Grootoorvos hoort door de grond heen
Deze vossensoort is een slag groter dan een huiskat en ziet er hartverwarmend uit, alsof het een knuffeldiertje is. Je komt het slechts zelden tegen tijdens een safari in Afrika, dat komt omdat ze grotendeels ´s nachts opereren, maar op een bewolkte dag kunnen ze ook goed overdag jagen. Als je ze tegenkomt rennen ze beslist niet weg; ze gaan ijskoud door met foerageren. Ze lopen een groot deel van de dag met hun neus dichtbij de grond en hun oren naar de grond toegespitst, omdat ze zelfs geluidstrillingen kunnen opvangen van onder de grond. Grootoorvossen zijn jagers maar ze eten voornamelijk insecten en knaagdieren.
Let op! Dit artikel is geschreven vanuit de persoonlijke visie van de auteur en bevat mogelijk informatie die niet wetenschappelijk onderbouwd is en/of aansluit bij de algemene zienswijze.Inhoud:
Leefwijze
Dit diertje leeft in kleine groepen van rond de vijf stuks. Ze leven in familiegroepen waarbij twee van de vossen het mannetje en het vrouwtje zijn. De grootoorvos vormt een paartje voor het leven, hoewel er groepen grootoorvossen zijn aangetroffen waar de vossen polygaam waren, oftewel meerdere partners hadden. De draagperiode van het wijfje is 60 dagen en meestal verschijnen er vier tot zes jonkies in één worp aan het daglicht. Het bevallen gebeurt in een ondergronds hol. Na de bevalling voeden beide ouders de jonkies op.
Het hol van de grootoorvos
Ze kunnen zelf een hol graven maar vaak wordt er een hol gegraven door een ander dier zoals het aardvarken, dat om deze reden wel huizenbouwer van Afrika wordt genoemd. Soms neemt men een hol van een springhaas over. Een springhaas is een Afrikaanse haas die zich net zo voort beweegt als een kangoeroe.
Grootoorvossen jagen niet op vee van boeren, daarom wordt het in Afrika betiteld als een ´onschadelijk dier´.
Jagen van grootoorvossen
Grootoorvossen jagen niet op vee van boeren, daarom wordt het in Afrika betiteld als een ´onschadelijk dier´. Enige meters verspreid van elkaar zoeken ze in graslandgebieden en savannes naar termieten, knaagdiertjes en grote insecten. Kleine reptielen zoals gekko´s vormen een aanvulling op zijn dieet. Hun grote oren komen hierbij uitstekend van pas; ze kunnen er zelfs mee horen wat er onder de grond gebeurt. Op deze manier kunnen ze een veldmuisjes uit zijn hol halen en verorberen. De grootoorvos heeft niet het typische gebit van een vos, maar meer dat van een insecteneter. Hij heeft tussen de 40 en 46 relatief kleine tanden. Duizendpoten, schorpioenen, mieren, kleine vogeltjes, eieren, kevers, vlinder, termieten en wilde vruchten staan op het dagelijks menu van de grootoorvos.
Naamgeving grootoorvos
De Latijnse naam van grootoorvos is
otocyon megalotis. In het Engels wordt het bat-eared fox genoemd, wat een logische naam is, vanwege de grote oren die lijken op de oren van een vleermuis. In
het Nederlands is zijn naam naast grootoorvos lepelvos. In het Duits heet het löffelvos, wat ook lepelvos betekent. In
het Afrikaans, de zustertaal van het Nederlands, wordt het ´draaijakhals´ genoemd. Het kreeg deze naam omdat het zijn eigen weg vaak tot een bepaald punt loopt om zich vervolgens om te draaien.
Zijn opvallende oren
De grootoorvos heeft een grijsbruine pels met zwarte stukjes haar erin en hij is zo´n 80 centimeter lang en 35 centimeter schouderhoogte. Door zijn grote oren lijkt hij een stuk groter. De oren van de grootoorvos helpen hem niet alleen bij het zoeken naar eten onder de grond. De oren zijn flink behaard. Hij kan door zijn oren goed in een woestijnklimaat overleven. Via zijn grote oren verliest hij overtollige warmte.
Twee groepen
In Afrika leven twee groepen grootoorvossen met daartussen een groot gebied waar ze niet voorkomen. Het eerste gebied ligt in Oost-Afrika, Ethiopië, Zuid Sudan en Tanzania. Het tweede gebied ligt in Zambia, Botswana, Zuid-Angola, Namibië, het noorden van Zuid-Afrika en het westen van Zimbabwe.
In Zuid-Afrika wordt de grootoorvos soms als huisdier gehouden.
Vijanden grootoorvos
Grootoorvossen hebben een groot aantal vijanden in Afrika. Het omdraaien tijdens het foerageren zorgt ervoor dat hun geurspoor niet te ver uitgespreid wordt; zo beschermen ze zich. Luipaarden, leeuwen,
cheetahs, hyena´s en slangen kunnen zich allemaal te goed doen aan een grootoorvos als maaltijd. Zijn grootste vijand is echter de jakhals, een hondachtige die een slag groter en stuk sterker is dan de grootoorvos.