De fijnspar (Picea Abies)
De fijnspar staat vooral bekend wegens gebruik als kerstboom, maar deze zeer grote conifeer, die in het Engels Norway Spruce heet, wordt het meest voor de productie van vurenhout gebruikt. De boom is in grote delen van Noord- en Midden-Europa inheems en vormt geregeld een kruising met de Siberische spar. De fijnspar, die scherpe naalden heeft, kan 40 tot 60 meter groot worden. Voor aanplanting in de tuin is deze boom een maatje te groot, maar er bestaan klein blijvende cultivars.
Verspreiding en voorkomen
Oorspronkelijk is de fijnspar afkomstig uit Noord-, Centraal en Oost-Europa, te weten Scandinavië, Rusland, de Baltische staten, Oost-Polen, delen in Duitsland, Slowakije, Roemenië, de Alpen, Kroatië, Kosovo en Bulgarije. In alle andere gebieden in Europa maar ook in de oorspronkelijke gebieden is de fijnspar veel aangeplant voor onder andere houtproductie. De gebieden in Europa waar de fijnspar uitheems is strekken van Polen uit naar Engeland en Ierland, en vanuit Denemarken en Duitsland naar Frankrijk, Noord-Spanje en Italië. In IJsland komt deze boom niet voor. In Nederland is de fijnspar eveneens aangeplant en derhalve een uitheemse soort. In Rusland is vermenging opgetreden met de Siberische spar (Picea obovata), deze hybride soort staat bekend onder Picea × fennica, en deze komt ook voor in Finland en Noorwegen. De scheiding tussen het verspreidingsgebied van de fijnspar en de Siberische spar ligt rond het Oeralgebergte en de hybride soort is hier dan ook veelvuldig aan te treffen. In het Engels heet de fijnspar Norway Spruce, in het Nederlands had de fijnspar dan ook net zo goed Noorse spar genoemd kunnen worden, een gelijke soort naamgeving als de benaming van de Siberische spar en de
Servische spar.
Groeiwijze en uiterlijke kenmerken
De fijnspar kan in opstanden (gegroepeerd) tot maar liefst 60 meter hoog worden en in vrijstand een lengte van 40 meter bereiken. De vorm van de boom is duidelijk piramidevormig, de leeftijd is doorgaans zo’n 200 jaar, maar ook leeftijden tot 600 jaar of ouder zijn mogelijk. Bekend is de oeroude spar in de Zweedse provincie Dalarna die een leeftijd heeft van 9550 jaar en daarmee de oudste levende plant op onze planeet is. Het is echter niet de stam die deze leeftijd heeft bereikt, maar het wortelstelsel, dat na het omvallen van de oude stam een nieuwe uitloper heeft gevormd, en dit keer op keer. De fijnspar heeft een oppervlakkig wortelstelsel, en zal tijdens een flinke storm snel om kunnen waaien. Ze kan zure bodems goed verdragen maar niet al te droge of uitgeputte gronden. De twijgen zijn roodbruin, en de stam is meer grijsbruin en heeft ronde schubben met een afbladderende schors. De kleur van de naalden van de fijnspar is warmgroen, ze zijn met 10 tot 25 mm kort en kunnen vijf tot zeven jaar oud worden. De naalden zijn flexibel maar kunnen wel stevig prikken dankzij een puntig einde. Als met een loep naar deze naalden wordt gekeken dan ziet men allereerst dat de kleine twijgen lichtbruin zijn, roodbruine nieuwe knopjes aanwezig zijn, en kleine bladkussentjes van hooguit 1 mm, de huidmondjes zijn aan alle zijden van de naald aanwezig maar liggen niet in duidelijke witte banden zoals bij de Servische spar. In doorsnede zijn de naalden niet plat, maar vertonen in zeer lichte mate vier zijden.
Hangende kegels /
Bron: Bernell, PixabayBloeiwijze
De zaden van de fijnspar worden niet elk jaar geproduceerd, maar elke drie tot vier jaar en in koude streken zelfs elke zes tot twaalf jaar. De leeftijd waarop de fijnspar kegels begint te vormen is in vrijstand pas na 30 tot 40 jaar en in opstand zelfs 60 tot 70 jaar. De vrouwelijke kegels, die op de uiteinde van de twijgen van het voorgaande jaar te vinden zijn, zijn paarsrood*, 4 tot 5 cm lang, kegelvormig en rechtopstaand. De mannelijke kegels zijn geelrood en bevatten schubvormige blaadjes, ze zitten meer tussen de naalden aan de zijkant van de twijgen. De uiteindelijke lichtbruine rijpe kegels zijn 10 tot 18 cm lang en zijn daarmee de langste van alle sparsoorten. Tussen de schubben van de rijpe kegels liggen de 4 tot 5 mm grote zaden, inclusief ronde vleugel zijn deze 15 mm groot. De zaden vallen tot aan het volgende voorjaar uit de kegels en als de kegels geen zaden meer bevatten vallen ook deze van de boom af.
* Over de kleur van de mannelijke en vrouwelijke kegels worden in de literatuur verschillende meldingen gedaan, er wordt gesproken over paarsrode mannelijke kegels en donkerrode vrouwelijke, maar ook over paarsrode vrouwelijke en geelrode mannelijke.
De fijnspar als kerstboom
Als kerstboom is de fijnspar zeer geschikt, maar ze laat wel snel haar naalden vallen omdat de boom niet goed tegen uitdroging kan. Dit is ook de reden waarom de fijnspar in Nederland aan populariteit heeft ingeboet, echter in heel Europa is de fijnspar nog steeds de meest gebruikte kerstboom. Vroeger in de 20e eeuw werd de kerstboom nog traditiegetrouw een paar dagen voor kerstmis opgezet, vaak zelfs pas op kerstavond. De fijnspar wist het in die tijd wel uit te houden tot aan de jaarwisseling. Vanaf begin 21e eeuw werd de kerstboom steeds vroeger opgezet, vaak kopen mensen al rond 15 december een kerstboom, een Nordmann-spar of Servische spar is dan veel geschikter om het tot aan de jaarwisseling te redden zonder al te veel naalden te verliezen. Een ander nadeel van de fijnspar om als kerstboom te gebruiken zijn de scherpe naalden.
Gebruik als productiehout
De fijnspar is veel aangeplant voor de productie van vurenhout, dit is het meest goedkope natuurlijke hout dat verkrijgbaar is. Vurenhout wordt vooral voor bouwconstructies gebruikt, maar er kunnen ook prima tafels en kasten van gemaakt worden. Er zijn ook varianten van de fijnspar waarvan het hout voor muziekinstrumenten wordt gebruikt, en de fijnspar wordt eveneens voor de papierproductie gebruikt. De op productie gerichte fijnspar in Nederland vormt samen met de grove den, douglasspar en de zilverspar zo’n 57% van alle bossen in Nederland, dat is 205200 hectare productiebos (het totale bos in Nederland is 360.000 hectare). Veel natuurwaarde hebben dit soort productiebossen niet, maar ze dragen wel bij aan een gezonde lucht.
In de sneeuw geven sparren de juiste sfeer /
Bron: Lina, PixabayIn eigen tuin
Het mag duidelijk zijn dat een boom die 50 meter hoog kan worden niet geschikt is om in een eigen tuin te zetten. Toch zijn er soorten die klein blijven, en wanneer niet om het uiterlijk wordt gegeven kan men een fijnspar ook klein houden door de boom te snoeien, deze wordt er dan niet echt mooier op. Bedenk dat het weghalen van een grote fijnspar veel geld kan kosten. Wil men een fijnspar in de eigen tuin aanplanten dan zijn de dagen vlak na feestdagen de uitgelezen periode. Treft men een gedumpte fijnspar aan probeer dan even een paar naalden uit te trekken, als dit zeer makkelijk gaat dan is de boom waarschijnlijk al uitgedroogd (uiteraard moet er een gezonde volle kluit aan de boom zitten) en kan men de boom beter laten liggen. Een aantal klein blijvende cultivars voor in de tuin zijn:
- Picea Abies “Little gem”: zeer klein blijvend, hoogte maximaal 50 cm
- Picea Abies “Nidiformis”: klein blijvend, hoogte maximaal 100 cm
- Picea Abies “Rydal”: klein blijvend, hoogte maximaal 120 cm
- Picea Abies “Repens”: zeer klein blijvend, hoogte maximaal 70 cm
Plagen en ziektes
Ziektes waar de fijnspar gevoelig voor is zijn de koperetser, de grote dennensnuitkever, groene sparrenluis, letterzetter en de sparrenbladwesp. Ook is de soort vatbaar voor wortelzwam, sombere honingzwam, koffievuurtjeszwam, sparrennaaldroest, Brunchorstia of taksterven, en schotziekte. (
bron: website Rassenlijs Bomen)