Opium, de geschiedenis van een kruid
Opium, het ingedroogd sap uit de papaverplant Papaver somniferum, is zonder meer een van de natuurproducten die zowel positief als negatief de geschiedenis van de mensheid mede heeft bepaald. Ook vandaag is deze papaverplant nog steeds in gebruik als geneeskruid, als drug en als voedingsmiddel. Over het verleden van deze papaver somniferum.
In welke cultuur de mens voor het eerst op het idee kwam om opium te winnen uit het melksap van de papaver, kan niet meer worden nagegaan. Vast staat, dat de oudste schriftelijke berichten over het gebruik van papaver als drug afkomstig zijn van de Sumeriërs in het Midden-oosten (plant der vreugden') en dateren uit 4000 jaar voor Christus. De slaapopwekkende en medicinale krachten van de opium waren reeds in de klassieke oudheid bekend. De Griekse geneesheer Galenus, die in de tweede eeuw leefde en door vele generaties geneeskundigen als een autoriteit werd beschouwd, diende opium toe als pijnstillend middel bij hoofdpijn, galkolieken, astma, insufficiëntie van het hart en nierstenen.
Opium bij Grieken en Romeinen
Opium werd door de Grieken niet alleen gebruikt vanwege zijn geneeskrachtige, maar ook vanwege zijn weldadige werking. Hypnos, de god van de slaap, draagt in zijn ene hand een papaverstengel en in zijn andere hand een hoorn waaruit hij een vloeistof laat druppelen. Men mag zonder meer aannemen dat het hierbij om een slaapdrank van papaverextracten gaat.
In de Odyssee, die in de achtste of negende eeuw voor Christus ontstond, vertelt Homerus over een kruid, genaamd 'nepenthes'. Dit tovert eerst een gevoel van warmte en welbehagen tevoorschijn, maar leidt daarna tot lichte bewustzijnsstoornissen en tenslotte tot de slaap. Daarmee heeft Homerus heel treffend de euforie beschreven die door papaver wordt veroorzaakt.
Papaverteelt vroeger ook in Noord-Europa
Ook in onze streken schijnt men de effecten van opium al lang te kennen. De Zwitserse professor Hartwich, die in paalwoningen uit het Neolithicum zaden en zaaddozen van geteelde papaver heeft gevonden, vraag zich af met welk doel men papaver is gaan telen en waarom vooral de bewoners van de paalwoningen ten noorden van de Alpen tot de papaverteelt zijn overgegaan. Op het eerste gezicht lijkt het vooral het oliegehalte van de zaden te zijn geweest dat de mensen voor de papavers heeft geïnteresseerd. Maar bij nader toezien is dat toch niet zo zeker. Er stonden hen immers voldoende andere olieleverende gewassen (beuk, hazelnoot, linde, vlas.) ter beschikking, waarvan het materiaal gemakkelijker te verwerken was dan de kleine zaadjes van de papaver. Men zal dus toch op zijn minst rekening moeten houden met de mogelijkheid dat men de papaver niet in de eerste plaats als oliehoudende plant gebruikte. En dan ligt een gebruik als genotmiddel natuurlijk voor de hand.
Dodoens over opium of heul
Ook in het befaamde CruydenBoeck van Dodoneus uit 1554 wordt de medicinale waarde van papaver- of heulsap uitvoerig beschreven en gewaardeerd. '
Opium dat is het gedroogde heulsap dat ongeveer een erwtje groot ingenomen wordt verzacht alle pijn en inwendige smart, laat slapen, stilt het hoesten en stopt de loop van de buik. Opium dat met olie van rozen vermengd is verzacht de pijn van het hoofd als het daarop gestreken wordt'. Toch waarschuwt hij ook tegen de gevaren, de hindernisse, zoals dat toen genoemd werd.
"Het gebruik van alle heul is zeer zorgelijk en kwaad en vooral het opium dat als het teveel ingenomen of te vaak van buiten gebruikt wordt en als het anders zonder rijp verleg gebruikt wordt dat het een zware en lastige slaap maakt die met razernij en waanzin vermengd is, het beneemt het verstand en zinnen, brengt lamheid en onmacht van de leden en te slotte bij de mensen ook de dood".
Opium, tweesnijdend zwaard
Het gebruik van opium was en is in de geschiedenis van de mensheid een tweesnijdend zwaard. In de eerste plaats is daar zijn enorme betekenis voor de geneeskunde. Ondanks alle inspanningen is het de afgelopen honderd jaar niemand gelukt om andere middelen te vinden die de pijnstillende werking van opium ook maar benaderen. Anderzijds werkt opium verslavend. Reeds in de 16de en 17de eeuw waarschuwden geneeskundigen voor de risico's van het opiumgebruik. Een zekere dr. John Jones merkte bij- voorbeeld op: wordt het gebruik van opium na lange tijd plotseling gestaakt, dan zijn hevige, ja zelfs ondraaglijke pijnen, angst- toestanden en depressies het gevolg. Een en ander gaat gepaard met merkwaardige agonieën en heeft over het algemeen een zeer ellendige dood tot gevolg. Tenzij de betrokkene het opiumgebruik hervat', want dan verbetert zijn toestand en knapt hij zeker op. Dr. Jones' betoog is een nauwkeurige beschrijving van de symptomen, zoals die bij drugsverslaving voorkomen.
De eenvoudige, mooie, op het eerste gezicht onschuldige eenjarige plant Papaver somniferum heeft vele gezichten maar eist ook van de hedendaagse samenleving nog steeds een hoge tol. Alhoewel we dat het papaverplantje zelf niet kunnen verwijten.