Hond: craniomandibulaire osteopathie en speekselkliercystes
In sommige gevallen kan het gebeuren dat uw hond niet meer wil eten. Het lijkt erop dat hij pijn heeft in zijn mond. U mag zijn gebit niet meer aanraken en uw hond wordt steeds dunner. De kans is dan groot dat uw hond dan last heeft van een probleem in de bek. Mogelijke problemen zijn: craniomandibulaire osteopathie of een speekselkliercyste.
Craniomandibulaire osteopathie
Deze ziekte komt vooral voor bij puppy's van kleine terriër rassen. Het ras waarbij deze ziekte het meest gezien wordt zijn de west highland terriërs. De ziekte wordt ook wel leeuwenkaak genoemd. Er is een toename van bot in de mond, meestal vooral aan de onderkaak. De precieze oorzaak van deze ziekte is nog niet bekend. Er zijn mensen die denken dat het een genetische oorzaak heeft maar er zijn ook mensen die denken dat het een infectieuze ziekte is.
Symptomen
De meeste symptomen openbaren zich wanneer de hond 3 tot 7 maanden oud is.
- Stijve kaken en intense pijn.
- Niet willen eten en de bek niet ver willen open doen bij onderzoek.
- In een ver gevorderd stadium kan het zijn dat er zwellingen van buitenaf zichtbaar zijn aan de kaak.
- In een ver gevorderd stadium zult u zien dat uw hond flink dunner wordt omdat hij niet voldoende voedingsstoffen meer tot zich kan nemen.
Diagnose
Röntgenonderzoek kan abnormale botvorming rondom het kaakgewricht aantonen.
Behandeling
Een hond zal ontstekingsremmers en zware pijnstillers toegediend krijgen zodat zijn levenskwaliteit verbetert. Soms zullen er medicijnen worden toegediend die de botvorming afremmen. In de meeste gevallen gaat de ziekte over naarmate de hond ouder wordt. Helaas zullen sommige honden er altijd last van blijven hebben. Wanneer de botgroei gestopt is op 1-1,5 jarige leeftijd en de hond er nog steeds last van heeft is er vaak een operatie mogelijk. De dierenarts haalt dan overtollig bot weg.
Speekselkliercyste
Speekselkliercystes zijn zeer zeldzaam bij de hond. Ongeveer 1 op de 200 honden heeft er ooit in zijn leven last van. Een speekselkliercyste wordt vaker gezien bij reuen dan bij teven. Er zijn een aantal rassen bekend die er extra gevoelig voor zijn, dit zijn de boxers, poedels, Duitse herders en teckels. Een speekselkliercyste is een grote zwelling onder de tong of in de hals die wordt veroorzaakt door een blokkade in de speekselklieren. In de meeste gevallen zal het lijken of uw hond een soort extra onderkin heeft.
Symptomen
- Honden zullen problemen krijgen met eten en er is een toegenomen speekselproductie.
- Uw hond heeft last van zwellingen die een vormloze massa lijken. Ze voelen gladder en normaler aan dan tumoren, deze voelen zeer onregelmatig.
- Benauwdheid, de cyste kan op de luchtweg van uw hond drukken wanneer hij groot is.
Diagnose
Een zwelling in de bek moet snel worden bekeken. Een goede dierenarts zal meestal al kunnen voelen dat het om een speekselcyste gaat. Wanneer er twijfel is kan er met een zeer dunne naald in de cyste worden geprikt, er wordt dan een beetje vloeistof opgezogen die kan worden gecontroleerd in het laboratorium.
Behandeling
Er zullen altijd ontstekingsremmende antibiotica worden toegediend. In de meeste gevallen zullen de speekselcyste en de aangetaste speekselklier operatief worden verwijderd. De wond moet u dagelijks controleren of hij niet geïnfecteerd raakt. Soms wordt er een drain in de hals van uw hond geplaatst om het wondvocht af te voeren. Deze drain kan na een dag of drie verwijderd worden.
Zorg na de operatie
Uw hond zal een nekkraag om moeten om te voorkomen dat hij aan de wond gaat krabben. Het is aan te raden om de eerste weken te wandelen met een tuigje, een halsband zal pijn doen op de wond. Ook zal uw hond de eerste 3 weken pijnstilling moeten slikken om de pijn draaglijk te maken.