd hebben, kunnen ze in het wild niet voor zichzelf zorgen en sterven ze.
Andere manieren waarop de olifant nog gebruikt wordt, is om er toeristen meer rond te voeren. Op zich is daar niets mis mee aangezien deze dieren wel wat kunnen dragen. Echter, de manier waarop de dieren ‘opgeleerd’ worden, heeft veel weg van pure mishandeling. Door de dieren op te sluiten in kleine kooien waarin ze niet kunnen bewegen en ze te pijnigen, wil men de ‘geest’ van de olifant breken zodat hij beter zou luisteren. Deze praktijken zijn spijtig genoeg nog veel voorkomend.
In grote steden, zoals Bangkok, kan men ook nog olifanten op straat zien. Deze, meestal jonge, dieren moeten hun eigen eten verdienen door het aan toeristen te verkopen. Meestal verdienen ze op die manier meer dan de gemiddelde Thai maar ze lopen ook een enorm risico. Buiten het feit dat ze meestal ondervoed zijn, staan deze dieren onder constante stress door al het lawaai, de trillingen die ze opvangen met hun poten en het verkeer. Reeds meerdere malen was een olifant het slachtoffer van een verkeersongeval, al dan niet dodelijk.
Een lichtpunt
Gelukkig zijn er ook diegenen die zich het lot van de Aziatische olifant aantrekken. In het noorden van Thailand, dichtbij Chiang Mai, is een olifantenpark. Dit park herbergt zo’n 30 olifanten die gered werden. Onder hen zitten een blindgemaakte olifant, een olifant waarvan de moeder door een boer gedood werd, ... In dit park mogen de olifanten vrij rondlopen, dan wel onder begeleiding. Ze worden gevoed en mogen zich wassen in de rivier aan de rand van het park. Het park, elephant nature park, zorgt voor deze dieren op een zo natuurlijk en vrij mogelijke manier. Op dit moment loopt ook een programma waarbij een stuk land aangekocht is waar men deze olifanten terug kan leren in het wild te leven. Niet alle dieren zullen dit kunnen, maar het zou al mooi zijn als een aantal dieren terug de vrijheid van de bossen zou kunnen terug vinden.