Microftalmie bij hond: symptomen, diagnose en behandeling
Een hond die wordt geboren met één of twee te kleine oogbollen lijdt aan de aandoening microftalmie. Het gaat vaak om een erfelijke afwijking. Microftalmie is een flinke handicap voor de hond, omdat het dier vaak slechtziend of blind is. Microftalmie kan aan één of beide ogen voorkomen. In alle gevallen ligt de oogbol te diep in de kas, waardoor de oogleden weinig ondersteuning kunnen bieden aan de oogbol.
Een afwijking aan de oogbol komt vaak voor, doordat ouders een fout in hetzelfde gen doorgeven. Bij bepaalde hondenrassen is de kans hierop groter. Microftalmie kan ook ontstaan door een toevallige fout, bijvoorbeeld als de moederhond kampt met een infectie tijdens de zwangerschap of als oorzaak van bepaalde medicijnen.
Diagnose
De aandoening microftalmie wordt door een dierenarts snel herkend. Zeker bij ernstige gevallen is het snel duidelijk of een hond één of twee te kleine oogbollen heeft. Bij een vermoeden van microftalmie, vergelijkt de dierenarts de grootte van de getroffen oogbol met die van een gezonde rasgenoot.
Echografie
Echografie brengt een oog helemaal in kaart. De dierendokter maakt dan met een echo-apparaat beelden. Dat gebeurt met de hulp van geluidsgolven. Ogen kunnen goed in beeld worden gebracht met deze techniek. De echo geeft informatie over de ruimte achter het oog, de lens, het netvlies en bepaalde afwijkingen, zoals microftalmie. Dit onderzoek kan vaak worden gedaan bij bewustzijn.
Als blijkt dat er inderdaad sprake is van te kleine oogbollen, volgt onderzoek naar andere delen van het oog. Op deze manier kan gekeken worden of er sprake is van meer afwijkingen. Met oogtesten bekijkt de dierenarts of er sprake is van enig
gezichtsvermogen.
Behandeling
Microftalmie is niet te genezen. In het ergste geval volgt amputatie van het oog. Dat gebeurt als een oogbol zorgt voor blijvende irritatie.
Vaste gewoontes
Eigenaren van deze dieren kunnen hun dieren helpen door vaste gewoontes te introduceren. Dit is alleen nodig als de hond zeer slechtziend tot blind is. Houd de omgeving voor de hond stabiel, zodat hij niet hoeft te wennen aan een nieuwe indeling. Zo kan hij zich makkelijk door een huis bewegen. Voor het uitlaten is het aan te raden een vaste route te kiezen. De hond onthoudt die, waardoor hij bijvoorbeeld weet op welk moment er een drempel aankomt.
Rasgebonden afwijking
Bij bepaalde hondenrassen is de kans op het ontstaan van een te kleine oogbol groter. Rassen waarbij deze oogafwijking redelijk vaak voorkomt zijn de akita, de Amerikaanse foxhound, de Australische kelpie, de Australian shepherd, de beagle, de Bedlington terriër, de barzoi, de cavalier king charles cocker spaniel, de collie, de teckel, de dalmatiër, de doberman pinscher, de Duitse dog, de labrador, de dwergpoedel, de dwergschnauzer, de Noorse Dunkerhund, de oud-Engelse herdershond, de pekinees, de poedel, de Portugese waterhond, de rottweiler, de Schotse herdershond, de sint bernard, de sealyhamterrier, de sheltie, de Shetland sheepdog, de Tibetaanse terrier, de toy poedel en de west highland white terrier.
Fokken
Fokkers dienen zich te onthouden van het fokken met honden met microftalmie. De kans is namelijk groot dat dieren deze oogafwijking doorgeven aan nakomelingen. Als een pup met deze aandoening wordt geboren, dienen nestgenoten ook te worden onderzocht. Het beste is om met familieleden van deze pup (moeder, vader, broertjes en zusjes) ook niet meer te fokken, zodat de kans kleiner wordt dat er opnieuw welpen worden geboren met deze ernstige aandoening. Het bewust fokken van honden met kleine ogen, een kleine oogspleet of een te kleine oogbol verhoogt de kans op de ontwikkeling van microftalmie.
Combinatie met andere afwijking
Een te kleine oogbol komt vaak tegelijkertijd voor met andere ontwikkelingsstoornissen. Daarbij gaat het om membrama pupillaris persistens (MMP) en staar.
MMP
Bij MMP blijven bloedvaatrestjes van voor de geboorte achter in het oog. Dat zorgt voor een ontsteking. Deze draadjes kunnen op verschillende plekken in het oog voorkomen, zoals op het regenboogvlies, op de voorkant van de lens of de binnenkant van het oogvlies. Behandeling is in de meeste gevallen niet noodzakelijk. In een uitzonderlijk geval moet er worden geopereerd.
Staar
Pups met microftalmie lijden soms ook aan staar: een vertroebeling van de lens in het oog. Dat is herkenbaar aan de grauwwitte pupil in het oog. Het heeft weinig zijn om een pup te opereren aan staar als het dier een te kleine oogbol heeft. Vaak is het dier al blind. Mocht een hond nog wel enig zicht hebben, dan kan de dierenarts besluiten tot een chirurgische ingreep om de staar te verhelpen.