Dagvlinder het landkaartje in de lente en in de zomer
Het landkaartje (Araschnia levana) is een vlinder met verschillende kleuren. In het voorjaar is het landkaartje in voorjaarskleuren: mooi fris en vrolijk oranje. In de zomer en nazomer ziet de dagvlinder het landkaartje er heel anders uit. Bijna al het oranje van de eerste generatie landkaartjes, heeft na de verpopping plaatsgemaakt voor een zwarte kleur! In een half jaar heeft de het landkaartje twee verschijningsvormen. De voorjaarsvorm en de zomervorm.
Zomervorm
Het landkaartje
Het landkaartje hoort bij de aurelia’s (nymphalidae) familie. Het is een algemene vlinder in ons land. Dit is niet altijd zo geweest. Tot 1930 was het landkaartje een zeldzame vlinder. Omdat het verspreidingsgebied groeide werd het landkaartje in 1940 toegevoegd aan de Nederlandse lijst als een standvlinder, een vlinder die meer dan tien jaar in Nederland verblijft en dus overwintert in Nederland.
Habitat
Het landkaartje is te vinden bij graslanden, heggen, singels, vochtige bossen, bosranden, tuinen en parken. Het landkaartje overwintert als pop. Zo gauw de temperatuur het toelaat in het voorjaar vindt de verpopping plaats naar imago (vlinder). Het vrouwtje landkaartje zet de eitjes af in een snoer aan de onderkant van de bladeren van de grote of kleine brandnetel.
Eitjes
Zo’n kettingsnoer heeft ongeveer 10 eitjes per streng. Eind mei tot begin juli komen hier de rupsen uit die eerst in grote groepen bij elkaar leven in een soort rupsennest. Volwassen rupsen leven solitair. De rups van het landkaartje is zwart met roodbruine of zwarte doorns. De verpopping van de rupsen naar imago vindt plaats op de waardplant.
De voorjaarsvorm
Van half april tot eind juni kunnen we dan de eerste landkaartjes zien fladderen. In een flits lijkt het alsof er een oranje vlinder voorbij fladdert. Het landkaartje in voorjaarsvorm heeft de bovenkant van de vleugels oranje-bruinachtig en met een zwart vlekkenpatroon. Witte lijntjes in de zwarte vlekken geven een heel bijzonder accent. Dezelfde fijne lijntjes op het achterlijf maken het tot een vlinder waar je naar blijft kijken. De voorjaarsgeneratie heeft een voorvleugellengte van 16 tot 18 mm. Deze vlinders leggen hun eitjes, de eitjes worden rupsen verpoppen vervolgens tot een vlinder die er heel anders uitziet dan de 'moedervlinder '. De zomergeneratie.
Lentevorm
De zomervorm
Na de verpopping zien we dan in juli tot half september een heel ander landkaartje. De tweede generatie landkaartjes met aan de bovenkant zwarte vleugels en een witte band over de achter- en voorvleugels. Langs de achterrand van beide vleugels één (soms vage) of twee oranjerode ribbel(s) als een golfpatroon. De fijne lijntjes zijn nog vaag zichtbaar bij de vleugelaanzet en achterlijf. De zomergeneratie is iets groter dan de voorjaarsgeneratie. De voorvleugellengte bij de zomergeneratie is 17 tot 21 millimeter. Het verschil in de voorjaarsvorm en zomervorm zit in de hoeveelheid warmte en licht die de pop krijgt.
De naamgeving
De onderkant van de vleugels van beide generaties vertonen een soort landkaartpatroon. Een netwerk van lijnen als de wegen en de zijwegen op een landkaart.
Weetje
Het landkaartje overwintert als
pop. Het kan dus moeilijk een van de eerste vlinders zijn, die we in het voorjaar kunnen verwachten. Nu wil het feit dat een pop in een kerstboom kan zitten en die kerstboom binnen komt te staan. De pop gaat zich verpoppen en het imago komt tevoorschijn. Een landkaartje met kerst. Probeer voorzichtig de vlinder naar een schuur te verplaatsen en de hoop dat de winterslaap als vlinder wordt voortgezet.