Het lelietje-der-dalen heeft een heerlijke geur
De een zegt lelietje-der-dalen en de ander zegt lelietje-van-dalen. In verschillende woordenboeken en op internet worden beide gebruikt. Vroeger was de Latijnse naam Lillium convallium, wat in het Nederlands vertaalt betekent: lelietje-der-dalen. Nu is de Latijnse naam Convallaria majalis maar beide benamingen mogen gebruikt worden voor de prachtige plant met zuiverwitte en geurende bloemen. Bloemen, als mooie fijne klokjes samen aan een bloemsteel. En wanneer de plant op een goed plekje staat, kan het na jaren hele gebieden ‘bezetten’.
Lelietje-der-dalen (Convallaria majalis)
Het lelietje-der-dalen wordt ook wel meiklokje genoemd. Convallaria is een geslacht uit de aspergefamilie (Asparagaceae). Het geslacht Convallaria telt slechts één soort: het lelietje-der-dalen. De geslachtsnaam Convallaria is afgeleid van het Latijnse woord Convallis en betekent ‘dal’. Majalis betekent ‘van de maand mei’. Vroeger werd de soort ingedeeld bij de leliefamilie (Liliaceae) wat de soortnaam lelietje-der-dalen verklaart. Later kwam de afsplitsing naar de aspergefamilie (Aspergaceae) en het lelietje-der-dalen ging mee.
Stinzenplant
Het lelietje-der-dalen is een stinzenplant. De plant vindt zijn oorsprong in een groot deel van Europa, het gebied van de Kaukasus en in West Siberië. Meegenomen naar Nederland en in eerste instantie geplant rond landgoederen en kasteeltuinen. De elk jaar terugkerende plant gedijde goed in de Nederlandse grond en vestigde zich zo definitief in Nederland. De oorspronkelijke bosplant is een liefhebber van loofbossen (eiken, beuken) en een vochtig tot matig voedselrijke bodem op een licht beschaduwd plekje. Het lelietje-der-dalen verwilderde en zorgt er nu voor dat in het voorjaar grote stukken grond met grote bladeren en witte klokjes bedekt zijn.
Gekweekt
De plant is eveneens een geliefde tuinplant en volop te koop in tuinwinkels en bij kwekers.
Beschrijving blad lelietje-der-dalen
Het lelietje-der-dalen is een vaste plant en bloeit in mei-juni tot 30 centimeter hoogte. De wortelstok is heeft ondergrondse uitlopers (stolonen). Bij een uitloper ontstaan twee grote blauwig-groene, gootvormige bladeren. De stelen van elk blad zitten in elkaar gedraaid, waardoor het lijkt alsof er één bladstengel is. Aan de voet van deze stengel bevinden zich 3 tot 6 schedeachtige bladen waar uit de bovenste schede, de bloemsteel zich ontwikkelt. De onbebladerde, driekantige bloemsteel bloeit in het voorjaar met zo’ n 6 tot 12 hangende bloemklokjes. De twee schedeachtige bladeren krijgen pas een bloeistengel het jaar daarop. Twee generaties zichtbaar dus.
Bloem
De 6 tot 12 klokvormige en gesteelde zuiverwitte bloemen zitten aan één kant van de iets gebogen bloemsteel. Als kleine, helderwitte klokjes onder elkaar buigend, aan het eind van een gekromd steeltje waar bij de aanhechting aan de bloemsteel, een vliezig schutblad zit. De bloemetjes zijn niet groot, zo’n 8 millimeter lang. De 6 bloemblaadjes van elk klokje, zitten aan elkaar vastgegroeid (bloemdek) en zijn aan het eind iets naar boven gekruld (teruggekromde tanden). Het geeft de bloem dat verfijnde klokjeseffect. Daarnaast verspreidt het lelietje-der-dalen een heerlijk aangename geur. De reden waarschijnlijk waarom een bruid de bloem in het bruidsboeket kiest. Het roze lelietje-der-dalen (Concallaria majalis) is een gekweekte soort net als het dubbelbloemige soort, Flore Pleno.
Vermeerderen van het lelietje-der-dalen
De ondergrondse uitlopers van de wortelstokken komen boven de grond en hebben het eerste jaar geen bloemtros. Op zijn vroegst in het tweede jaar. De scheut zonder bloemtros wordt plantneus genoemd. De scheut met bloemtros wordt bloeineus genoemd. Om zelf te bepalen waar de uitlopers komen te staan, scheur een stuk van de wortelstok met uitlopers. Plant deze in september/oktober met de ‘neus’, vlak onder het grondoppervlak, naar boven. Geef daarna flink water. Het jaar erop zal er waarschijnlijk nog geen bloemtros verschijnen.
Zaad
Ook geeft het lelietje-der-dalen zaad. De 6 meeldraden hebben korte helmdraden en langwerpige helmknoppen. De witte stijl is kort en dik met een stompe stempel aan de top. De bloem is zwak protrandrisch (stamper en meeldraden zijn niet gelijktijdig vruchtbaar). In de voet van het vruchtbeginsel zit een saprijk weefsel wat insecten lokt. De stijl met stempel steekt tot 2 millimeter boven de helmknopjes uit en insecten raken eerst de stempel aan en zorgen voor kruisbestuiving. Ook kan door het neervallend stuifmeel zelfbestuiving worden bewerkstelligd. Het resultaat is een mooie ronde rode en 3-hokkige vrucht met in ieder hokje 2 geelachtige zaden. Het zaad kan in de herfst uitgezaaid worden of eventueel in het vroege voorjaar. Het kan wel 2 tot 12 maanden duren voordat de zaden kiemen!
Zeer giftig
Een liefelijk en geurend plantje met zuiverwitte bloemen, giftig? Ja, alle onderdelen van het lelietje-der-dalen zijn giftig. Zelfs het water in de vaas waar een boeketje in staat, is giftig. De rode bessen die eruit zien als kleine kersen zijn giftig. Kinderen die de rode bessen opeten kunnen last krijgen van misselijkheid, buikloop, hartritmestoornissen, braken en suf en duizelig worden.
De geur van het lelietje-der-dalen
De heerlijk zoete geur van alle bloemen is gewoon bedwelmend. Ideaal voor de parfumindustrie. Alleen geven de bloemen de geur direct aan de lucht af en lossen de geurstoffen niet in olie op, waardoor er geen parfum uit olie gedestilleerd kan worden. De geur van het lelietje-der-dalen in zeep, geurzakjes en parfum is dan ook synthetisch geproduceerd. Een component welke hiervoor gebruikt wordt is hydroxycitronellal. Hydroxycitronellal is een grote veroorzaker van een parfumallergie en geeft klachten als jeuk en rode bultjes.
Weetjes
- Het lelietje-der-dalen is de nationale bloem van Finland;
- Het zuivere witte bloempje is het embleem van zuiverheid;
- In Noord-Frankrijk en Zuid-België is het de gewoonte om op 1 mei, de dag van de arbeid, elkaar een klein bosje lelietje-der-dalen te geven als symbool van geluk;
- De overlevering vertelt dat lelietjes-der-dalen zijn ontstaan uit de tranen van Maria Magdalena, nadat ze het graf van Jezus bezocht had.