Boek: Onkruid vergaat niet
Planten hebben geen pootjes en dus moeten ze zich op een andere manier voortplanten en verspreiden. Het boekje 'Onkruid vergaat niet' bespreekt op een prettige manier de vele methodes die planten zich eigen gemaakt hebben om zich te verspreiden.
Onkruid vergaat niet .... is een spreekwoord dat we allemaal kennen. Wij gebruiken de spreuk als we het, een beetje spottend hebben over de taaiheid van de mens. Maar het verwijst natuurlijk naar de wilde planten, die zich zomaar zonder tussenkomst van de mens en zelfs tegen de zin van de mens, in leven weten te houden. In de loop van de evolutie hebben planten heel wat mechanismen ontwikkeld om zich te verspreiden.
Het zaad van planten wordt soms meters ver uit de vrucht geslingerd en nog eens kilometers ver door de wind meegedragen. Eenmaal op de aarde neergekomen wordt het door de mieren versleept en door hen op geniale manier verstrooid. Vruchten kleven zich aan de huid van dieren, lokken de vogels door hun goed smakend vlees of laten zich door het water meedrijven. Niet alleen onkruid vergaat niet, alle plantensoorten zorgen er op de een of andere manier voor dat zij niet verdwijnen en er nieuwe generaties ontstaan. De plantensoorten veroveren a.h.w. nieuwe levensruimte, waar dit mogelijk is. De middelen waarvan deze planten zich bedienen, wekken verbazing en verwondering. Vaak zijn hier vindingen toegepast ver voordat de hedendaagse technisch ontwikkelde mens in staat was deze te ontdekken.
Een deel van de inhoud van het boekje van J.F.Klein 'Onkruid vergaat niet'
- Zaden van wilde planten zijn langer kiemkrachtig
- Het onkruid in de tuinbouw
- Het recht van de sterkste
- Plantaardige aanwijzers en bodemchemie
- Kosmopolieten zijn overal thuis
- Eens plant voor liefhebbers, thans onkruid
- In de voetsporen van Christophorus Columbus
- Met hoge verliescijfers is rekening gehouden
- Activisme in getallen met vijf of zes cijfers
- Uitnodiging vooreen zondagswandeling
- Na 40 jaren is alles weer bij het oude
- Een vierkante meter tuingrond
- Klassieke pionierprestaties van de flora
- Vruchten en zaden
- De bloemkool is geen vrucht
- Op de cellagen komt het aan
- Stamboom der vruchttypen
- Vallende vruchten
- Gesloten vrucht
- Gelede vrucht
- Breekvrucht
- Split- ol Deelvrucht
- Openspringende vruchten
- Balgvrucht of Kokervrucht
- Doosvrucht
- Druk leidt tot spanningsverschillen
- Niet alleen de schoonheidsverzorgers spreken van turgor
- Hygroscopie veroorzaakt beweeglijkheid
- Zelfverspreiding (Autochorie)
- In de 'kogelregen' van het Springzaad
- Specialist in de dubbelsprong
- Provisiekamer op het dak van het huis
- Zeven meter door de lucht
- Windverspreiding (Anemochorie)
- Verspreiding door water (Hydrochorie)
- De Waternoot
- Verspreiding door dieren (Zoöchorie)
Met deze lijst zie je ook meteen wat voor methodes en truukjes de planten gebruiken om zich over de aardbol te verspreiden.
Een voorbeeld; verspreiding van zaden via de wind
Dit is de meest voorkomende vorm van zaadverspreiding, waarbij de natuur van valscherm tot propeller voor allerlei apparatuur zorgde om aan vruchten en zaden een goede start in het leven te geven. De wetenschap heeft dit leger van luchtlandingstroepen naar hun gespecialiseerdheid geordend en wel volgens de meest uitvoerige indeling in Korreltjes-, Blaas-, Stof-, Glij-, Schroef-, Verenbal-, Vliegende schotel-, Veerstaart-, Scherm- en Haarvliegers. De Steppelopers vormen een bijzondere onderafdeling.
Korreltjesvliegers hebben geen vleugels of haren. De grootte van hun kans om met de wind meegenomen te worden, hangt uitsluitend af van hun lichtgewicht en geringe grootte. Hier gaan ook geen vruchten of deelvruchtjes op reis, maar direkt het zaad. Uit de tuinkatalogi weten we, hoe oneindig veel zaadjes er soms in één gram zitten. Recordhouders op dit gebied zijn Parnassia (Parnassia palustris) en Stofzaad (Monotropa hypopitys) met elk zowat 3300 zaden per gram, hetgeen overeenkomt met een gewicht per zaadje van 0,0003 gram. Dit zijn natuurlijk extreme gevallen. Gemiddeld leggen korreltjesvliegers tien tot dertig meter af, voordat ze op de grond terechtkomen. Dit zijn in 100 jaar slechts drie kilometers (wanneer we ervan uitgaan, dat ieder jaar weer een nieuwe generatie opnieuw dertig meter gebied verovert).