Giftige planten
Zeer veel planten produceren stoffen die in meer of mindere mate giftig zijn voor mensen en dieren. Er zijn een aantal planten die bij een kleine inname al kunnen leiden tot de dood. Gelukkig moet van de meeste giftige planten een grote hoeveelheid gegeten worden voordat mensen er echt flink ziek van worden.
Secundaire metabolieten
Er zijn heel veel planten die stoffen produceren die de stofwisseling van mensen en dieren verstoren. Deze stoffen worden ook wel secundaire metabolieten genoemd. Secundaire metabolieten verhogen de overlevingskans van een plant. De productie van secundaire metabolieten kosten een plant energie, ook zijn er vaak belangrijke nutriënten zoals stikstof voor nodig. Planten produceren deze stoffen om herbivorie tegen te gaan, de werking van de secundaire metabolieten verschilt per plant. Zeer giftige stoffen kosten veel energie om te maken en te onderhouden dan de minder giftige stoffen. Ze zijn wel een stuk effectiever.
Variatie
Er is dus een zeer grote variatie in de giftigheid van verschillende planten. Een klein aantal planten zorgt bij een kleine inname meteen voor een zeer zware vergiftiging. Een aantal zeer giftige planten zijn: de blauwe monnikskap (Aconitum napellus), de doornappel (Datura stramonium) en de zaden van een wonderboom (Ricinus communis). Van het grootste deel van de giftige planten moet een zeer grote hoeveelheid worden gegeten voordat het echt schade aanricht. Een aantal planten heeft bij een kleine inname een geneeskrachtige werking en wordt pas giftig wanneer er een grote hoeveelheid wordt ingenomen. Een voorbeeld hiervan is Taxus. Taxus heeft een geneeskrachtige werking in de bestrijding tegen kanker wanneer het in zeer kleine hoeveelheden wordt toegediend. Er zijn echter ook heel veel koeien en paarden doodgegaan door een overdosis.
Wel of niet giftig
Er zijn ook planten die niet als giftig worden gezien maar die wanneer ze in grote hoeveelheden gegeten zouden worden toch giftig zouden zijn. Dit zijn bijvoorbeeld de pitten van appels. Deze bevatten sporen van een blauwzuurverbinding. Er zijn een aantal omstandigheden bekend die de giftigheid van een plant kunnen beïnvloeden.
- De ouderdom van een plant
- De tijd van de dag
- De plaats waar de plant zich bevindt
- Het seizoen
- De versheid van de plant
Het verschilt ook per persoon of dier hoe gevoelig hij ervoor is. Bepaalde mensen zullen 300 appelpitten kunnen eten zonder problemen maar er zijn ook mensen waarbij er na 20 pitten al een reactie optreedt.
Slachtoffers
De mens
Wat de mens betreft zijn in de meeste gevallen kinderen het slachtoffer van een vergiftiging. Voor kleine kinderen kan een besje er zeer aantrekkelijk uitzien, zij denken er nog niet bij na dat hij eventueel giftig kan zijn. In ongeveer 74% van de vergiftigingsgevallen bij kinderen komt de vergiftiging door een vrucht. Ook is het zo dat kinderen gevoeliger zijn voor een vergiftiging omdat zij nog kleiner zijn. De vrucht neemt al snel een groot deel in in het spijsverteringsstelsel.
De oorzaak bij vergiftiging van volwassenen is meestal een verkeerde identificatie. Mensen verzamelen kruiden voor kruidenthee in het bos en hebben zelf niet helemaal door wat de wel en niet mogen eten. Dit komt ook vaak voor met paddenstoelen.
Dieren
Bij dieren zijn er verschillende redenen waarom ze vergiftigd kunnen raken.
- Bij het opeten van planten die in de wei groeien of net erbuiten.
- Er kunnen per ongeluk giftige planten terecht komen in het stalvoeder. In sommige gevallen hebben giftige planten in droge toestand geen werking. Helaas zijn er een aantal planten bekend die dan juist extra giftig zijn.
- Soms vindt er een verandering plaats bij delen van planten waardoor ze opeens giftig worden. Vaak is dit het geval bij beschimmelde fruit en groenten. De delen zelf zijn dus niet giftig, maar het gene dat er op groeit wel.