10 dieren die je moestuinplezier bederven
Een ieder die een moestuin heeft zal ervaren dat er allerlei dieren en diertjes zijn die nog meer genieten van de moestuin dan jijzelf. Dieren kun je op humane en natuurlijke wijze bestrijden. In principe zijn er natuurlijke vijanden van dieren die je kunt inzetten. Bij sommige dieren is het echter vrij moeilijk om diervriendelijk te werk te gaan. Je zult de dieren moeten wegjagen en soms zelfs doodmaken, zoals in het geval van de aardrupsen die een pas geplant slaplantje in zijn geheel kunnen opeten. Natuurlijk kun je de aardrupsen ook oppakken, in een potje stoppen en een paar kilometer verderop stationeren.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud
Dieren zijn lief
Dieren zijn lief maar voor sommigen is het moeilijk de liefde voor dieren hoog te houden als ze de moestuin opeten. Daarom is het goed om de dieren te slim af te zijn. We kunnen voorkomen dat dieren bij de moestuinplant komen door bijvoorbeeld een hek of een net te plaatsen. Verder is het slim om de natuurlijke vijanden van dieren in te zetten; deze hebben een afschrikwekkend effect.
1. Aardrups
De aardrups eet graag
slaplantjes en jonge
kolen. Wanneer de kool of sla groot genoeg geworden is, na twee weken, laat de aardrups deze planten ongemoeid. Wat je moet doen is een dood plantje open maken. Er is een grote kans dat in het wortelgedeelte een aardrups zit. Deze kan je ter plekke doodmaken of meenemen in een potje en ver weg van je moestuin vrijlaten. Wanneer je de aardrups in de grond laat zitten is de kans zeer groot dat hij de volgende dag het buurplantje in zijn geheel opeet. De rups gaat in het hart van het plantje zitten, het punt waar vanuit de plant groeit. Op deze manier overleeft een jonge slaplant de honger van de aardrups niet. Als de slaplanten twee weken hebben gestaan, zal de aardrups deze plant mijden.
2. Muizen
Muizen eten
aardbeien. Muizen zijn bijna niet te voorkomen. Je kunt moeilijk vallen neerzetten in een open akker. Het enige wat je kunt doen is een kat of meerdere katten in de moestuin toestaan. Dit dier jaagt op muizen. Dat heeft overigens weer als nadeel dat de kat ook de vogels verjaagt. Vogels kunnen erg goed slakken opeten. Maar tegen slakken is er een ander adequaat middel! Katten kun je op een akker houden door een speciaal kattenhok te timmeren en daar dagelijks wat aanvullend water en voeding te geven zodat ze niet enkel op muizen leven.
3. Vogels
Vogels lusten graag aardbeien,
mais en
boontjes. Wat je kunt doen om de eetlust van vogels te sturen is het volgende: je plant zonnebloemen aan. Zonnebloemen groeien erg gemakkelijk. Je zorgt ervoor dat de zonnebloemen en de boontjes of de mais tegelijkertijd bloeien. De vogels zullen in dat geval de
zonnebloempitten prefereren boven boontjes of mais. Een andere manier is om een vogelverschrikker te maken maar er is geen zekerheid dat dit lukt; vogels trappen er niet altijd in. Wie een net spant over een gewas is er zeker van dat de vogels er niet bij kunnen. Een net hoef je pas te spannen als de aardbeien, mais of boontjes rijp zijn; anders eten vogels het niet. Netten werken ook bij boomvruchten zoals
appels,
peren en
kersen. Het is echter niet eenvoudig om al je bomen met een net te omspannen.
4. Vossen
Vossen komen in de tuin om op vogels te jagen maar soms eten ze ook wel een paar
bramen of andere fruitsoorten op. Wanneer je kippen los rond hebt lopen, is er groot gevaar dat de vos deze opeet. Vossen kunnen eenvoudig over een groot hek heen springen; je houdt ze niet tegen. Wat je doet is zorgen dat de kippen ´s avonds op stok zijn. Wanneer je bramen in je tuin hebt kunnen deze door een vos gelikt worden. Vossen hebben veel wormen; die kunnen overgaan op de bramen. Pluk daarom nooit de onderste bramen; vossen zijn redelijk klein. Begin bij het bramen plukken altijd op een halve meter hoogte. Je denkt misschien dat midden in de stad geen vossen voorkomen maar zelfs in
Amsterdam lopen ´s nachts vossen rond.
5. De das
De das houdt vooral van
courgettes. Dassen graven onder een hek door. Hun maximale diepte is een halve meter. Wanneer je een hek 60 centimeter in de grond hebt staan, kan de das niet naar binnen komen. Het is echter een heel werk om een hek in te graven. Een hek 60 centimeter ingraven gebeurt niet standaard.
6. Konijnen en 7. hazen
Konijnen en hazen houden van groente zoals kolen, aardbeien en wortels. Tegen hazen en konijnen is het het beste om konijnengaas of kippengaas te planten aan de onderkant van het hek. Deze dieren graven onder een hek door en kunnen de gaten van een rasterhekwerk vergrote. Wanneer er voor het gewone hek een laag konijnengaas in de grond is ingegraven, houdt dit de konijnen en hazen tegen. Een andere manier is om een hond te laten slapen in de moestuin. Deze zal de hazen en konijnen die binnen komen snel wegjagen terwijl dit trouwe dier de moestuin niet als voedselbron beschouwt.
8. Slakken
Slakken vormen een grote overlast. Een natuurlijke manier om je slakken te beschermen is de moestuin omringen met planten waar slakken niet van houden en waar ze dus waarschijnlijk niet langs zullen trekken;
munt,
bieslook,
knoflook,
geraniums en
venkel. Het zijn vooral de naaktslakken die de gewassen opeten. Dat werkt beter dan de slakken opsporen en doodknijpen. Slakken leggen hun eieren in de grond. Daarom zou je al die eitjes kapot moeten knijpen. Probeer ook eens de tuingrond te bestrooien met koffieprut. Daar lopen slakken niet graag overheen.
9. Koolwitje
Het koolwitje legt zijn eieren graag in koolbladeren zodat de larven genoeg te eten hebben. Om de groente te beschermen kun je een net over de kolen spannen dat als het ware meegroeit. Koolwitje is een leuk vlindertje maar voor groentekwekers is het een ware plaag. Als je geluk hebt eten vogeltjes de larven van het koolwitje op.
Spint kun je bestrijden met het lieveheersbeestje. /
Bron: Pudding4brains, Wikimedia Commons (Publiek domein)10. Spint
Spint is een mijt, een klein beestje dat allerlei witte stipjes op bladeren afgeeft en uiteindelijk een boom of plant kan vangen in een soort wit spinrag die doet denken aan het engelenhaar in de kerstboom. De Latijnse naam van spint is Tetranychus urticae. In het Nederlands noemen we hem officieel bonenspintmijt. Spint kan op aardbeien zitten maar ook op
paprika,
komkommer, sperziebonen, de
pruimenboom, appelbomen en perenbomen. Spint is een lastig te bestrijden verschijnsel. Het lieveheersbeestje eet graag spint. Als je ziet dat er bomen zijn aangetast kun je lieveheersbeestjes vangen en deze uitzetten op je eigen planten. Het lieveheersbeestje inzetten is een duurzame bestrijdingsmethode en voorkomt dat je naar chemische middelen moet grijpen.