Zoogdieren: schubdierachtigen en huidvliegers
De ordes van schubdierachtigen en huidvliegers binnen de zoogdieren worden gevormd door respectievelijk schubdieren en vliegende katten. Beide zijn het nachtdieren die vaak in bossen leven. Schubdieren lijken op dennenappels en eten mieren en termieten. Vliegende katten zweven van boom naar boom, en eten delen van planten. Mensen jagen op beide soorten dieren, onder andere om hun vlees.
Wat zijn schubdierachtigen en huidvliegers?
Twee kleine ordes van zoogdieren worden gevormd door schubdierachtigen en huidvliegers. Ze zijn niet aan elkaar verwant, maar hebben wel met elkaar gemeen dat beide ordes nog maar één levende familie kennen. Bij de schubdierachtigen is dat de familie van schubdieren, die wel weer uit acht soorten bestaat. Deze acht soorten zijn het Palawanschubdier, het Javaans schubdier, het Indisch schubdier, het Chinees schubdier, het langstaartschubdier, het Kaaps of Temminck’s (vernoemd naar de Nederlandse zoöloog Coenraad Jacob Temminck) schubdier, het reuzenschubdier en het Afrikaans boomschubdier. Bij de huidvliegers is de enige familie die van de vliegende katten of vliegende maki’s. Deze familie kent slechts twee soorten: de Filipijnse vliegende kat en de Maleise vliegende kat.
Zweven
Ondanks de naam, kunnen vliegende katten niet vliegen. Wel kunnen ze zweven. Voor vliegende katten is zweven een belangrijke manier van voortbewegen. Ze hebben elastische huidplooien tussen hun poten en staart. Als een vliegende kat gaat zweven, strekt hij zijn poten uit waardoor de huidplooien uitgevouwen worden. Hij maakt zo een soort vlieger van zichzelf en kan van de ene plek naar de andere zweven. Ook vliegende katten met een jong zweven en dragen ondertussen hun jong met zich mee. De afstand die ze zwevend afleggen kan tot honderd meter zijn, waarbij ze maar tot tien meter aan hoogte verliezen.
Uiterlijk
Vliegende katten
Vliegende katten lijken wanneer ze zweven wel wat op vleermuizen met een overschot aan vleugel. Als ze hun huidplooien niet uitgestrekt hebben, zien ze er heel anders uit. De Filipijnse vliegende kat wordt zo’n 30 tot 40 centimeter van kop tot romp, en heeft een spanwijdte van 70 centimeter. Ze wegen 1 tot maximaal een kleine 2 kilo. Hij heeft grote ogen, die hem helpen om in het donker te kunnen zien. De Filipijnse vliegende kat is namelijk een nachtdier, net als de Maleise vliegende kat. De Maleise vliegende kat heeft ongeveer een zelfde grootte en gewicht.
Schubdieren
Schubdieren hebben harde beenplaten die elkaar overlappen. Hierdoor lijken ze op levende dennenappels. De schubben bedekken een groot deel van het lichaam. Alleen de buik en de binnenkant van de poten zijn onbedekt. Verder zijn ze voorzien van een lange staart. De grootte van schubdieren verschilt per soort. Eén van de kleinere soorten is het langstaartschubdier, dat zo’n 30 tot 40 centimeter wordt en een staart heeft van 60 tot 80 centimeter. Hij weegt tussen de 1 en 3 kilo. Het Afrikaans schubdier is vergelijkbaar qua gewicht en lichaamsgrootte, hoewel zijn staart ongeveer 20 centimeter korter is. De grootste soort is het reuzenschubdier, met een lengte van ongeveer 75 centimeter en een gewicht van 25 tot 33 kilo. Schubdieren verliezen met regelmaat schubben. Deze worden echter snel vervangen door nieuwe.
Waar leven schubdierachtigen en huidvliegers?
Vliegende katten
De Filipijnse vliegende kat leeft alleen op een aantal Filipijnse eilanden, zoals Mindanao (het op één na grootste eiland van de Filipijnen) en Leyte (ook één van de grotere eilanden). De Maleise vliegende kat komt voor in Maleisië, maar ook in andere Aziatische landen zoals Thailand, Vietnam, Laos, Cambodja, Birma en Indonesië. Beide soorten vliegende katten houden zich gedurende de dag schuil in holen in de bomen van het regenwoud. De Maleise vliegende kat waagt zich daarnaast ook in de buurt van onder meer bananen- en rubberplantages.
Schubdieren
Schubdieren komen voor in Afrika en Azië, waar sommige soorten vooral in de bomen van regenwouden leven, terwijl andere soorten liever op de grond van bossen en savannes blijven. Het Palawan-, Javaans, Indisch en Chinees schubdier komen voor in Azië. Het Javaans schubdier is bijvoorbeeld te vinden in de bossen van landen als Thailand, Maleisië, Indonesië, Vietnam en Laos. Ze brengen hun tijd vooral door in de bomen. De andere vier soorten (het langstaart-, reuzen-, Kaaps en het Afrikaans boomschubdier) leven in Afrika. Zo is het Afrikaans boomschubdier te vinden in laagland-regenwoud in onder meer Senegal, Ghana, Kameroen, Congo en Angola. Het Kaaps schubdier leeft in onder meer Namibië, Angola, Mozambique, Tanzania en Tsjaad. Net als vliegende katten zijn ook dit nachtdieren die zich overdag schuilhouden.
Voedsel
Vliegende katten
Vliegende katten eten plantaardig voedsel, zoals vruchten, bladeren, bloemen en knoppen van bomen. Dit geldt zowel voor de Maleise als voor de Filipijnse vliegende kat. Ze hebben een spijsvertering die is aangepast aan het verteren van bladeren. Vooral jonge bladeren zijn gewild, omdat deze een hogere voedingswaarde hebben dan oudere bladeren.
Schubdieren
Schubdieren hebben een heel ander menu, zij leven namelijk van mieren en termieten. Ze beschikken over een lange tong, waarmee ze de beestjes oplikken uit de door hen opengescheurde nesten. Hierbij kunnen ze hun neusgaten dichthouden en hun ogen beschermen met hun dikke oogleden. Zo weren ze bijtende en naar binnen kruipende mieren af. Ook andere insecten en kleine ongewervelden kunnen als voedsel van schubdieren eindigen. Zo eet het Indisch schubdier kakkerlakken, kevers en waarschijnlijk ook wormen.
Vijanden
Schubdieren
Schubdierachtigen en huidvliegers hebben verschillende vijanden. Zo kan het Javaans schubdier slachtoffer worden van tijgers en nevelpanters. Als er gevaar dreigt kan een schubdier zich oprollen tot een bal. Zijn harde schubben beschermen de zachte delen dan tegen aanvallers. Als een Afrikaans moederschubdier met jong bedreigd wordt, rolt ze zich om haar jong heen, die zich zelf ook oprolt. Daarbij kan de moeder haar schubben heen en weer bewegen, waardoor ze een soort knipbeweging maakt om het roofdier af te schrikken. Sommige schubdieren verdedigen zich door te slaan met hun voorpoten en staart, zoals het langstaart-, reuzen- en Kaaps schubdier. Het Kaaps schubdier heeft nog een andere manier om zich te verdedigen. Hij heeft namelijk een klier in zijn lichaam waarmee hij een vloeistof uitscheidt die aanvallers afschrikt.
Mensen jagen om verschillende redenen ook op schubdieren. Ten eerste wordt het vlees van deze dieren gegeten. Daarnaast wordt de huid soms gebruikt om schoenen van te maken. Verder wordt er op schubdieren gejaagd omdat sommige mensen geloven dat ze helende krachten bezitten. De schubben worden bijvoorbeeld verwerkt in ringen of amuletten om zo als medicijn te dienen.
Vliegende katten
Net als op schubdieren wordt er door mensen ook op vliegende katten gejaagd. Ook van deze dieren wordt de huid gebruikt voor producten. Het vlees van vliegende katten wordt op sommige plaatsen als een delicatesse beschouwd. Omdat Maleise vliegende katten soms bij plantages leven en de gewassen opeten, worden ze hierdoor ook door mensen bejaagd. Daarnaast jagen roofdieren als arenden op vliegende katten.