Wilde gagel als een zee van rood
De wilde gagel is in de winter kaal en in de zomer vol in het blad. Wilde gagel is vooral veel te zien in moerasgebieden maar ook soms zo maar langs de waterkant en in de duinen. In het voorjaar valt de struik op, door de massa aan bloeiend rode katjes aan de nog bladerloze takken. Vooral wanneer er veel struiken bij elkaar staan is het een zee van rood. Niet alleen bloeien er mannelijke rode katjes ook bloeien er vrouwelijke katjes. Geelgroen en veel kleiner en minder opvallend dan de mannelijke katjes.
Wilde gagel (Myrica gale)
De wilde gagel behoort tot de gagelfamilie (Myricaceae). De familie telt wereldwijd 50 tot 60 soorten waaronder het geslacht Myrica (gagel). De wilde gagel houdt van natte, zure, venige grond zoals moerasgebieden. Maar ook komt de wilde gagel voor in duinen en oevers langs sloten en rivieren. Soms zelfs vormt de wilde gagel gagelstruwelen (een gebied met alleen wilde gagel).
Blad wilde gagel
Uiterlijk wilde gagel
Wilde gagel heeft lange ondergrondse uitlopers. Aan de wortels zitten grote en kleine knolletjes. De knolletjes hebben een interactie met een schimmel en slaan zo stikstof op (mycorrhiza). Daarmee kan de plant moeilijke tijden doorkomen. Voor zowel de schimmel als de wilde gagel, is dit een win-win situatie. De overblijvende heester heeft sterk vertakte, rolronde en donkerrood-bruine takken en twijgen. De hele plant draagt harskliertjes, die bij aanraking een aromatische en aangename geur afgeven. De struik kan een hoogte bereiken tot 1 meter 50. Bij jonge takken is de top opvallende vol bebladerd. De 2 tot 5 centimeter langwerpig spitse bladeren zijn dof grijsgroen en sterk geurend. Op de onderzijde van de bladeren zitten harspuntjes met harsklieren. Naar de voet toe versmald het blad zich in een korte steel en alleen aan de top is het blad gezaagd ingesneden. In het najaar verkleuren de bladeren naar roestbruin.
De katjes
In de nazomer verschijnen de bloemknoppen al in de oksels van de bladeren. Het jaar erop, vanaf maart, ontluiken de katjes nog voor er blad aan zit (wilde gagel is een naaktbloeier). Vanaf april/mei bloeien de katjes. De struik is veelal tweehuizig wat betekent dat er struiken zijn met alleen vrouwelijke katjes en struiken met alleen mannelijke katjes. Ook kan het zijn dat de struik het ene jaar vrouwelijke katjes draagt en het jaar erop mannelijke katjes. Het is een uitzondering op de regel want de meeste struiken zijn stabiel qua geslacht. De mannelijke struiken zijn ruimschoots in de meerderheid. Het kan ook voorkomen dat de struik eenhuizig is wat betekent dat er zowel mannelijke als vrouwelijke katjes op één struik voorkomen. Wanneer er katjes komen aan de takken, groeien de takken daarna niet verder.
Vrouwelijke katjes
De vrouwelijke katjes
De gedrongen vrouwelijke katjes, zijn ongeveer 5 tot 6 millimeter lang en zijn groengelig met bleekbruine eironde schutbladen en een vruchtbeginsel met twee paarsrode stempels. De schubben zijn eirond, toegespitst en hebben harskliertjes. De schubben van de stamperbloemen vergroeien met de vrucht en zijn bezet met harskliertjes.
De mannelijke katjes
De mannelijke katjes zijn langwerpig en gemiddeld 10 millimeter lang. Het zijn de opvallend rode kleuren wanneer er veel wilde gagelstruiken bij elkaar staan. De mannelijke katjes kunnen zowel meeldraden als stampers hebben (eenhuizig). Mannelijke katjes hebben 4 paarsrode meeldraden en bleekgroene schutbladeren met een witachtige rand en bezet met harskliertjes. Het overvloedige stuifmeel wordt door de wind verspreid. Na de bloei valt het katje af.
Mannelijke katjes
Vruchten
De vruchten van de wilde gagel lijken op kleine dennenkegeltjes. De vrucht is een iets afgeplatte, naar boven toe uitlopen in 3 hoorntjes (drietoppig), steenvrucht. De zaden moeten binnen het jaar kiemen, omdat ze kortlevend zijn. De zaden zijn tweezaadlobbig en zullen kiemen met twee kiemblaadjes.
Weetjes
- De botanische naam van wilde gagel is Myrica gale en de naam heeft de struik te danken aan de aromatische geur. Myrica komt van het Griekse myron en betekent welriekende zalf. Gale betekent zoete gal.
- De aromatische olie uit de harsklieren is licht giftig en werken als een drug.
- Vroeger werd het blad van de wilde gagel gebruikt tegen huidziekten, toegepast bij leerlooien en uit de vrouwelijke katjes werd gele verfstof gemaakt.
- Zowel de mannelijke- als de vrouwelijke bloemen hebben geen honingklieren.
- De sterke reuk verjaagt luizen, vlooien, muggen en motten. Vroeger werd er voor dit doel, bladeren en takken van de gagel onder de beddenzak gelegd. Dit verklaart meteen de volksnamen: mottenkruid en vlooienhout.
- In de keuken wordt wilde gagel gebruikt bij het klaarmaken van mosselen. Vandaar de naam voor wilde gagel van ‘mosselkruid’.
- Nog steeds worden de takken van de wilde gagel gebruikt om er bezems van te maken. De naam ‘bessemholt’ verklaart waarom de struik in sommige streken zo genoemd wordt.