Lavendelhei groeit in levend hoogveen
Tussen het veenmos is dit plantje te zien in het moeras. Een prachtige kleine struik met mooie roze klokjes wanneer de struik bloeit. Klokjes met een uitwaaierend rokje. Een verassing om deze lavendelhei te zien. De bloem ruikt lekker maar is in het moeras niet altijd te ruiken omdat je niet overal lopen kunt zonder weg te zakken.
Lavendelhei (Andromeda polifolia)
De plant komt van nature voor op de noordelijke helft van het noordelijk halfrond. Lavendelhei is te zien in levend hoogveen. Levend hoogveen komt alleen voor op de hogere zandgronden. De vegetatie wordt voornamelijk gevoed door regenwater en grondwater. Vegetatie als veenpluis, blauwgras, zonnedauw, orchideeën, bosbes, gagel en kleine veenbes. In het moeras op soms onbereikbare plaatsen staat dan de verassing: lavendelhei. Ook zie je lavendelhei van nature in natte heide (bijvoorbeeld in brakwatergebieden). Als cultivar is de plant te koop bij diverse kwekerijen en tuinwinkels. Een cultivar wijkt af van de soort op basis van karakteristieke kenmerken zoals bloeikleur, bladkleur, bloeihoogte. Enkele cultivars voor in de tuinen:
- Andromeda polifolia 'Alba';
- Andromeda polifolia 'Blue Ice';
- Andromeda polifolia 'Compacta';
- Andromeda polifolia 'Hayachine';
- Andromeda polifolia 'Nana';
- Andromeda polifolia 'Nikko'.
Familie
Lavendelhei hoort bij de heidefamilie (Ericaceae) en bij het geslacht Andromeda. Andere planten die familie zijn:
- Gewone dophei (Erica tetralix);
- Blauwe bosbes (Vaccinium myrtillus);
- Kleine veenbes (Vaccinium oxycoccos);
- Rijsbes (Vaccinium uliginosum);
- Rode bosbes (Vaccinium vitis-idaea);
- Struikhei (Calluna vulgaris);
- Rode dophei (Erica cinerea).
Kenmerken van de lavendelhei
De lavendelhei is een overblijvende struik en heeft wortelstokken. Ondergrondse lange stengels op ongeveer 20 centimeter diepte. Het eind van een wortelstok groeit omhoog en komt boven de grond en geeft een nieuwe plant. Een plant met opstijgende, donkerbruine stengels en donkergroene tot roodbruine bladeren.
Blad
De bladeren staan verspreid aan de stengel en zijn dik en lederachtig. Ze zijn sterk geaderd en aan de onderkant witachtig. Lancetvormig van vorm met een omgerolde rand. De plant bloeit vanaf april tot juni en wordt 10-50 centimeter hoog. De bladeren blijven ’s winters groen. De hele plant is giftig, vooral de vruchten ervan.
Bloem en vrucht
De bloemen staan in armbloemige (bloeiwijze met maximaal zeven bloemen) schermen. Ze knikken naar beneden en staan op drie tot vier maal zo lange wit/roze bloemstelen. De bloemen zijn tweeslachtig wat inhoudt dat ze zowel mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen hebben. De bolronde bloem is roze/wit, met vijf korte en spitse kelkslippen.
Meeldraden
Er zijn tien meeldraden die met haren bedekt zijn en die in de bolvormige bloem zitten. De helmknoppen hebben aan de top twee hoorntjes en aan de ingang van de bloem staat de kleverige stempel. Het vruchtbeginsel is bovenstandig. De opening van de bloem is maar 1,5 millimeter waar niet alle insecten door kunnen om bij de honing aan de voet van het vruchtbeginsel te komen. Juiste die kleine opening verhindert tevens het uitvallen van de stuifmeel en door de kleverige stempel en het naar beneden hangen van de bloem, is dan zelfbestuiving mogelijk.
Vrucht
De vrucht van lavendelhei is een doosvrucht. De doosvrucht is rond en heeft vijf hokken. Het uitsteeksel op de vrucht komt door de uitgroei van de stijl en wordt snavel genoemd. De vijf hokken hebben tussenschotten en springen open. De hokjes zijn veelzadig (veel zaad) en laten bij rijpheid het bruine zaad wegspringen. De zaden zijn kortlevend (minder dan een jaar) en tweezaadlobbig (kiemen met twee kiemblaadjes).
Wat is een rolblad
Het rolblad geeft geen volledige rol naar binnen maar een gedeeltelijke. De randen van het blad krullen om naar de onderzijde van het blad. Het omrollen van het donkergroene blad aan de bovenzijde naar binnen heeft een functie. Aan de onderzijde van het blad, vooral aan de randen, zitten veel huidmondjes. Huidmondjes zijn microscopisch kleine openingen, gevormd door twee sluitcellen, waar ze mee openen en sluiten. Niet allen voor verdamping maar ook voor koolzuurgas en zuurstofgas. Voor de verdamping is het dat wanneer een sluitcel water opneemt, het op zwelt er druk op de celwand ontstaat, van binnenuit. Druk of turgor. Wanneer de druk weer afneemt, wordt de opening van het huidmondje kleiner. Het huidmondje sluit zich vervolgens en kan geen water meer verdampen. Neemt de druk weer toe dan opent het huidmondje zich. Voor planten in levend hoogveen of op natte heide is dit ook nodig. Is het droog dan zijn de bladeren omgekruld om verdamping tegen te gaan. Is het nattig dan neemt de druk weer toe en opent het huidmondje zich om weer te verdampen.
Naamgeving Andromeda polifolia
De botanische naam Andromeda is afgeleid van de naam van de vrouw die aan de rots is vastgemaakt. De plant heeft de naam daaraan te danken omdat in Lapland de plant veel tussen de rotsen in de natte dalen is gevonden. De naam polifolia is afgeleid van de mooie gepolijste bovenkant van het blad en betekent gepolijstbladig. De bladeren hebben een beetje dezelfde vorm als lavendel, wat de Nederlandse naam lavendelhei naam verklaart.