Gevlekte aronskelk, giftige plant met zwart purperen vlekken

- De aronskelk
- Beschrijving bladeren van de gevlekte aronskelk (Arum maculatum)
- Beschrijving van de bloem
- De bloeiwijze en bevruchting
- Een giftige plant
- Naamgeving Arum maculatum
De aronskelk
Aronskelk (Arum) is een geslacht van planten die horen bij de aronskelkfamilie (Araceae). Van nature komt de aronskelk voor in West-Europa, van Noord-Spanje tot aan Zuid-Scandinavië.Soorten
In Nederland kunnen we de volgende soorten aronskelk in de natuur tegenkomen:
- De Italiaanse aronskelk (Arum italicum);
- De Moeraslantaarn - Lysichiton americanus;
- De gevlekte aronskelk (Arum maculatum).

Beschrijving bladeren van de gevlekte aronskelk (Arum maculatum)
De plant heeft een wortelstok met langwerpige-eironde knollen en vele zijwortels. In de maanden februari en maart komen de bladeren van de gevlekte aronskelk uit de grond. De glanzend groene bladeren zijn bezaaid met zwart purperen vlekken, wat de naam gevlekte aronskelk verklaart. Maar niet alle gevlekte aronskelken hebben vlekken op de bladeren. Bij de gevlekte aronskelk komen ook bladeren voor zonder deze vlekken. De driehoekige pijlvormige bladeren groeien op een lange steel en kunnen 20 tot 40 centimeter hoog worden.Beschrijving van de bloem
Aan het eind van de lente komen naast en tussen de bladeren de bloeistengel te voorschijn. Korter dan de bladstelen of even lang. De bloeistengel geeft een prachtige aronskelk als bloeiwijze. Een bloeikolf (spadix) omgeven door een groot schutblad (spatha). Het schutblad (de bloem) heeft een lichtgroen tot wittige kleur met een dun paars randje. Aanvankelijk is het schutblad opgerold maar zal zich al snel openvouwen. Middenin het schutblad zit een paarse knots met de functie om insecten te lokken voor de bevruchting.
De bloeiwijze en bevruchting
De bloeikolf bestaat uit drie delen;- vrouwelijke bloemen (onderin)
- mannelijke bloemen (boven de vrouwelijke bloemen)
- stamperharen (onvruchtbare mannelijke bloemen die insecten tegen houden).
De geur
En dit alles vormgegeven door een purperkleurige knots midden ín het schutblad. De knots verspreidt een geur van rottend vlees en lokt zo aasetende insecten (kleine motmuggen). De binnenkant van de bloeikolf is bedekt met een laagje olie en de motmugjes vallen erin, de stamperharen buigen naar beneden en de motmugjes zitten gevangen. In deze situatie zijn de vrouwelijke bloemen ontvankelijk voor stuifmeel. Stuifmeel wat een dag later door de mannelijke bloemen tot bloei komt en op de vlieg of motjes valt. Door de ontsnappingspogingen komen de kleine insecten onder het stuifmeel en te zitten. De stamperharen verdwijnen na twee dagen, de gladde olie verdwijnt en de insecten kunnen ontsnappen om te zorgen voor de bevruchting. Vol met stuifmeel verlaten ze de bloem om al snel weer gelokt te worden door de aasgeur van een andere gevlekte aronskelk, botsen wéér tegen het schutblad, vallen naar beneden de bloeiwijze in en met het stuifmeel van de vorige bezochte bloeiwijze, worden de vrouwelijke bloemen bevrucht
