Kamerplanten en hun verzorging

Kamerplanten heb je in verschillende soorten en maten. Veel mensen hebben moeite om kamerplanten goed te verzorgen. Na mijn Middelbare Tuinbouw School ben ik goed gaan begrijpen wat wij als mensen nou verkeerd doen met betrekking tot de verzorging van kamerplanten. Hieronder vind je beschrijvingen van de meest bekende grote kamerplanten en hoe je ze het beste kunt verzorgen.

Algemene verzorging van kamerplanten

De meeste mensen doen erg hun best om hun planten goed er uit te laten zien door ze zeer goed te verzorgen. Maar meestal heeft dit een averechts effect. Je moet er rekening mee houden dat alle kamerplanten van nature in warmere klimaten voorkomen. In de natuur wordt een plant ook niet verwend. Je moet proberen de natuurlijke omstandigheden van een plant na te maken.

Water geven aan kamerplanten

De grootste fout wat mensen doen is de plant veel water geven. We verdrinken dan de planten. Er zijn wel een aantal waterminnende planten zoals varens en vleesetende planten. Maar de meeste planten houden niet van een te natte grond. Gemiddeld is een keer per week een flinke scheut water voldoende. In de zomer zal de plant meer water willen hebben en in de winter juist minder water. In de zomer moeten planten net als wij zichzelf koelen door te "zweten". Planten doen dit door extra water door zijn bladeren te pompen, en het water verdampt dan vanaf het blad. De winter is de rust periode voor de kamerplanten. Ze groeien dan niet of nauwelijks. Ze hebben dan ook maar een klein beetje water nodig om de winter door te komen. De algemene regel voor het water geven voor water: beter iets te weinig als te veel. Als je te weinig water aan planten geeft, geven ze dat zelf aan door slap te gaan hangen of door hun bladeren te krullen. Dit slaphangen of krullen van de bladeren is een natuurlijke bescherming van de plant. De plant zorgt er dan voor dat het verdampen van water tot een minimum beperkt wordt. Als er weer water gegeven wordt is de plant meestal na een dag weer hersteld.

Potgrond en plantenvoeding

Net zoals mensen en dieren, hebben planten ook behoeften aan voedingsstoffen. Maar dan geen vitamines en mineralen, maar zouten en mineralen. Iedere plant heeft zijn eigen behoefte aan zouten en mineralen. Daarom is het belangrijk dat je planten in een soort aarde zet wat het beste is voor dat soort plant. Plant cactussen en vetplanten in speciale vetplanten en cactussen aarde en palmen in palmen aarde. Deze speciaal ontwikkelde aardesoorten zijn ook echt alleen bedoeld voor de plantensoort die op de verpakking staat. De samenstelling van de aarde is zo specifiek dat alleen dat soort er in kan leven. Bijvoorbeeld aarde voor vetplanten en cactussen is erg fijn, en bestaat uit veel zand en er zitten weinig voedingsstoffen in. De structuur van deze aarde is zo gemaakt, dat er niet veel vocht vastgehouden kan worden. Dit komt overeen met de natuurlijke omstandigheid van de plant. Veel vetplanten en cactussen leven in droge gebieden zoals de woestijn, en zijn daar ook op ontwikkeld. Daarom is het zo belangangrijk dat je voorverschillende soorten planten verschillende potgrond soorten gebruikt. Als je een plant net hebt opgepot met verse aarde, dan zit er genoeg voeding in voor de plant voor ongeveer 6 weken. Na deze 6 weken moet je gaan bijmesten. Dit kan je het beste doen met vloeibare planten voeding. Ook voor plantenvoeding geld dat verschillende soorten voeding speciaal is gemaakt voor verschillende planten. Lees goed op de verpakking hoeveel en wanneer je plantenvoeding moet gebruiken. Want te veel aan voeding is ook niet goed.

Licht

Iedere plant heeft licht nodig. De ene plant wil graag veel licht en de ander weer wat minder. En dan bedoel ik geen kunstmatig licht, maar daglicht. Planten die alleen maar kunstmatig licht krijgen gaan op den duur dood. Dit komt omdat kunstlicht geen uv(ultra violet) bevat. Het daglicht zorgt voor het leven(fotosynthese) in de plant. Fotosynthese is een proces dat een deel van het licht als energiebron gebruikt om koolstofdioxide en water om te zetten in suiker en zuurstof. Om het even simpel te zeggen: van water en kooldioxide maakt de plant met behulp van zonlicht suikers. Hierbij komt als"afval"zuurstof vrij. Deze suikers gebruikt de plant om te groeien en om vruchten mee te maken. Daarom smaken de meeste vruchten zoet. Als je wilt weten waar jouw plant het beste staat kun je je aan de volgende regel houden. Over het algemeen geldt: Hoe groter en donkerder groen het blad van de plant is hoe donkerder hij kan staan, maar er zijn natuurlijk altijd wel uitzonderingen bij. Lees daarom het kaartje wat bij de plant zit altijd goed door, en gooi het kaartje niet weg. Als je vragen over je plant hebt, dan is het wel makkelijk als je de naam van de plant weet.