Leerprocessen: de verschillende typen
Bij alle dieren op de wereld is er sprake van leerprocessen. Het beste en meest aansprekende voorbeeld is natuurlijk de mens, die zeer ontwikkeld is als het gaat om het leren van nieuwe dingen. Er zijn verschillende typen leerprocessen: in één van deze processen is de mens dusdanig ver gevorderd dat ze leeft zoals ze nu doet.
Wat is een leerproces?
Letterlijk is een leerproces een proces waarbij nieuwe of uitbreidende dingen geleerd worden. In principe is het een kwestie van informatieverzameling en –opslag. Een jong dier begint zijn leven zonder enige vergaarde informatie. Maar zodra zijn zintuigen in werking treden en hij de eerste prikkels ontvangt, begint het oneindige proces van informatieverwerking. We onderscheiden verschillende typen leerprocessen.
Typen leerprocessen
1. Inprenting
Inprenting is een leerproces dat plaatsvindt gedurende een gevoelige periode, meestal tijdens de eerste levensfase. Dit is een periode waarin het dier extra gevoelig is om bepaalde processen te leren. Je kunt bijvoorbeeld denken aan jonge vogels, die gedurende de eerste weken na geboorte hun moederfiguur inprenten en daar vervolgens niet meer van af wijken.
2. Gewenning/habituatie
Habituatie komt pas na enige tijd voor. Het gaat hier om een prikkel die eerst meerdere malen herhaald moet worden, waarna het dier deze prikkel zal negeren. Denk bijvoorbeeld aan een boer die met geweerschoten de vogels van zijn land jaagt; na een week begrijpen de vogels dat er verder niets gebeurt, en zullen ze op het land blijven.
3. Conditionering
Conditionering valt onder te verdelen in drie subgroepen: trial-and-error, klassiek conditioneren en operant conditioneren.
Trial-and-error is een veelvoorkomende en makkelijk te begrijpen leerproces. Hierbij gaat het erom dat een dier proefondervindelijk leert dat hij beter wel of juist niet kan doen. Een goed voorbeeld is een vogel die een zwart-oranje, giftige rups eet en daar ziek van wordt. Deze vogel zal de volgende keer geen zwart-oranje rupsen meer eten.
Klassiek conditioneren is wat ingewikkelder. Deze vorm van conditioneren zorgt ervoor dat een dier een actie uitvoert, die oorspronkelijk niet door de gegeven prikkel veroorzaakt wordt. De Rus Ivan Pavlov deed ooit onderzoek naar dit type leerproces, hij gebruikte hiervoor honden. Hij liet dan vijf seconden voordat de honden voedsel kregen een belletje rinkelen, waarop de honden (na verloop van tijd) begonnen te kwijlen bij het horen van de bel. Oorspronkelijk gaat een hond helemaal niet kwijlen van het geluid van de bel, maar omdat hij heeft geleerd dat hij daarna voedsel krijgt, doet hij dit toch. Op het plaatje zie je de hond van Pavlov, in de hoek van zijn bek zit een reageerbuisje om de hoeveelheid afgegeven speeksel te meten.
Operant conditioneren is het laatste type onder het kopje conditioneren. Hierbij heeft het effect van de prikkel invloed op de frequentie waarmee het gedrag (de operant) plaatsvindt. Ooit is er een proef uitgevoerd waarbij een muis een snoepje ontving, elke keer als hij op een hendel drukte. Toen de muis doorhad dat dit het geval was, drukte hij steeds vaker op de hendel.
4. Imitatie
Imitatie is het proces waarbij een dier leert door het gedrag van soortgenoten na te bootsen. Op deze manier leren jonge vogels de soortspeficieke zang, gewoon door goed naar de ouders te luisteren.
5. Latent leren
Latent is een ander woord voor ongemerkt. In feite betekent latent leren dus ongemerkt leren. Voorbeeld: als een dier zijn territorium verkent, leert hij ondertussen ongemerkt ontzettend veel over zijn omgeving. Dit kan later nog van pas komen, bijvoorbeeld bij het zoeken van een schuilplaats.
6. Inzicht
Tenslotte volgt nog het inzicht. Dit is het leerproces waarbij de mens een enorme voorsprong heeft op andere diersoorten. In een onbekende situatie is de mens in staat de oplossing van een probleem te vinden door verschillende vroeger opgedane ervaringen te combineren. Ook soortgelijke diersoorten als de aap zijn hier vrij goed in. Apen kunnen namelijk kisten stapelen, waarop ze dan gaan staan om bij een tros bananen te kunnen.