De trompetboom met prachtige bloemen, blad en lange peulen
De trompetboom (Catalpa binonioides) is een prachtige boom met zijn groene hartvormige blad, bloemen als orchideeën en peulen die wel tot veertig centimeter lang kunnen worden. Als een enkele bloem apart bekeken wordt dan lijkt het wel op het uiteinde van een trompet en vandaar de naam trompetboom. De bloemblaadjes zijn aan de binnenkant gespikkeld net als kleine orchideetjes. De grote trompetbomen staan hoofdzakelijk in grote privé-tuinen en plantsoenen. De bolvormige trompetbomen (Catalpa bignonioides 'Nana') staat meestal in de kleinere tuintjes.
Trompetboom (Catalpa bignonioides)
De trompetboom (of groene trompetboom of bonenboom) hoort bij de trompetfamilie (Bignoniaceae) en komt voor in de gematigde streken van Noord-Amerika in o.a. Georgia, Florida, Alabama en Mississippi. Vanuit China werd de Catalpa bignonioides Engeland ingevoerd en verspreid over Europa. In Nederland is de Catalpa bignonioides waarschijnlijk als eerste trompetboom rond 1740 aangeplant in de Leidse Hortus. Dit gegeven is teruggevonden in een catalogus van 1740 en vastgelegd door de toenmalige directeur van de Leidse Hortus, Adriaan van Royen (1704-1779). In Noord-Amerika komen twee catalpa-soorten voor
- de Noordelijke catalpa (Catalpa speciosa);
- de Zuidelijke catalpa (Catalpa bignonioides).
Beide catalpa-soorten zijn in Nederland redelijk winterhard en vooral de zuidelijke catalpa wordt veel in Nederland geplant.
Soorten & cultivars
Naast de groene trompetboom of Catalpa bignonioides (b), zijn er cultivars als de:
- Catalpa b. ‘Aurea’ (gele trompetboom). Deze wordt ongeveer 12 meter hoog en de bladeren zijn goudgeel;
- Catalpa b. ‘Nana’ (boltrompetboom). Dit is een klein blijvende boom door de bolvorm;
- Catalpa speciosa groeit als struik en de witte bloemen zijn zonder de gele strepen en paarse vlekken;
- Catalpa ovata. Een grote boom die 12 m hoog en 18 m breed kan worden en bladeren heeft die opvallende oranje strepen hebben. De bloemen zijn geelachtig wit;
- Catalpa x erubescens ‘Purpurea‘. Deze is een cultivar van een kruising met de soorten Catalpa bignonioides en Catalpa ovata.
De Catalpa bignonioides met lange kale takken op de kroon.
Kenmerken van de trompetboom
De winterharde trompetbloem wordt in Nederland ongeveer 25 meter hoog en bereikt uiteindelijk dezelfde breedte. De catalpa is een bladverliezende boom met vaak een breed en grillige vertakte boomkruin en met bladerloze uitstekende takken. Dit omdat de vrij dikke takken veel merg bevatten en tijdens een zacht en nat najaar nog weleens door willen groeien. Het jaar erop is dan de kenmerkende vorm te zien van de trompetboom vol in blad met lange kale takken zonder bladeren in de boomkruin. De trompetboom groeit het best in de volle grond op een enigszins beschutte plek (waar ’s winters de koude wind niet vol op staat) en kan goed tegen de volle zon. De trompetboom heeft een hekel aan te droge grond en wil in droge perioden graag extra water. Het blad van de trompetboom geeft bij kneuzing een geur waar muggen en vliegen niet van gediend zijn. De boom staat er dan ook om bekend dat het muggen en vliegen weert. Snoeien wordt door de trompetboom uitstekend verdragen maar op gesnoeide bomen zullen er geen bloemen verschijnen.
Wortels en schors van de trompetboom
Het wortelgestel van de trompetboom is oppervlakkig en neemt een groot gebied in beslag. De dikke hoofdwortels kunnen echter heel ver de grond ingroeien en zorgen voor standvastigheid van de boom. Dit is ook nodig omdat de trompetboom van nature langs het water zijn standplaats heeft. De schors is grijsbruin en ruw en geeft op latere leeftijd groeven of diepe grillige schorsrillen.
Blad
Pas eind april komen de grote en hartvormige bladeren van de trompetboom te voorschijn. Het frisgroene enkelvoudige blad kan wel 20 tot 25 centimeter breed worden en is meestal tegenoverstaand waarbij de bladeren aan het eind van de takken meestal in groepjes van drie bij elkaar staan. De lange bladstelen hebben een verbrede voet wat ervoor zorgt dat de grote en zware bladeren altijd iets naar beneden hangen.
Bloemen
In juni, juli en tot diep in augustus, bloeit de boom met trompet- tot klokvormige, witte bloemen waar de naam trompetboom aan te danken is. De bloemen staan aan het eind van de takken in trossen (bloempluimen) welke bestaan uit wel ongeveer 45 klokvormige bloemen. De bloeiwijze (‘kaarsjes’) is te vergelijken met die van de kastanjeboom. Elke afzonderlijke bloem is drie tot vijf centimeter groot. Het midden van de bloem is geel gestreept en violetkleurig gevlekt (het honingmerk). De gespleten bloemen zijn tweelippig. De bovenlip heeft twee kleine gefranjerde lobben (bloembladeren) en de onderlip drie grotere lobben waarbij de rand iets naar buiten staat. In het midden van de bloemkroon zitten de vijf mannelijke meeldraden (waarvan er twee goed ontwikkeld zijn) en één vrouwelijke stempel. De bloem heeft een zwakke kamillegeur waar insecten op afkomen en het honingmerk lokt de insecten naar de kelkbodem waar de nectar te vinden is.
Vruchten
Na de bloei en bevruchting verschijnen ‘bonen’ van 20 tot 40 centimeter lang (vandaar de naam bonenboon) aan de boom. De vruchten of bonen zijn zo dik als een potlood en hangen in bundels naar beneden. De lange doosvruchten van de trompetboom kleuren van groen naar paarsbruin en blijven in de winter aan de boom zitten. De vruchten zijn het voorjaar rijp en springen open. Er verschijnen vele bruine, kleine, platte en gevleugelde zaadjes waarvan de kiemkracht erg groot is.
Verschil in de snoei van boomcatalpa en bolcatalpa
De boom wordt als tuinboom vaak tot een bolvorm gesnoeid (bolcatalpa) zodat de boom kleiner blijft en beheersbaar voor de kleine tot middelgrote tuinen. Voor de grote trompetboom en de bolvorm van de trompetboom is de periode om te snoeien verschillend.
Een bolcatalpa snoeien
Een bolcatalpa moet gesnoeid worden in de periode februari tot begin maart wanneer er geen nachtvorst meer voorspeld wordt. Snoei dan alle takken terug tot boven de entplek en voor de rest van het jaar hoeft er niet meer gesnoeid te worden. Het opnieuw uitlopen van de takken, duurt lang en het is geduldig wachten tot de trompetboom uitloopt.
De boomcatalpa snoeien
De trompetboom die mag groeien tot een boom en een hoogte kan bereiken van 15 tot 25 meter, hoeft niet gesnoeid te worden. Het is wel aan te bevelen om regelmatig dode en oude takken te verwijderen en het snoeien gebeurt dan in het najaar, in oktober of november, wanneer er geen nachtvorst voorspeld is.
Oude trompetbomen bezichtigen
Oude bomen zijn o.a te bezichtigen:
- in de Hortus Botanicus, Leiden (ZH). de boom wordt 200 jaar oud geschat;
- op hoek Hobbemalaan/Rembrandlaan in Velp (GLD);
- bij de gemeentevijver in Waregem (België).
Weetje
De catalpa wordt, omdat ze laat in het voorjaar bladeren krijgt en deze als een van eerste bomen in het najaar het blad laat vallen, ook wel ambtenarenboom genoemd.