Clydesdale, de vriendelijke reus
De Clydesdale heeft iets paradoxaals. Het dier behoort ongetwijfeld tot de zware trekpaarden en is vanwege zijn kracht en grootte zeer goed aangepast aan het bij deze categorie behorende zware werk.
Toch is de Clydesdale het elegantste en gedistingeerdste zware ras. Terwijl sommige zware rassen klein en gedrongen zijn en wat model betreft op een Engelse buldog lijken, is de Clydesdale een trots, fijner gebouwd dier zonder dat het ook maar licht of middelzwaar lijkt.
- Herkomst: Schotland
- Soort: Koudbloed
- Kleur: bruin, stekelharig met wit
- Gebruik: Zwaar trekpaard
- Invloeden: Shire, Vlaams Paard
Geschiedenis
Vergeleken met sommige andere zware rassen is de Clydesdale een relatief jong ras: in 1878 werd het stamboek opgericht door The Clydesdale Horse Society in Schotland, die zelf pas een jaar daarvoor in het leven geroepen was. Het ras was oorspronkelijk afkomstig uit de Clyde Valley. Aan het eind van de 17e en in de 18e eeuw werden er uit Vlaanderen Vlaamse hengsten (voorouders van het moderne Brabantse of Belgische trekpaard) in Schotland geimporteerd. Deze dieren werden gekruist met de inheemse trekpaardmerries. Men zegt dat een boer uit Lanarkshire en opeenvolgende Dukes of Hamilton verantwoordelijk waren voor het importeren van de dieren. Er werden nog meer Vlaamse hengsten geïmporteerd, en de plaatselijke boeren ontwikkelde langzamerhand een van 's werelds populairste trek- en zware rijpaarden.
Men had meer en betere paarden nodig voor transport, omdat de kolenindustrie in Schotland zich sterk uitbreidde. De brandstof was erg zwaar en moest ook vervoerd worden naar plaasten waar geen treinen kwamen; de wegen moesten dan ook verbeterd worden voor een efficiënter vervoer van zowel eigen als geïmporteerde producten. Verbeterde wegen betekenden dan men voor lange reizen gebruik kon maken van door paarden getrokken vervoermiddelen; er waren dus snellere paarden nodig. De betrokken boeren wilden maar al te graag aan deze vraag voldoen.
De eerste boer die Vlaamse hengsten importeerde, maakte een verstandige keuze, omdat de Vlaamse trekpaarden tot een reeds lang bestaan behoren. Het Engelse paard dat men nu de Shire noemt, was in de 17e eeuw nog geen echt ras. Het stond slechts geclassificeerd als een gewoon karrenpaard en kon als zodanig niet de betrouwbaarheid op het gebied van fokken bieden zoals de Brabander dat kon.
De Clydesdale werd voor het eerst onder die naam getoond op het Glasgow Exhibition in 1826. Behalve dat het dier zwaar werk op de boerderij verrichtte, werkte het ook in de havens, waar het vrachten kolen versleepte, en bij de spoorwegen, waar het hielp bij het verplaasten van goederen en het rangeren.
Karakter & Bouw:
Clydesdales zijn sterke, geharde paarden met een vriendelijk en rustig temperament. Zij zijn absoluut niet lui of traag, maar hebben iets vrolijks in hun houding en gedrag. Ze hebben actieve, engergieke gangen en 'maaien' in lichte mate. Een enkeling heeft het ras bekritiseerd omdat het de neiging zou hebben tot zwakke gewrichten; er wordt echter veel nadruk gelegd op de uitzonderlijke goede kwaliteiten van de hoeven en benen, dus misschien hebben sommige critici prima paarden bekritiseerd!
De Clydesdale is wat lichter van bouw dan de Shire en bekend om zijn actieve bewegingen. Het hoofd in fijner dan dat van de meeste trekpaardenrassen, en heeft eerder een recht dan bol profiel. Zijn neusgaten zijn vaak groter en wijder dan de andere trekpaardenrassen. Zijn hals is vrijlang en gebogen. De hals gaat vloeiend over in de duidelijk aanwezige schoft, welke goed ontwikkeld is en duidelijk hoger licht dan de croupe. De schuinliggende schouder is mede verantwoordelijk voor snelle, hooggeven actie van de benen. De koten zijn lang en veerkrachtig, en hebben een zwaar behang. De achterhand is zwaar bespierd, breed, lang en sterk.
De hedendaagse Clydesdale:
Hoewel de Clydesdale in de 20e eeuw nog maar hoogst zelden zijn oorspronkelijke werk als trek- en boerenpaard uitoeftent, bestaat er een groeiende belangstelling voor het dier als publiekstrekker. Traditionele brouwers en distileerders maakten vroeger gebruik van trekpaarden om hun wagens te trekken en sommigen doen dat met het oog op publiciteit nog steeds of weer. De Clydesdale doet het in dit opzicht erg goed. In de parken en bossen van zijn land van oorsprong (Schotland) wordt het dier ingezet bij het onderhoud. Voor Shows wordt het paard op de oude, traditionele manier opgetuigd met gekleurde linten en andere versieringen.