Van wolf tot hond
De hond van nu stamt af van de wolf, die er ook nog steeds is. Hoe is dat nou precies in zijn werk gegaan? Hoe kan het, dat een wild dier tot een tamme hond is geworden?
Roedeldieren
Wolven leven in groepen van vijf tot twaalf dieren samen, wat een roedel genoemd wordt. In zo'n roedel heerst een strakke rangorde. Ieder lid van de roedel heeft een bepaalde plek, die ook duidelijk is voor het dier. In een roedel wolven hebben vaak een mannetjes- en vrouwtjesdier de leiding. Alle andere leden van de groep staan onder hen. De alphadieren hebben hun positie te danken aan gevechten met andere groepsleden. De dieren in een roedel communiceren met elkaar door lichaamstaal. De baas eet bijv. als eerste. Door zijn kop op te heffen, de staart omhoog te zetten en de oren te spitsen, imponeert hij de anderen, hij laat zien hoe groot en machtig hij is. Als hij zich bedreigd voelt, zet hij de nek- en rugharen overeind en vaak laat hij zijn tanden zien, hij dreigt. Ranglagere dieren houden hun staart omlaag of soms zelfs tussen de achterpoten geklemd. Als de ranghogere de ranglagere bedreigt, zal de laagste in rang op zijn rug gaan liggen en zijn tegenstander zijn blote, onbeschermde buik en hals tonen, hij toont zich deemoedig.
Bron: Beeki, Pixabay
Samen jagen
Wolven hebben alleen succes in de jacht als ze het samen doen. Ze volgen hun prooi net zolang, tot de dieren, zoals elanden en herten, de strijd aan gaan of door uitputting niet meer kunnen vluchten. Vaak hebben wolven het op zwakke en zieke dieren voorzien. Wolven (en honden) zijn vleeseters. Ze hebben dan ook een vleesetersgebit met grote hoektanden. Met deze tanden houden ze hun buit vast en met een snelle, harde beet wordt de prooi gedood. De grote tanden naast de kiezen zijn de scheurtanden, die messcherp zijn en werken als een schaar. Met deze tanden maken wolven het vlees en zelfs botten kapot. Zonder veel te kauwen worden afgescheurde stukken vlees en bot doorgeslikt en door sappen in de maag verteerd. Vooraan de bek bevinden zich dan nog de snijtanden, waarmee ze kleine stukken vleesresten van botten afknagen. De achterste kiezen dienen ervoor om botten te vermalen.
Fokken
Ongeveer 12000 jaar geleden zijn de mensen begonnen met het houden van wolven. Wolven zijn schuw, maar ze bleven waarschijnlijk toch bij mensen in de buurt, omdat ze na de jacht de resten van de buit te eten kregen. Als de mensen dan verder trokken, werden ze gevolgd door de wolven. Wolven hebben een bijzonder goed gehoor en daardoor konden ze veel eerder geluiden waarnemen dan mensen. Door blaffen werden de mensen dan opmerkzaam gemaakt voor gevaar. Zelfs als een wolf diep slaapt, zal hij onmiddellijk wakker worden als hij iets ongewoons hoort. Hoge tonen, die wij niet kunnen horen, hoort een wolf of hond wel. Ook hun neus werkt vele malen beter dan die van de mens, waardoor ze prooidieren sneller op konden sporen. In het neusslijmvlies van een wolf en hond zitten ongeveer 230 miljoen reukcellen, bij de mens zijn dat er 20 tot 30 miljoen. Jagers is het waarschijnlijk gelukt om welpjes van wolven mee te nemen en die tam te maken. Als deze dieren dan weer nageslacht kregen, zochten de mensen alleen de dieren uit om mee verder te gaan, die door bepaalde eigenschappen opvielen. Door deze manier van fokken zijn er over lange, lange tijd meer dan 400 hondenrassen ontstaan. De honden van nu lijken dan ook in bijna niets meer op de oorspronkelijke wolf.