Overbevissing - een wereldwijd probleem
Overbevissing is een van de grotere milieuproblemen. Er wordt steeds meer actie ondernomen om verergering te voorkomen. Zelf kun je ook een bijdrage leveren door alleen vis te kopen die als 'goede vis' staat aangegeven in de VISwijzer.
Het probleem
Over de hele wereld zijn er veel te veel vissoorten die worden overbevist. Dit betekend dat er veel te veel vis van een bepaalde soort in een gebied wordt gevangen, wat leidt tot de verdwijning van die vissoorten in het gebied. Dit probleem komt in de meeste zeeën voor. Van de vissoorten die voor verkoop worden gevangen wordt over de hele wereld ongeveer 80 procent volledig bevist, bevindt zich op de rand van overbevissing of wordt al overbevist. In Europa is dit zelfs 88 procent. Van deze 88 procent, zal 30 procent mogelijk niet meer kunnen herstellen. Het probleem van Overbevissing is lastig in te schatten, omdat er ook veel illegale visserij plaatsvindt. De vis die illegaal gevangen wordt, wordt buiten het vangstquotum om gevangen en wordt dus niet gerapporteerd als hij aan land wordt gebracht.
Oorzaak
De afgelopen decennia zijn de vistechnieken sterk 'verbeterd', waardoor de visserij zich erg heeft ontwikkeld. Er zijn nieuwe visnetten gemaakt, die aan elkaar gemaakt kunnen worden. Deze aan elkaar gemaakte visnetten kunnen dan soms wel een kilometer lang zijn. Ook is een verschil met vroeger dat er nu gebruik gemaakt kan worden van technische apparatuur zoals radar en satellieten, waarmee vis een stuk gemakkelijker kan worden opgespoord. Door al deze ontwikkelingen, kan de mens veel meer vis vangen dan de natuur kan aanvullen. Het probleem wordt steeds erger doordat er te veel vissersschepen zijn die samen op te weinig vis vissen. Wat ook meehelpt, zijn de illegale visvangsten die nauwelijks gecontroleerd kunnen worden.
Gevolg
Door overbevissing raken de visvoorraden langs de kusten langzaam leeg en beginnen vissers zich steeds meer te richten op kleinere vissoorten. Eerst worden de grote roofvissen gevangen, daarna de vissen die op de volgende plek in de voedselketen staat en daarna de volgende. De hele voedselketen wordt zo afgevist. Dit principe wordt 'Fishing down the foodweb' genoemd. De overbeviste roofvissen eten minder prooidieren. Deze nemen hierdoor erg in aantal toe. Hierdoor eten zij juist teveel prooidieren of plantaardig voedsel op. Het hele ecosysteem raakt zo uit balans.
Er zijn steeds minder volgroeide vissen die zich kunnen voortplanten en jonge vissen krijgen ook niet meer de tijd om volwassen te worden. Sommige vissoorten veranderen zelfs al evolutionair zodat ze in deze omstandigheden kunnen overleven. Voorbeelden hiervan zijn Noordzeescholletjes en kabeljauwtjes, ze worden nu minder groot en planten zich op een jongere leeftijd dan vroeger voort. Een ander gevolg van overbevissing is dat er steeds meer kans is dat een koraalrif overwoekert wordt door algen. Vissen eten namelijk de grote algen die voorkomen op koraalriffen.
Ook voor de mens heeft overbevissing gevolgen. Doordat vissersschepen hun eigen wateren leeg hebben gevist, varen ze steeds verder weg van hun eigen kust. Vooral ontwikkelingslanden hebben hier last van. De grote vissersschepen vissen alles voor de lokale bevolking weg. Deze zijn natuurlijk geen concurrentie voor de enorme schepen, omdat ze nog op traditionele wijze vissen. Dit is met name het geval bij landen in de Stille Oceaan en West-Afrika.
Oplossingen
Om overbevissing tegen te gaan is er een vangstquotum vastgesteld. Dit geeft aan hoeveel elk land van een bepaalde vissoort mag vangen. De internationale naam hiervoor is TAC (Total Allowable Cath). Wanneer deze visquota worden vastgesteld spelen er meerdere belangen mij: korte en lange termijn, politiek, milieu en inkomen. Het vaststellen van de visquota gebeurt ieder jaar opnieuw in Brussel. Alle ministers die over visserij gaan uit verschillende EU landen komen dan bij elkaar. Verschillende biologen geven dan advies over hoeveel vis van een bepaalde soort dat jaar mag worden gevangen. Meestal worden deze adviezen ook opgevolg, maar iedere visserij minister probeert voor zijn land een zo hoog mogelijke hoeveelheid af te spreken. Nederland kreeg een hoog percentage platvis, Duitsland kreeg bijna de gehele TAC voor koolvis en België kreeg de belangrijke quota voor tong in de Ierse en Keltische zee. Dit is dus afhankelijk van de vis waarop vooral wordt gevist in dat land.
Het Wereld Natuur Fonds en Stichting De Noordzee hebben samen in november 2010 voor de vijfde keer de VISwijzer uitgebracht. Zo hopen ze mensen aan te zetten tot het kopen van duurzaam gevangen of gekweekte vis. Op de VISwijzer staan vissoorten die in Nederland veel gegeten worden. Ze zijn beoordeeld op duurzaamheid en ingedeeld in een groene, oranje of rode kolom. De vis in de groene kolom is goede vis. Ook is er een aparte categorie voor vis met een MSC keurmerk heeft. Dit keurmerk garandeert dat een vis op een duurzame methode gevangen is. De VISwijzer is een kaartje dat de grootte heeft van een creditcard zodat het gemakkelijk in je portemonnee past. Het geeft consumenten een advies waarmee ze kunnen kiezen voor een vis die met zijn vangst het leven in de zee zo min mogelijk uit balans brengt. De VISwijzer laat mensen kiezen voor een vis die niet overbevist is, zodat overbeviste vissoorten de tijd krijgen om zich te herstellen. Duurzame visserij maakt gebruik van andere vistechnieken, waarbij er ook minder kans op bijvangst is.
Het WNF dringt in Nederland en Europa aan op een verduurzaming van de visvangst. Ook raden ze overheden, vissers en wetenschappers aan om te kijken naar de brede effecten van de visserij, bijvoorbeeld de invloed op het ecosysteem. Ook pleitten ze voor een betere bescherming van de kwetsbare vissoorten, zoeken ze samen met de visserijsector naar duurzame vismethoden en steunen ze vissers die duurzamer willen gaan werken.
Landen uit de Europese Unie hebben samen afgesproken dat ze in elkaars zeegebied mogen vissen. Maar er zijn wel voorwaarden voor de Europese visserij, deze zijn geregeld in het Gemeenschappelijk Visserij Beleid (GVB). Hierin staan regels waar iedere visser in Europa zich aan moet houden en er wordt bepaald hoeveel er gevist mag worden, dit wordt de visquota genoemd. Ook staat erin hoe de quota per land is vastgesteld, welk vistuig toegestaan is en welke subsidies er beschikbaar zijn voor de visserij.
Een manier om de visstand en het koraal te beschermen is het aanstellen van beschermde zeegebieden. Op dit moment is nog geen 1 procent van de zeegebieden een beschermd gebied.
Het kweken van dieren uit de zee zoals vissen, schelp- en schaaldieren en zilte planten en zeewieren wordt aquacultuur genoemd. Ongeveer 40 procent van de vis die wordt verkocht komt uit de aquacultuur. Dit is helaas niet dé oplossing voor de afnemende hoeveelheid vis in de zee. De kweek van visetende vissen, zoals zalm, heeft in de open zee de afgelopen decennia voor problemen gezorgd. Er ontsnappen een heleboel vissen en door kruising en verspreiding van ziektes worden ook de vissen die in het wild leven steeds zwakker. Ook worden visetende vissen gevoed met de wilde soort, hierdoor neemt er dus ook van de wilde soort weer steeds meer af. Een goed alternatief is het biologisch kweken op zee en gesloten kweeksystemen op land, dit zorgt ervoor dat ze tenminste niet meer kunnen ontsnappen.
Welke vis kan ik eten?
Bij het kopen van vis kan je gebruik maken van een viswijzer. Bijvoorbeeld op de site van
Good Fish kun je een een lijst vinden waarin je kunt zien welke vis je met een gerust hart kunt kopen en welke niet.