Natuurlijk gedrag van de koala
Koala's zijn een van de meest bekende Australische diersoorten. Iedere reiziger die terugkomt uit dit prachtige continent heeft er wel een foto van in zijn of haar bezit. Koala's worden ook vaak koalabeer genoemd, maar deze naam is niet juist. Koala's horen namelijk helemaal niet tot de groep 'beren', maar tot de klasse 'buideldieren'. Ondanks dat koala's weinig activiteit laten zien overdag, zijn er toch patronen en gedragingen te ontdekken. Gedragingen die vallen onder het natuurlijk gedrag van deze bijzondere diersoort.
Profiel
- Naam: Koala - Phascolarctos Cinereus
- Verspreiding: Oost-Australië
- Voedsel: Bladeren van eucalyptusbomen
- Leeftijd: ± 18 jaar
- Lengte: 65 tot 80 cm
- Gewicht: 4 tot 15 kg
Taxonomische indeling
- Rijk: Animalia (dieren)
- Stam: Chordata (Chordadieren)
- Klasse: Mammalia (Zoogdieren)
- Onderklasse: Therrifformes
- Infraklasse: Metatheria (buideldieren)
- Orde: Diprotodontia (klimbuideldieren)
- Familie: Phascolarctidae (koala’s)
Anatomie
In de anatomie van de meeste dieren zijn aanpassingen en bijzonderheden te ontdekken die ervoor zorgen dat een dier bepaalde gedragingen wel of niet vertoont. Ook bij de koala kunnen deze aanpassingen waargenomen worden.
Skelet en spieren
De koala is een plantenetend (herbivoor) buideldier, dat ongeveer zijn gehele leven doorbrengt in bomen. Het lichaam van de koala is hier dan ook op aangepast; enkele aanpassingen zijn zowel te ontdekken in de bouw van het skelet en de aanhechting van de spieren van het dier. Opvallend hierin is dat de meeste dieren die in bomen leven gebruik maken van hun staart om evenwicht te houden tijdens het klimmen. Koala’s doen dit niet, zij hebben een staart met een lengte van twee centimeter die alleen te zien is wanneer gekeken wordt naar het skelet van het dier. Koala’s houden hun balans tijdens het klimmen door middel van hun lange, gespierde lichaam en ledematen.
Ook de handen en voeten van de koala zijn aangepast op het klimmen in bomen. Ze hebben ruwe handpalmen en lange, kromme klauwen die de grip op de stam en takken vergroot. De voorpoot van het dier bestaat uit vijf lange tenen, waar van twee de functie van de ‘duim’ vervullen. De achterpoot heeft ook vijf tenen, waarvan één de functie van de ‘duim’ vervult, en twee tenen vergroeit zijn. Deze zitten aan elkaar vast. De teen die de functie ‘duim’ vervult op de achterpoot van de koala, staat in een hoek van ongeveer 90° ten opzichte van de rest van de tenen. Deze teen bevat ook geen nagel maar een extra dik kussentje. Hiermee kan de koala zich vastklampen aan de boom en steun zoeken tijdens het omhoog klimmen.
Lichaamsbedekking
Het lichaam van de koala is volledig bedekt (met uitzondering van de neus, hand en voedzolen) met een dikke vacht bestaande uit witte, grijze en soms bruine haren. De vacht op de borst, in de oren en op de binnenkant van de ledematen is altijd wit van kleur. Deze dikke vacht geeft de koala een knuffelachtige indruk, maar beschermt het dier eigenlijk tegen de temperatuurswisselingen (extreme hitte en kou) en tegen alle weersomstandigheden (van veel zon tot tropische regenbuien). De huid op de billen van de koala is extra dik en extra behaard zodat het dier zonder problemen een gehele dag in de boom op splitsingen van takken kan zitten.
Voeding en beweging
Koala’s zijn, samen met twee soorten opossums, de enige diersoorten die kunnen overleven op een dieet van eucalyptus bladeren. De eucalyptus boom bevat namelijk bladeren met veel vezels, weinig voedingsstoffen en vaak ook giftige stoffen. Hierdoor heeft de koala een langzame stofwisseling, waarbij het maximale energiegehalte uit het voedsel wordt gehaald, en de behoefte aan beweging minimaal is. Om de giftige stoffen uit de bladeren te kunnen verwijderen, heeft de koala een aangepast spijsverteringssysteem. De maag van de koala is sterker en op een dusdanige manier ontwikkeld dat deze de essentiële voedingsstoffen uit het voedsel kan filteren. Daarnaast is de blinde darm van de koala met zijn 200 centimeter, in verhouding een stuk langer dan die van andere herbivoren. De vele bacteriën in de lange darmen van de koala zorgen ervoor dat maar 25% van de binnengekomen voeding opgenomen kan worden in het lichaam. Wel is de koala in staat om ook het water uit de bladeren op te nemen, waardoor het dier (bijna) nooit hoeft te drinken.
Koala’s eten ongeveer 200 tot 500 gram aan eucalyptusbladeren per dag, maar het zijn kieskeurige eters. Een koala eet bladeren van maar 30 van de 600 eucalyptus soorten. Daarnaast komt er ook bij kijken dat bomen die groeien op een voedingsarme grond meer gifstoffen zouden bevatten dan bomen op een voedingsrijke grond. Er wordt beweerd dat koala’s op grond van de voedingsbodem de bomen kiest om uit te eten. Enkele bomen uit het leefgebied en daarbinnen het eigen territorium van de koala worden gebruikt als ‘voedingsbron’, de andere bomen dienen als beschutting en slaapplek.
Door hun specifieke voedingsgewoonten waarbij dus giftige planten gegeten worden, slapen koala’s ongeveer 18 tot 20 uur per dag en bewegen ze relatief weinig om zoveel mogelijk energie te besparen. Opmerkelijk is dat ze in vergelijking met hun lichaam zelfs kleine hersens hebben. Hierdoor zouden ze ook energie besparen.
Zintuigen
Koala’s kunnen niet goed zien maar hun vermogen om te horen en ruiken is extra sterk ontwikkeld. Door het sterk ontwikkelde reukzintuig kunnen ze bijvoorbeeld bladeren met een laag gifstoffengehalte opsporen en opeten. Daarnaast bakenen ze hun territorium af en gebruiken ze hun reukvermogen om te bepalen welke boom bij welk territorium hoort. Met hun behaarde oren kunnen koala’s ook extreem goed horen, waardoor ze vanuit hun schuilplaatsen hoog in de boom goed waarnemen wat er om hen heen gebeurt.
Koala gedrag
Verschillende factoren kunnen van invloed zijn op gedragingen die een dier vertoont. Deze factoren samen zorgen voor een gedragspatroon dat gekoppeld kan worden aan invloeden van buitenaf. Tevens kan het dier zich qua gedrag onderscheiden van de anderen om te overleven in de wildernis. Hieronder zal een overzicht gegeven worden over kenmerkende gedragspatronen van de koala.
Leefgebied- en ruimte
Koala’s zijn solitaire (nacht)dieren die vooral leven in de kustlijn in het oosten van Australië. Ondanks dat ze dus alleen leven, bestaan er wel groepen van één dominante man met enkele vrouwtjes en jongen. Er kan gesteld worden dat ze leven in een soort van gemeenschappen. De leefgebieden verschillen tussen droge bossen tot vochtige regenwouden. Dit zie je ook terug in de grootte van het territorium; koala’s die leven in vochtige bossen hebben een gebied van ongeveer 0,5 tot 3 hectare nodig om in al hun behoeften te voldoen (wat voornamelijk bestaat uit eten van specifieke soorten eucalyptusbladeren en slapen), koala’s in drogere gebieden hebben soms tot wel 100 hectare nodig om voldoende voedsel en schuilplekken te kunnen vinden. In het leefgebied van een koala moeten meerdere soorten eucalyptusbomen te vinden zijn, zodat de koala zijn dieet kan afwisselen en bomen kan gebruiken om in te slapen en schuilen. Daarnaast moeten die bomen niet te ver bij elkaar vandaan staan, zodat de koala zich gemakkelijk kan verplaatsen. Het leefgebied van de koala wordt ernstig bedreigd door de uitbreiding van steden aan de oostkust van Australië. Ondanks dat koala’s van nature weinig vijanden hebben, vermindert hun populatie sterk door aanvallen van honden, auto-ongelukken en stress. Stress vergroot tevens de kans op het krijgen van ziekten.
Communicatie en samenleving
Zoals eerder al benadrukt is, slapen koala’s het grootste deel van de dag in de vorken van takken, hoog verscholen in bomen. De houding waarin koala’s slapen is afhankelijk van het weer; bij warm weer (middag) hangen de ledematen vaak langs de buik, en leunt het hoofd van de koala niet op de borst, bij koud weer (ochtend) slaat de koala zijn ledematen om zijn buik heen en leunt het hoofd voorover op de borst.
Koala’s maken gebruik van veel soorten geluiden om te communiceren met elkaar over grote afstanden (voornamelijk de mannetjes). Mannelijke koala’s hebben namelijk hele lange spraakkanalen en het strottenhoofd zit erg laag, waardoor ze lange en harde geluiden kunnen produceren. De dieren proberen door hun roep te laten merken hoe groot ze zijn, hoe groter het mannetje, hoe aantrekkelijker deze namelijk is voor de vrouwtjes. Ook vrouwtjes en jongen zijn in staat om geluiden te maken, voorbeelden hiervan zijn onder andere:
- Grommen: tijdens gevechten tussen twee mannetjes
- Piepen: wordt door het jong gebruikt om de aandacht van de moeder te trekken
- Schreeuw: vrouwtjes gebruiken dit als dreigement om andere koala’s af te schrikken, of wanneer er sprake is van angst/stress (voor zowel mannetjes als vrouwtjes)
Koala’s gebruiken het communiceren via geluiden ook om agressie te uiten, door het maken van de geluiden kan een gevecht voorkomen worden, en wordt er ook weer energie bespaard.
Voortplanting
Het paarseizoen voor de koala’s vindt plaats van augustus tot februari. De mannetjes starten hun zoektocht naar willige vrouwtjes door hun gebied te markeren met hun geur afkomstig uit een klier op hun borstbeen, te vechten met rivalen en te ‘blaten’. Vrouwtjes blijken aan het volume van het gegrom van het mannetje te kunnen horen hoe groot het mannetje is. Een harde ‘stem’ betekent een grote man en dus aantrekkelijker om een kijkje te gaan nemen. Uit onderzoek is gebleken dat hoe meer het mannetje schreeuwt, hoe meer het vrouwtje zich verplaatst. Ze zouden opzoek gaan naar de man om inteelt te voorkomen.
Het gebied van een mannetjes koala kan de gebieden van wel negen vrouwtjes overlappen. De mannetjes maar ook de vrouwtjes leggen tijdens het paarseizoen dus grote afstanden af, ze zijn in verhouding dus actiever en beweeglijker waardoor de kans op ongelukken in het verkeer, de kans gepakt te worden door een hond en de kans op stress wordt vergroot. Mannen zouden zich meer verplaatsen dan vrouwen waardoor ze meer kans lopen om gewond te raken, en waardoor vrouwen in het wild dus in verhouding langer leven.
Ongeveer 35 dagen na de paring wordt een jong geboren, die in Australische termen ‘Joey’ genoemd wordt; een haarloos, roze jong met ongeveer de grootte van een zuurtje. Het jong kruipt naar de buidel van de koala waar het zich vastzuigt aan de speen van de moeder. Na ongeveer 22 tot 30 weken zal het jong zich ook buiten de buidel gaan begeven en vast voedsel verkrijgen van de moeder.
Stress-signalen
Koala’s zijn erg gevoelig voor stress en paniek, voornamelijk wanneer zij zich buiten hun natuurlijke leefomgeving bevinden. Onderzoek heeft aangetoond dat onnatuurlijke stress de gevoeligheid voor ziekten bij de dieren verhoogt.
Verdediging en agressie
Voornamelijk tijdens het paarseizoen maken koala’s veel gebruik van hun verdedigingsmethode en vormen van agressie. Ondanks dat koala’s zichzelf niet veel voortbewegen binnen hun leefgebied, raken bijvoorbeeld de mannetjes tot wel 25 keer verzeild in een agressieve ontmoeting met een ander mannetje. Ook onder vrouwtjes vindt agressie plaats wanneer bijvoorbeeld het ene vrouwtje op de plek wil zitten waar het andere vrouwtje zich bevindt. Er kan dan agressie waargenomen worden. Een doorsnee agressieve aanval tussen koala’s ziet er als volgt uit: De aanvallende koala betreedt de boom waar de andere koala zich bevindt. De andere (aangevallen) koala merkt dit op en geeft vocale waarschuwingssignalen af. De aanvallende koala bereikt de tak waar de andere koala zich bevindt, en benadert deze. Hij grijpt met zijn arm om de koala heen en bijt zich vast in de koala, om deze uit de boom te verwijderen.
Waarneembare stresssignalen
Koala’s zijn zeer stressgevoelige dieren. Voornamelijk in dierentuinen, waarbij veel contact is tussen mens en dier, speelt die stressgevoeligheid een grote rol. Er zijn een aantal activiteiten bekend die stress op kunnen leveren voor een koala namelijk: Hanteren, verstoring van voedertijd of slaap, overbevolking, scheiding van geslachten, gecontroleerde paring en gecontroleerd spenen. Veel van deze situaties komen in dierentuinen veelvuldig voor. Ziekte onder koala’s in gevangenschap komt vaak voor, hoewel hier geen exacte getallen over genoemd worden. De ziekte wordt bij koala’s in gevangenschap mede veroorzaakt door stress. Het behandelen van een zieke koala is erg moeilijk omdat het dier niet meer eet, hoe goed de behandeling ook is.
Ondervoeding is hierdoor opvallend vaak de doodsoorzaak. Lastig bij de beoordeling van de gezondheid is dat de dieren het grootste deel van de dag slapen. Verminderde activiteit is lastig waar te nemen bij een dier met weinig activiteit. Wat wel waargenomen kan worden is dat een ziek of verstoord dier water zal gaan drinken, wat koala’s normaal gesproken niet doen. Een koala die water drinkt zonder dat er sprake is van extreme hitte is waarschijnlijk ziek. Een andere methode om de gezondheid te controleren is het veelvuldig wegen van het dier zodat gewichtsschommelingen waargenomen kunnen worden. Het beste is natuurlijk om zoveel mogelijk stres te voorkomen omdat de dieren er aan kunnen overlijden.
Niet waarneembare stresssignalen
Toch laten koala’s in stresssituaties bijna nooit stresssignalen zien. Er zijn verschillende manieren waarop toch geconcludeerd kan worden dat een koala toch stress heeft, een van deze manieren is door het meten van de hartslag. Uit een onderzoek, waarbij de hartslag van koala’s in een dierentuin gemeten is voor de aanwezigheid van bezoekers, tijdens de aanwezigheid van bezoekers en na de aanwezigheid van bezoekers, is gebleken dat de koala’s tijdens de aanwezigheid van mensen een duidelijke hogere hartslag hadden dan wanneer er geen mensen aanwezig waren. Dit houdt dus in dat de aanwezigheid van mensen alleen al, stress veroorzaakt bij de dieren.