Valkruid of Arnica montana is geneeskrachtig
Het homeopatische middel Arnicazalf is bij velen een standaard tube in de eerste hulpdoos. Arnicazalf kan na een val helpen kneuzingen en verstuikingen te voorkomen of te verzachten. Arnicazalf, -tinctuur of -crème is gemaakt van de plant Arnica montana of in Nederland, valkruid genoemd. Valkruid of wolverlei is een overblijvende plant die we ook in Nederland kunnen aantreffen en dan vooral in natuurgebieden. Een prachtige plant met gele bloemen die een beetje aan een margriet doen denken qua bloeiwijze, maar dan in het geel.
Composietenfamilie Asteraceae
Valkruid behoort tot de composietenfamilie (Asteraceae) ook wel samengesteld bloemigen. De composietenfamilie telt wereldwijd wel 20.000 tot 25.000 soorten. Een plant van de composietenfamilie (Asteraceae) heeft een bloeiwijze die bestaat uit meerdere sterk gereduceerde bloemetjes die samen het bloemhoofdje vormen. De verschillende typen bloeiwijze kunnen bestaan uit:
Lintbloemen
Een bloeiwijze waarbij de vijf kroonbladeren (bloembladeren) zijn vergroeid tot een buisje of een lint. Bij de lintbloemen zijn bovenaan de bloembladeren nog vijf kleine tandjes te zien (als een mooi gekarteld randje) van wat ooit los van elkaar staande bloembladeren waren. Bovenaan het vruchtbeginsel zijn een rij schubben of ‘haren’ (pappus) die uitgroeien tot vruchtpluis. De paardenbloem (Taraxacum officinale) bijvoorbeeld heeft lintbloemen.
Buisbloemen
Bij de buisbloemen (ook wel schijnbloemen genoemd), is het enkel bloemetje grotendeels tot een buis vergroeid. Aan de top bevinden zich vijf (soms vier) driehoekige, kleine kelkslippen. Buisbloemen zijn vaak het hart van de vele bloemen en alle familie van het geslacht Carduege (distel) zoals de kale jonker (Cirsium palustre) bezitten enkel buisbloemen.
Straalbloemen
Een bloeiwijze met een geel hart van buisbloemen (bloemhoofdje) en bloemblaadjes aan de rand. Bij straalbloemen is alleen de voet van het bloemblad tot een buis vergroeid. Aan de naar buiten gerichte kant heeft het bloemblad aan één kant een lintvormig ‘aanhangsel’ dat meestal meer lang dan breed is en aan de top uitloopt in drie tandjes. Het geslacht Jacobaea (Jacobskruid) uit de composietenfamilie en Leucanthemum (margriet) bijvoorbeeld, heeft straal- en buisbloemen.
Ook valkruid ( Arnica montana) heeft een bloeiwijze welke bestaat uit buisbloemen in het hart en omgeven worden door straalbloemen.
Uiterlijk valkruid
De plant heeft een korte kruipende wortelstok met een worteldiepte tot 20 cm. Boven de grond is een wortelrozet zichtbaar. Het wortelrozet bestaat meestal uit vier bladeren dicht op de grond. De bladeren zijn twee tot vier centimeter breed, eirond tot ovaalachtig, met amper een steel. De nerven aan de onderzijde van het blad springen er sterk uit. De bladeren hebben een gave rand en de weinige tegen over elkaar staande bladeren aan de stengel, zijn een heel stuk kleiner. In het voorjaar verschijnen uit het wortelrozet rechtopstaande, lange en lichtbehaarde bloeistengels. De hoogte van valkruid met bloeistengels kan 20 tot 45 centimeter bedragen.
De bloem
Op de weinig tot niet vertakte stengel verschijnen één tot drie bloemhoofdjes, bloeiend in juni/ juli. De bloemhoofdjes zijn 5 tot 8 cm breed. De grote opvallende getande oranje gele straalbloemen zijn bandvormig, 2 tot 3 cm lang en 4 tot 6 mm breed. Het binnenste oranje gele hart heeft tweeslachtige buisvormige bloemen. De bodem van het bloemhoofd is bol en behaard. Het vruchtbeginsel is ingeplant op de bodem van het bloemhoofd. Het zaad van het valkruid is een nootje, een kleine, droge en harde eenzadige vrucht met vruchtpluis. Het vruchtpluis heeft een gelige kleur en wordt verspreid door de wind.
Habitat en groeiwijze
Arnica groeit van oudsher vooral in berggebieden (niet boven de 3000 meter) op het noordelijk halfrond. Het meeste treffen we valkruid aan in de Alpen, Vogezen en Zuid-Duitsland. De plant groeit het liefst op een zachte, vochtige bodem en heeft een voorkeur voor zonnige berghellingen in hooggelegen valleien en grasland. Valkruid kan goed tegen winterkou. In Nederland wordt valkruid aangetroffen op vrij droge en matig voedselarme grond. In schraallanden en blauwgraslanden op zonnige plaatsen met een zwak zure grond. De sterk vertakte wortelstok heeft rechte uitlopers die met een soort knop worden afgesloten. De plant overwintert om in het voorjaar op deze knoppen uit te laten lopen en nieuwe bladrozetten ontwikkelen.
De geneeskracht van valkruid
Valkruid staat als Arnica bekend bij velen. Valkruid heeft een geneeskrachtige werking, waar vooral de bloemen voor gebruikt worden. Ook wordt valkruid nog veel gebruikt bij kneuzingen, bloeduitstortingen en stootplekken. Valkruid bevat de stof arnicine. Het is dan ook deze stof die de remedie vormt tegen verstuikingen en blauwe plekken. Maar niet iedereen kan deze stof, die voorkomt in het blad van valkruid, goed verdragen en krijgen er juist huiduitslag van. Daarnaast bevat valkruid helenalin in alle delen van de plant en maakt de plant giftig. Helenanin is een zeer toxische verbinding waar het lever- en lymfeweefsel en spijsverteringskanaal, gevoelig op reageren. De homeopatische middelen zijn veilig te gebruiken.
Weetjes
- Naamgeving. De Nederlandse naam valkruid duidt op het feit dat wanneer je valt, er onderhuidse bloedingen ontstaat die een blauwe plek kunnen geven na een aantal dagen. De werkzame stof, arnicine verzacht en vermindert de pijn van de onderhuidse bloeding bij vallen of stoten. De naam Montana heeft waarschijnlijk te maken met de oorsprong van valkruid: de zonnige berg hellingen. Montana betekent: van de bergen.
- Aromatisch. Valkruid ruikt lekker.
- Tabak. Vroeger werd het blad van valkruid toegevoegd aan snuiftabak. De gedroogde bladeren prikkelden de neusslijmvliezen. Valkruid werd samen met klein hoefblad ook gerookt als kruidentabak. De Engelse naam voor valkruid is dan ‘Mountain Tobacco’.