Johannesbroodboom "De boom die nooit sterft"
De johannesbroodboom, een zes tot 10 meter hoge boom met peulen die tot 20 cm lang worden en 3 cm dik zijn. De peulen worden gebruikt als surrogaat voor chocolade. De peulen zijn rijk aan eiwitten, calcium en fosfor. Het johannesbroodpitmeel wordt gebruikt in de voedingsindustrie als verdikkingsmiddel (emulgator E410). De naam Johannesbrood verwijst naar de naam Johannes de Doper.De johannesbroodboom is een zes tot tien meter hoge boom uit de familie van de vlinderbloemigen. De peulen van de boom zijn taai aan de buitenkant, binnenin zitten zaden die zoet van smaak zijn. De peulen kunnen wel 20 centimeter lang worden en 3 cm dik.
De johannesbroodboom komt vooral voor in gebieden rond de Middellandse Zee. De boom gedijt in extreme droogte en onherbergzame omstandigheden. Het duurt jaren voordat de boom volgroeid is, maar de vruchten draagt hij wel honderd jaar.
Hoe komt de boom aan zijn naam?
De naam johannesbroodboom verwijst naar de naam Johannes de Doper. Hij zou tijdens zijn verblijf in de woestijn geleefd hebben van sprinkhanen. Maar de nuchtere Europeanen waren van mening dat deze "sprinkhanen" in feite de peulen van de johannesbroodboom waren. In het Engels heet deze boom dan ook "locust tree".Vroeger werden de peulen van de boom ook al nuttig gebruikt
Eeuwenlang heeft de johannesbroodboom de arme mensen van de hongersnood gered wanneer de oogsten mislukt waren. In tijden van overvloed werden de peulen, die jarenlang in de boom kunnen blijven hangen, gebruikt als dierenvoedsel.In de klassieke oudheid ontdekte men dat de zaden van de boom heel weinig variatie in gewicht hebben en zodoende werden de zaden gebruikt als gewichtseenheid voor goud en edelstenen.